Enorm gat tussen droom en daad
“Richt je op het innen van voetgangersbaten. Als mensen inzicht krijgen in de baten van lopen op de gezondheid, bereikbaarheid, winkel- en horecaomzet en de vastgoedwaarden, ontstaat er ook beleid waarin voldoende fysieke ruimte komt voor lopen.” Die weg kiest Jos Brouwer in zijn functie als ‘behandelend ambtenaar voor Lopen en voor de Subsidieregeling Beweegvriendelijke Leefomgeving’ bij de provincie Zuid-Holland. En niet voor niets. Hij constateert een groot ‘gat’ tussen visie en uitvoering, tussen droom en daad, als het om lopen gaat.
Nettie Bakker
Pure blijdschap voelde Brouwer bij het verschijnen van de CROW-KpVV-publicatie ’Verkenning effecten van investeren in lopen’. Hij “wist het al”, maar zag het in het onderliggende onderzoek door Decisio en Molster Stedenbouw, nu ook zwart op wit: Investeren in Lopen draagt vele malen méér bij dan de kosten, aan: welvaart (Profit), welzijn en gezondheid (People) en aan een duurzame en aantrekkelijke leefomgeving (Planet). Uitgaande van deze beschreven baten draagt lopen bij aan vrijwel álle provinciale hoofdopgaven, constateert Brouwer en somt op. Bereikbaarheid: “Vooral lopen in combinatie met ov”. Schone energie voor iedereen: “Lopen spaart energie”. Een concurrerend Zuid Holland en Sterke Steden en dorpen: “Lopen draagt bij aan de verblijfskwaliteit, aan winkel- en horecaomzet en aan het woon- en vestigingsklimaat”. Versterken natuur: “ Lopen spaart ruimte, waardoor er meer ruimte voor groen komt en overblijft.” En Gezond en veilig: “Lopen is schoon, stil en veilig.”
“We sloten ons als provincie natuurlijk aan bij het Platform Ruimte voor Lopen,” vervolgt Brouwer “en sindsdien ben ik degene die er binnen de provincie ook echt iets mee moet en mag doen.” Dat valt nog niet mee, legt hij uit. “Want om de baten te innen, heb je integraal omgevingsbeleid nodig. Daarvoor moet je de juiste mensen aan tafel krijgen en ervoor zorgen dat de voetganger op al die plekken een plaats krijgt waar lopen maatschappelijk van meerwaarde is.” Binnen stedelijke mobiliteit vormt het STOP-principe daarvoor een waardevol uitgangspunt. Dat wil zeggen, een voorkeursvolgorde voor: stappen, trappen, ov en als laatste de personenwagen. “Hier liggen nog zoveel kansen. Denk aan het gebruik van het ov. De toegankelijkheid van de haltes en stations krijgt veel aandacht, maar wat weten we van de looproutes ernaartoe? Zijn die ook veilig, toegankelijk en aantrekkelijk? Ook hier vergeten we vaak dat de ov-reiziger zijn reis begint vanaf zijn huisdeur. Voor ons als concessieverlener voor het openbaar vervoer vormt dit een belangrijk aandachtspunt binnen de ketenmobiliteit van deur tot deur.
Wat gaat inzetten op de voetganger opleveren voor de provincie? “Concreet hoop je natuurlijk dat een deel van het provinciale autoverkeer, met name naar en in de stad, kiest voor het ov of voor de fiets. Het afstemmen van ons mobiliteitsbeleid met dat van de steden en het Rijk is daarbij van groot belang. Er zijn zoveel urgente maatschappelijke opgaven waarvoor lopen een oplossing biedt. Maar het is best nog wel ingewikkeld om lopen in beleid te krijgen. De fiets staat nu wel goed op de beleidsagenda, maar lopen lijkt nog wat vergeten. Terwijl je hier directe raakvlakken hebt met de andere domeinen als gezondheid en economie. En je kunt er maar beter nu werk van maken, zodat je de baten van lopen kunt innen en met lopen bij kunt dragen aan de beoogde stedelijke verdichting, vergroening en verduurzaming.”
Het vergt nog veel ‘uitleg- en zendingswerk’ om goed beleid te maken voor de voetganger, ervaart Brouwer. “Je hebt professionals nodig met een integrale blik, kennis van de baten van lopen én van maatregelen die je moet treffen om het lopen te bevorderen.” Hier ligt wat hem betreft, precies het grootste probleem. “We zijn goed in visies schrijven en in maatregelen bedenken, maar de weg tussen visie en uitvoering, is in feite nog een onontgonnen gebied.”
