Mobiliteit kan en moet duurzamer, vinden onderzoeker Mobiliteitstechnologie en maatschappij Marith Dieker en lector Sociale duurzame praktijken Erik Jansen, beiden verbonden aan de HAN. Antwoorden liggen, wat hen betreft, niet alleen in technologische vooruitgang, maar ook in de keuzes die we maken én in hoe we mobiliteit waarderen.
Mobiliteit herdefiniëren als vrijheid
“Wat maakt dat je een waardevol leven kan leiden?”, vraagt Jansen zich hardop af. “Mobiliteit is daar één aspect van, maar wel slechts een dienend aspect. Je moet in staat zijn om je te bewegen door de fysieke omgeving, dat bied je uitzicht op mogelijkheden en kansen. Wat als we mobiliteit zien als vrijheid, levert dat dan fundamentelere vraagstukken op? Dus, wat levert mobiliteit ons voor vrijheden op en welke keuzes kunnen we dan maken? Voor welk vervoermiddel kiezen we dan? En moeten we wel altijd voor alle doelen fysiek op weg? Misschien kan iets naar ons komen of kan iets online. Neem online thuiswerken, dat biedt vrijheid in wat je wil en kan. Niet elke afspraak kost zo per se twee uur reistijd.”
Soms is fysieke mobiliteit cruciaal voor het gevoel van welzijn, maar is vervolgens niet of moeilijk toegankelijk voor een persoon. Dan gaat het al snel over vervoersarmoede. “Een term die een belangrijk probleem aankaart en voor een deel van de samenleving gewoon keiharde realiteit is”, aldus Dieker. “Daar moeten we als opleiders ook de toekomstige ingenieurs bewust van maken. Je enkel focussen op voertuigtechnische problemen is pas nuttig als dat voertuig past in het (plaatselijke) mobiliteitssysteem, dus als dat toegankelijk, inclusief en betaalbaar is. Je ziet onder studenten ook steeds meer het besef dat het voertuig onderdeel is van een ingewikkeld geheel van relaties tussen mensen en dingen in specifieke situaties.”
Rol van de auto
“Soms is de auto nou eenmaal het enige passende vervoermiddel”, stelt Dieker, “binnen de mogelijkheden die we nu hebben. Als je niet, of moeilijk met de bus of trein kan en niet kunt fietsen, dan draagt een aangepaste auto bijvoorbeeld enorm bij aan de fysieke bewegingsvrijheid. Als je zo alle voordelen van de auto bij elkaar neemt - flexibel, beschikbaar, comfort - dan kan daar eigenlijk op individueel niveau niks tegenop. Maar als je uitzoomt en niet vanuit het individu kijkt, maar naar het grotere plaatje, dan ga je de nadelen van autogebruik zien, zoals gebruik van de openbare ruimte en vervuiling. Maar voor het individu is de auto grosso modo onverslagen.”
Comfort kan ook niet altijd beter, vult Jansen aan. “Veel duurzaamheidskwesties hangen vast aan het idee dat comfort altijd beter kan en dat dat een verplichte waarde is die boven alles is gesteld. Ik heb daar mijn vraagtekens bij. Comfort kan niet altijd maximaal zijn. Soms moet je inboeten op comfort omwille van een waardevol leven voor iedereen.”
Mobiliteit als middel
Mobiliteit is een middel, geen doel op zich. Jansen vergelijkt het met energie. “Niemand gedijt bij de energie zelf, maar wel bij wat je er mee kunt doen. Bekijk de auto ook zo: waar heb je de auto voor nodig? Om een waardevol leven te leiden? Dan kunnen we nadenken of we die waarden ook op een andere manier kunnen bereiken. Dat kan het ov zijn, of een andere modaliteit, maar ook een andere manier van ontmoeten of het anders inrichten van wijken. Als je niet naar een groot winkelcentrum hoeft te rijden maar lokaal je boodschappen kunt kopen, dan kan dat ook waardevol zijn. Dat zie je in het in stand houden van buurtwinkeltjes, door met name vrijwilligers die daar de waarde van in zien. Dat geeft aan dat er behoefte is aan een andere invulling van bepaalde waarden, weg van centralisering en tegelijk misschien ook wel weg van individualisering.” Door vanuit waarden naar (het hebben van) de auto te kijken, kunnen we voor de toekomst de plek en rol van de auto in het mobiliteitssysteem scherper bepalen.
Marith Dieker, onderzoeker, HAN