ANWB-leden over de voetganger centraal

vrijdag 19 juli 2024

Foto: Shutterstock

‘Een goede buurt is een buurt waar de voetganger centraal staat. Tijdens elke reis is iedereen immers voetganger’. Deze stelling legde de ANWB voor aan leden van het Denk-mee-met-de-ANWB-panel. Paul Makken analyseert de reacties van de leden die erop reageerden.

Het is de bedoeling dat een stelling een discussie op gang brengt. Daarom is een stelling stellig geformuleerd, als een standpunt. Degene die een stelling poneert, zal door het leveren van argumenten proberen de juistheid van zijn of haar stelling te bewijzen. Het eigenaardige is dat hier het argument (de tweede zin) deel is van de stelling (de eerste zin). De respondenten vonden het argument niet doorslaggevend genoeg en daarmee is de stelling meteen ondergraven. Slechts één respondent reageerde met ‘Weg met het blik!’. De overige reacties waren genuanceerd, in de trant van ‘De voetganger hoeft niet centraal te staan, maar 
de voetganger moet wel veilig zijn’.

Niet enthousiast

Natuurlijk wil men niet tegen deze stelling zijn. Iedereen is inderdaad ook voetganger en heeft als kind al ingeprent gekregen dat je goed moet opletten bij het oversteken. Maar om de voetganger als norm te nemen, zover wil men niet gaan. Respondenten zijn bijvoorbeeld niet enthousiast daarvoor parkeerruimte in te leveren en meer wegen waar ander verkeer ‘te gast’ is, krijgt ook geen brede steun.

Rare kunsten

In veel commentaren worden niet auto’s, maar fietsers als het gevaarlijkst voor voetgangers beschouwd. Een aardig commentaar was deze: ‘Als de voetganger centraal komt te staan, gaat deze misschien ook wel rare kunsten uithalen, net als fietsers en zij die zich op allerlei tweewielers voortbewegen en daarmee boven de wet gaan staan’. Mensen zijn dus niet voor freedom, in de zin dat de voetganger alle ruimte moet krijgen, maar voor liberty, in de zin dat de (bewegings)vrijheid van de een niet ten koste mag gaan van de bewegingsvrijheid van de ander.

Situatieafhankelijk

Vertaald in ruimtelijke termen: elke modaliteit heeft z’n eigen plek en moet zich daar volgens de regels in bewegen. Een respondent heeft dit zo verwoord: ‘Niet elke buurt hoeft primair op voetgangers gericht te zijn. Snelle fietspaden door buurten heen zijn (ook) belangrijk en daar mag de fietser centraal staan. Idem voor wegen voor auto’s. Het is situatieafhankelijk. Zwart-wit antwoorden zijn hier niet mogelijk’. Het is precies waar gemeenten mee worstelen: de indeling van modaliteiten en welke ruimte ze waar krijgen.

Een goede buurt is dus een buurt waar nagedacht is over alle vormen van verplaatsing. Want alles wat sneller gaat dan de voetganger is in potentie gevaarlijk voor de voetganger. Daar komt bij dat een goede buurt zich niet alleen kenmerkt door afgescheiden voetpaden en veilige oversteekplaatsen. In een goede buurt zouden dan ook de belangrijkste dagelijkse bestemmingen op loopafstand zijn. De werkelijkheid is vaak anders. Een deelnemer aan deze enquête riep dan ook uit: ‘Nee natuurlijk niet! De leefruimte is toch groter dan de actieradius van een voetganger!’

Respondenten die in kleine dorpen wonen, noemen vaker knelpunten: ‘In ons dorp zijn niet alle straten voorzien van een stoep, dat is dus niet ongevaarlijk’. Maar over het algemeen voelt men zich als voetganger veilig. Deze reactie is dan ook een goede samenvatting: ‘Iedereen loopt elke dag wel een stukje. Als we niet meer over de stoep fietsen en op de wegen rekening houden met elkaar dan gaat het vast al een stuk beter’.

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief