Regionale samenwerking neemt vogelvlucht in 2021
De overheid zal steeds vaker de regierol op zich nemen bij de stedelijke verdichtingsopgave en de regionale samenwerking wordt steeds belangrijker om deze opgave aan te pakken. Deze trends voorziet Floor van Dorresteijn, adviseur bij Empaction.
Door Jan Willem Kerssies
Van Dorresteijn merkt als voorname trend dat de overheid de regierol overneemt van de markt. “In het verleden werden ontwikkelingen door de markt opgepakt. Nu merken we dat de overheid weer de regie pakt om de grip terug te krijgen, zeker als het gaat om de stedelijke verdichtingsopgave. Bij deelmobiliteit en parkeren ontstaat een samenwerking tussen de overheid en markt. Dat betekent dat er veel meer publieke belangen mee gaan wegen. Het gaat dan niet meer alleen over geld verdienen, faciliteren en efficiëntie, maar meer over leefbaarheid, duurzaamheid en de schaarse openbare ruimte inladen in de proposities die nu worden bedacht.” De vraagstukken vanuit de overheid zijn ook breder geworden dan voorheen, zo constateert Van Dorresteijn. “Je ziet heel erg dat de overheid bezig is om te kijken hoe je met mobiliteit andere problemen kunt aanpakken. Door te sturen op mobiliteit kun je ruimte creëren in de stedelijke verdichting.”
Regionale samenwerking
Een andere trend is de bredere samenwerking op regionaal niveau. Van Dorresteijn: “Zo bekijken de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland hoe ze binnen hun regio kunnen samenwerken op het gebied van de mobiliteits- en de stedelijke verdichtingsopgave. Opgaven worden dus minder op gemeentelijk niveau en meer op regionaal niveau benaderd. Dit heeft als voordeel dat je een grotere speler bent. Daardoor sta je sterker als je aan tafel zit met marktpartijen. Door vervolgens de samenwerking te zoeken met de marktpartijen kun je grote stappen maken in de stedelijke verdichtingsopgave.”
Ook op het gebied van deelmobiliteit wordt er ook steeds meer samengewerkt, zo merkt Van Dorresteijn. “Het aanbod wordt vaker op elkaar afgestemd. Alleen daarin zie je wel dat parkeren een voorwaarde is om ervoor te zorgen dat deelmobiliteit slaagt. Op het moment dat je bij wijze van spreken zegt; we gaan per huis drie parkeerplaatsen bouwen, kun je zoveel deelauto’s neerzetten als je wil, maar zullen mensen er nauwelijks gebruik van maken. De potentie van deelmobiliteit wordt groter als er minder parkeerplaatsen aangelegd worden. De samenwerking tussen (minder) parkeren en voldoende aanbod van deelmobiliteit is van belang. De dagelijkse verplaatsing moet anders ingevuld worden; met deelmobiliteit, het openbaar vervoer of de fiets. We hebben landelijke en regionale partijen nodig om dat voor elkaar te krijgen. Auto’s moeten wel kunnen blijven rijden, alleen het aantal auto’s moet niet net zoveel groeien als het aantal woningen in de regio. Dat kan ons wegennetwerk niet aan.”
Grensoverschrijdend
Op regionaal niveau wordt er ook steeds vaker nagedacht over de lokale inhoud. “Neem bijvoorbeeld parkeren”, vertelt Van Dorresteijn. “Dat is altijd een lokaal mandaat geweest. Maar omdat er regionaal een nieuw mobiliteitsnetwerk opgebouwd wordt, ontkom je er niet aan om grensoverschrijdend na te denken over wat het effect van een maatregel is. Als Amsterdam bijvoorbeeld sturend parkeerbeleid gaat invoeren, heeft dat effect op de omringende gemeenten, bijvoorbeeld als het gaat om uitwijkgedrag en overstappunten. Op hoger niveau wordt daar nu over nagedacht. Eindelijk wordt parkeren ingezet als sturingsmechanisme op bepaalde doelgroepen. We gaan veel meer nadenken over tariefdifferentiatie en welke doelgroepen we waar willen hebben. En dan niet alleen op gemeentelijk niveau, maar ook regionaal.”
Effect deelmobiliteit
Op de vraag wat er concreet gaat veranderen in 2021, is Van Dorresteijn duidelijk. “We zien dat er de afgelopen jaren veel focus is geweest op strategische plannen. In 2021 staat de uitwerkingsvraag meer centraal. Alle strategische plannen die nu redelijk ver zijn, worden toepasbaar gemaakt voor de praktijk.” Daarnaast verwacht Van Dorresteijn dat we meer inzichten gaan krijgen in het effect van deelmobiliteit op het mobiliteitsvraagstuk. “Waarom maken mensen gebruik van deelmobiliteit en wat is het effect van deelmobiliteit op het autobezit en bijbehorend parkeervraagstuk? Dat zijn vragen waar we nu nog beperkt antwoorden op hebben. De verwachting is dat gegevens uit verschillende mobiliteitsontwikkelingen ons volgend jaar meer gaan vertellen over de effecten van deelmobiliteit. Op basis daarvan kunnen we onze adviezen verder onderbouwen. Niet zomaar een paar deelauto’s plaatsen in wijken, maar inzetten op een heel mobiliteitsconcept. Wij geloven dat je door samenwerken op regionaal niveau meer inzichten krijgt in hoe deelmobiliteit werkt in de praktijk. Zo behaal je het meeste effect en de juiste onderbouwing voor de verschillende tactische plannen.”
Reactie plaatsen •