‘De wijk wordt het nieuwe wilde westen’
Terwijl de coronacrisis ons leven binnen dendert, staan ook de klimaatcrisis en de grondstoffencrisis voor de deur. Daardoor lijkt onze leefwereld ‘kleiner’ te worden, stelt Ton Venhoeven, de directeur van architectenbureau VenhoevenCS. “Bedrijven ontdekken de mogelijkheden van thuiswerken en digitaal werken en mensen ontdekken hun eigen wijken en omgeving meer. Met de circulaire economie worden wereldwijde waardeketens ter discussie gesteld: we kunnen niet meer de halve wereld afreizen om te produceren. We moeten grondstoffen gaan hergebruiken.”
Door Guus Puylaert
Energie besparen
Dat betekent ook dat we mobiliteit duurzamer en efficiënter moeten inrichten. “Het College van Rijksadviseurs berekende hoe we in 2050 volledig fossielvrij kunnen worden, waarbij 33 procent energiebesparing behaald kan worden door zuiniger te zijn”, stelt Venhoeven. “Men zegt dat energie in de 2e helft van de eeuw overvloedig aanwezig is, maar zo lang kunnen we niet wachten. We moeten nu fors minder CO2 uitstoten.”
Dat heeft zijn weerslag op het transportproces. “Nu worden 100 producten bij wijze van spreken bij 100 consumenten één voor één afgeleverd. Dat levert veel CO2-uitstoot op en is inefficiënt. We moeten de last mile anders organiseren. Door alle producten te vervoeren naar één knooppunt bespaar je 80 tot 90 procent aan uitstoot. Met buurthubs op loopafstand voorkomen we bijna alle verkeersbewegingen door wijken, worden grote stukken stad autovrij en ontstaat meer ruimte voor lopen, fietsen, groen en ontmoeting.”
Vier tinten hubs
In opdracht van Rijkswaterstaat deed VenhoevenCS onderzoek naar mogelijkheden om ringwegen te ontlasten van automobiliteit, zonder te hoeven verbreden. “Dat betekent dat we moeten voorkomen dat auto´s de ring opgaan. Daarmee creëer je bovendien leefbaardere steden, want een auto neemt veel ruimte in en gebruikt drie á vier parkeerplaatsen en is daarmee dus erg milieubelastend.”
Venhoeven onderscheidt hubs op vier niveaus: wijkhubs, ringhubs, hubs tot 10 km van de ring en snelweghubs. “De wijkhub is een lokaal georiënteerde overstapmachine die overtollige mobiliteit uit de wijk verwijdert en in de rest van de stad en op de ring beperkt. Deze hub krijgt een logistieke en economische functie in de circulaire economie. Hiermee wordt de wijk het nieuwe wilde westen: een plek om te ontdekken en dromen werkelijkheid te maken.”
Dan de ringhub. “Behalve aan de A27 ligt aan elke snelweg een station. Langs diverse ringwegen liggen al transferia, maar die zijn vooral bedoeld als overstapplaatsen. Met Bus Rapid Transit (BRT), hoogfrequent en hoogwaardig busvervoer op de ringwegen, kunnen deze hubs uitgroeien tot echte stedelijke knooppunten waaromheen ook stedelijke ontwikkeling mogelijk is. Denk bijvoorbeeld aan Westraven als stedelijk centrum in de A12-zone met een BRT-verbinding naar Breda en Utrecht Science Park.“
Op hubs tot 10 km van de ring kunnen automobilisten overstappen op andere vervoermiddelen zoals tram of fiets, maar elkaar ook ontmoeten. “Hier kan je werklocaties en voorzieningen aanbieden, zodat mensen de stad niet meer in hoeven. Deze hub moet multimodaal bereikbaar zijn. Het is de bedoeling om hier automobilisten af te vangen, zodat ze de ringweg niet opgaan. Het liefst wil je deze hubs aan de randen van stedelijk gebied bouwen.” Een kansrijke locatie is station Rotterdam Alexander (zie cover), dat aan snelweg A20 ligt en over een P+R-locatie beschikt. Hier liggen ook grote kansen voor stedelijke ontwikkeling.
Ten slotte zijn er nog de snelweghubs op het onderliggend wegennet. “Daar kunnen dubbele BRT-systemen mensen uit de periferie opvangen. Meestal kiezen mensen tussen vervoer per snelweg en spoor, maar met BRT op de snelweg is de bus een prima alternatief. Station Sassenheim is nu al een goed voorbeeld van een snelweghub met station: daar stappen mensen vanuit de Bollenstreek over op het mobiliteitssysteem van de Randstad.”
Behoefte aan beweging en ontmoeting
De directeur van het architectenbureau is zelf wel een beetje klaar met dat thuiswerken, bekent hij vanachter zijn laptop thuis in Amsterdam. Vooral omdat de workaholic, zoals hij zichzelf noemt, veel behoefte heeft aan beweging en ontmoeting. “Zeker in creatieve beroepen blijven ontmoeting en co-creatie belangrijk. Het kwartiertje bij de koffieautomaat is echt waardevol, dat mis ik wel. Wat mij betreft wordt ons kantoor in hartje Amsterdam weer de centrale werkplek die het altijd was, zodra dat kan.”
“Ons kantoor is goed bereikbaar vanaf de ringweg, met het ov en vanaf januari breiden we ons kantoor uit, zodat we weer makkelijker kunnen samenkomen.” Bovendien stimuleert Venhoeven zijn werknemers om dichtbij te komen wonen
Aan de andere kant, haast hij zich te zeggen: “Wij hebben wel mazzel, want we hebben een thuiswerkplek en een woning. Veel mensen hebben dat niet, om wat voor reden dan ook. Kwetsbare groepen moeten zich ook blijven ontwikkelen. Voor hen kan zo’n hub een oplossing bieden als decentrale werklocatie.” Daar liggen ook kansen voor VenhoevenCS. “Als bijvoorbeeld drie werknemers van ver komen, kunnen ze samenkomen op zo’n hub en daar samenwerken. Dat stimuleert de binding met het bedrijf.”
Veel van de ontwikkelingen die Venhoeven noemde zijn niet nieuw, hij weet het. “Het is een rijdende trein die niet te stoppen is. Nu gaat het erom de ontwikkelingen in goede banen te leiden. De huidige tijd biedt een moment van reflectie. Als Rijkswaterstaat ons hubplan aanneemt, dan is het de basis voor een roadmap richting de toekomst.”
Venhoeven: “ De toekomst van knooppunt Rotterdam Alexander: de Prins Alexanderlaan wordt overbodig en omgezet in wetland voor een betere waterhuishouding.
Reactie plaatsen •