“Ik vind het veel makkelijker om ná te denken dan om stom tabelletjes toe te passen”. Henk Tromp, mede oprichter van MOVE Mobility, windt er geen doekjes om. “Ik loop er al jaren tegenaan, dat alles in tabelletjes en kaders moet passen. Je moet juist zelf durven nadenken en rekening houden met de omstandigheden.”
‘Denk toch eens na’
Stokpaardje van Tromp zijn ‘zijn’ voorrangspleinen. “Ik heb daar zelfs bonje met het CROW over gehad, maar het heeft wel tot een publicatie over voorrangspleinen geleidt. Nu worden ze tenminste als serieuze pleinen erkend. Ik vind dat we nodeloos kinderen laten doodgaan als we maar doorgaan met VRI’s en niet voor dit soort oplossingen durven te kiezen.”
“Het probleem is vaak dat je wel gelijk hebt, maar geen gelijk krijgt. Daar heb je partners voor nodig, zoals Twynstra Gudde waar ik nu mee samenwerk in een raamcontact, daar mag ik focussen op inhoud, terwijl zij zich richten op de bestuurlijke inbedding.”
De auto
“Als iets ons is overkomen, dan is het de auto”, leert Tromp. “De opkomst van de auto, die vervolgens niet meer door het verkeer kwam door de fietsers en de voetgangers. Daarom kregen de voetgangers een stoplicht. Toen was één strookje voor de auto’s niet meer genoeg en moesten er twéé komen. Maar dan hebben voetgangers dus meer tijd nodig om over te steken. En omdat de auto’s dan te lang staan te wachten, hebben we nóg meer strookjes nodig. Maar dan doet oma ook nóg langer over de oversteek. En zo ontstaat een zelfversterkend effect. De ontruimingstijd wordt langer om de veiligheid te waarborgen. Daarom hebben verkeerslichten in steden zoveel opstelvakken. Als er dan een auto met 50 door oranje rijdt, is die auto niet fout, maar de voetganger die hij aanrijdt, wél dood.”
Langzaam
“Ik kreeg van Rijkswaterstaat, nota bene beheerder van de snelwegen, al in 1994 de opdracht om een toekomstbeeld te bedenken waarbij de langzame wereld het centrale thema is. Daaruit is ook de publicatie ‘langzaam rijden gaat sneller’ ontstaan. Wat betekent het nou als we langzamer rijden? Dat heeft geleid tot de voorrangspleinen als alternatief voor verkeerslichten.”
“We moeten nadenken over wat mensen willen, wat belangrijk is, en niet over ‘wat de tabelletjes zeggen’. Als je naar de VRI kijkt, zie je dat daar heel veel auto’s staan te wachten. Wat wij ons moeten afvragen is wáárom die automobilist de auto pakt. Het overgrote deel gaat immers om hele korte ritten. Kijk ja dan naar die relaties, dan zie je bijvoorbeeld een fietsverbinding met veel discomfort en gratis parkeren bij de werkgever. Dán weet je al veel beter wat je te doen staat. Dit integrale denken zie je nog niet terug in de meeste modellen, terwijl daar wél de oplossing ligt. Ook voor de doorstroming op Rijkswegen.”
Laag
“Het is overigens niet zo dat we het niet willen. In opdracht van I&W laten we nu voor heel Nederland zien waar het toevoegen van supermarkt, school of bijvoorbeeld sport zal leiden tot meer lopen, fietsen en ontmoeten in de buurt. En dus tot minder (anonieme) autoritten naar de grote stad. Als je me vraagt wat ontwerpers en verkeerskundigen moeten onthouden, dan is dat simpel: zorg dat daar waar de automobilist een fietser of voetganger tegenkomt, de snelheid van de auto laag ligt. Een lage snelheid gaat bovendien niet ten koste van de doorstroming, integendeel. Hoe je de snelheid omlaag krijgt , daar moet je zelf over nadenken.”
Leefomgeving
Tromp richt zich tot slot tot de coalitie: “Gemeenten zijn nu met een hand op de rug bezig met parkeerbeleid op de openbare ruimte. Dit beleid werkt nauwelijks omdat forensen vaak gratis parkeren bij werkgevers. Bovendien roept het grote weerstand op bij bewoners in de buitenwijken. Dit kan anders, maar dan moet de coalitie meewerken. Als gemeenten de inkomende forens laten betalen voor het gebruik van de schaarse ruimte in de stad, zullen korte autoritten al direct plaats maken voor de fiets, zullen langere autoritten direct al beter kunnen doorrijden en krijgen gemeenten eigen middelen om aan de slag te gaan met de zo dringend gewenste transitie van het stedelijk wegennet naar een veiliger, vlotter, groener, stiller en schonere leefomgeving.”