Witte vlekken
Hoe pakt Brouwer dit zelf aan? “Vooropgesteld, is het fantastisch om te werken aan een gebied met ‘witte vlekken’. Het betekent dat er laaghangend fruit hangt. Iedereen heeft weliswaar de mond vol van integraliteit en juist dáár heeft lopen baat bij. Maar lopen is niet iets ‘van’ Sport, Recreatie, Ruimte of Mobiliteit. Toch zul je om de zoete vruchten te plukken, er integraal werk van moeten maken. Denk dan aan het meer mengen van functies en het toevoegen van functies en voorzieningen op loopafstand.” Dat scheiden van functies is met name iets dat in Nederland na de Tweede Wereldoorlog extreem is doorgevoerd. Brouwer denkt aan zijn eigen jeugd. “Alle functies en bedrijven waren verzameld in de dorpsstraat, waardoor er als kind veel te beleven en leren viel. In de loop van mijn jeugd zijn veel ervan uitgeplaatst naar bedrijventerreinen. Ook mijne voetbalclub die toen nog op loopafstand was, ligt nu met zijn velden ver buiten het centrum .
Samengevat: “Niet alle investeringen en baten vallen onder de noemer ‘Lopen’, maar ze hebben vaak wel met elkaar te maken. Denk aan Water en Groen, waarbij geldt dat mensen graag lopen langs water en door groen. Eigenlijk moeten in ieder stadium van de beleidsontwikkeling - van visie tot uitvoering-, de baten van lopen worden meegenomen voor al die beleidsterreinen waarop lopen meerwaarde is.”
De gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland zijn dit jaar de gastheren van het Nationaal Voetgangerscongres dat op donderdag 7 oktober plaatsvindt in Den Haag. Centraal thema dit jaar is vitale steden en dorpen. "Met het mede-organiseren van deze bijeenkomst hopen wij het lopen hoger op de bestuurlijke en ambtelijke agenda te krijgen", zegt Brouwer. "Die dag zullen bestuurders ,waaronder de Haagse wethouder Robert van Asten en onze gedeputeerde Anne Koning, onderzoekers en beleidsmakers inspirerende praktijkvoorbeelden laten zien van hoe lopen is en kan worden bevorderd en wat dit heeft gekost en opgeleverd.
Inspiratie
Tot slot: Wat zijn Brouwers mooiste en inspirerende voorbeelden succesvol voetgangersbeleid? “Dan noem ik Rotterdam. Een stad die na de Tweede Wereldoorlog volledig opgebouwd is op basis van functiescheiding en automobiliteit, zet steeds meer in op functiemenging, op vergroening en op lopen. Voor vergroening is er via zeven groenprojecten tot 2030 ruim €230 miljoen beschikbaar, waaronder voor een dakpark op de Hofbogen (zie Luchtpark – de Hofbogen) dat geïnspireerd lijkt op de Highline in New York: een park op een voormalige metrolijn (ontworpen door de Nederlander Oudolf). Daar heeft een investering van circa 100 miljoen dollar gezorgd voor een stijging van de vastgoedwaarden rond dit park van 2 miljard en de hele buurt een enorme lift en revival gegeven, wat onder andere heeft gezorgd voor 10.000 nieuwe banen (zie The high line effect). Je ziet nu ook in Den Haag in het Central Innovation District (CID), de ruimte tussen de drie stations (HS, CS en Laan van NOI), de voetganger veel meer ruimte krijgt, wat hard nodig is om de beoogde kwaliteitsverbetering, vergroening, verdichting en verduurzaming te realiseren. In Utrecht, Amsterdam, Leiden en Delft zie je vergelijkbare ontwikkelingen.”
Meer informatie:
Het Provinciale Loopbeleid in 10 stappen
Gastheerschap Nationaal Voetgangerscongres 2021
Twopager Lopen Loont
Beleidsverkenning Lopen
Subsidieregelingen Beweegvriendelijke Leefomgeving Zuid-Holland
Jos Brouwer, senior beleidsmedewerker en behandelend ambtenaar voor Lopen en ‘Beweegvriendelijke Omgeving’, provincie Zuid-Holland
Reactie plaatsen •