‘We moeten slimmer met onze energiehuishouding omgaan’
Stevin-adviseur Rogier Pennings tijdens het Platform Duurzaam OV en Spoor op 8 oktober. Dagvoorzitter Pieter Litjens (linksachter) luistert toe © Stevin Technology Consultants
De elektrificatie in zowel het openbaar vervoer als personenvervoer gaat steeds harder, constateren CROW-directeur Pieter Litjens en energiehubexpert Rogier Pennings van Stevin tevreden. Maar dat brengt ook uitdagingen met zich mee, want hoeveel laadinfrastuctuur is daarvoor nodig? Beiden pleiten voor slimmere oplossingen om energie te delen.
“De uitvraag naar en het aanbod van elektrische voertuigen gaat hard”, begint Litjens. Hij ziet een versnelling in de verkoop van reguliere voertuigen. Het vrachtvervoer en doelgroepenvervoer lopen weliswaar wat achter, maar vooral in het reguliere ov gaat het goed. Waren eind 2020 nog 1000 elektrische bussen in omloop, 20 procent van het totale wagenpark, in oktober waren dat er al 1800.
Toch signaleert de CROW-directeur, ook voorzitter van de uitvoeringsagenda Mobiliteit van het Klimaatakkoord, ook knelpunten. Want dat betekent dat steeds meer laadinfrastructuur beschikbaar moet zijn. “Hoeveel personenauto’s komen eraan?”, vraagt Litjens zich af. “Kiezen we voor waterstof of niet? Welke keuzes maakt een volgend kabinet? Die variabelen maken het erg onzeker.” Het Klimaatakkoord brengt momenteel in kaart hoe groot de energiebehoefte wordt in 2030.
Het is een onzekerheid die Rogier Pennings herkent. Hij maakt zich bij Stevin sterk voor de ontwikkeling van energiehubs, waar meerdere vervoerders en overheden hun energie slim kunnen delen: “Het onderwerp begon twee jaar geleden als een combinatie van smart grid technieken met de ZE-transitie. We moeten echt slimmer met onze energiehuishouding omgaan. De behoefte aan samenwerking op dit vlak groeit, maar iedereen zit nog erg op zijn eigen lijntje.”
Het kan slimmer
Daarom organiseerde Stevin, samen met Acquire Publishing, een eerste rondetafel in 2020 en een vijftal Kennistafels Energiehubs in 2021. “Technisch kunnen we energiehubs makkelijk realiseren, alleen organisatorisch is het nog lastig. Iedereen wil wel, maar wacht op elkaar. Maar regionale overheden kunnen nu al keuzes maken, we hebben geen tijd om te wachten. De aansluittijd van laadinfra bij netbeheerders is soms wel twee jaar, dus die aanvraag moet je ruim op tijd doen. Veel partijen voelen die urgentie nog onvoldoende.”
Om die urgentie aan te wakkeren organiseerde Railforum afgelopen oktober het Platform Duurzaam OV en Spoor bij een busremise in Rotterdam. Litjens was dagvoorzitter, Pennings was spreker. Stadsvervoerder RET vertelde de restcapaciteit van het metronet te gebruiken om de e-bussen te laden. De CROW-directeur nu: “Het was echt een eyeopener voor me toen ik hoorde dat ze het langste verlengsnoer van Rotterdam hebben. En ProRail heeft het langste snoer van Nederland.”
Catch 22
Litjens ziet dat de afwachtende houding van velen een catch 22-situatie veroorzaakt. “Het besef dat die laadinfrastructuur er moet komen, vergroot de druk op de netbeheerders. Alleen zij willen bijvoorbeeld meer garanties voordat ze het netwerk verzwaren, want zo’n kabel ligt er niet voor tien jaar. Maar concessiegebonden vervoerders kunnen die garanties niet zomaar geven. Gelukkig wordt verduurzaming een steeds interessantere businesscase voor private partijen, maar ook zij wachten nog af.”
“Het energiehubconcept spreekt me erg aan”, vervolgt hij. “Infrastructuur ordent en dat geldt ook voor de energie-infra. Wat zijn bijvoorbeeld logische plekken voor de energie-opwek en het laden en distribueren van voertuigen? Het is onder de grond al vol, dus kunnen overheden beter hun laadvraag groeperen. Ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit en de energie-infrastructuur vragen een integrale benadering. En dan kom je al snel uit op hubs.”
Samen met het ministerie van IenW en een aantal grote steden zet het CROW momenteel het landelijke platform Knooppunten en Mobiliteitshubs op. “Het zou goed zijn als het onderwerp energiehubs hier integraal onderdeel van uitmaakt.”
Over je ego heenstappen
Pennings ziet dat steeds meer private partijen zich bezighouden met het onderwerp. “We hebben alleen perspectief nodig, een landelijke routekaart die iedereen aan de regionale of lokale omstandigheden kan aanpassen. Want de opgave in Noord-Nederland is heel anders dan in Amsterdam. Met zo’n landelijke routekaart kan iedereen makkelijk aan boord kunnen springen.”
Ook Litjens vindt dat van belang. “Veel publieke en private partijen zijn nu hetzelfde wiel aan het uitvinden. Dat zit ook in de organisaties zelf. Binnen Rijkswaterstaat en IenW weten werkgroepen elkaar vaak al niet te vinden, laat staan daarbuiten. Dat is zonde van de energie, zeker op een krappe arbeidsmarkt waarbij veel kennis ook aan de bovenkant verdwijnt.”
Pennings beaamt het: “Mensen of organisaties moeten over hun ego heenstappen, kijken naar het hogere maatschappelijke doel.” En dat weten die mensen ook wel, vervolgt Litjens, “maar de daad bij het woord voegen is iets heel anders. Daarnaast wordt vaak gesproken over innovaties, waar het eigenlijk om ‘uitvindingen’ gaat: slimme oplossingen of nieuwe producten die met behulp van projectfinanciering tot stand zijn gebracht. Het wordt pas een innovatie door zo’n uitvinding in de praktijk te brengen. Voor die praktische toepassing, liefst op grote schaal, is vaak te weinig aandacht en financiering.”
Plannen voor 2022
Dat kost veel verloren energie, benadrukt Litjens, ook voor zijn CROW. Daarom gaat het CROW zich in 2022 meer richten op het bundelen van de kennis. “En dat betekent soms ook dingen niet doen of door een ander laten doen: binnen de Nationale Agenda Laadinfrastructuur is ook ElaadNL (het samenwerkingsverband van netbeheerders, red.) heel actief. Het is goed te weten wie wat doet, om te voorkomen dat we dubbel werk doen. Daarnaast hebben wij als stichting een maatschappelijke doelstelling, we gaan dus ook niet op de stoel van de markt zitten.”
Pennings zoekt die aansluiting graag, om de energiehub in 2022 een stap verder te brengen. “Stevin is de afgelopen 1,5 jaar bezig geweest om breed draagvlak te vinden. Nu is het tijd om aan te sturen op prototypes en pilots. En daar hebben we ook andere marktpartijen bij nodig. Want we moeten niet allemaal om één boterham vechten, maar samen een brood bakken.”
Reactie plaatsen •