Brigit Gerritse: ‘Dit hebben we niet voorzien’
De retailwereld staat na een halfjaar coronamaatregelen op zijn kop. Gemiddelde cijfers over de sector zeggen op dit moment niets, want waar een groot deel van de non-foodsector balanceert op de rand van faillissement, doet de foodsector het beter doet dan ooit. Ook legt het bezoek aan de verwachtingsvolle winkelstraten in de stadscentra het plotseling af tegen het winkelcentrum om de hoek. “Dit hebben we niet voorzien”, zegt Brigit Gerritse, directeur van de Nederlandse Raad Winkelcentra.
De Raad rondde juist een grote impactstudie af onder 4400 consumenten, 600 MKB-bedrijven, 30 ceo’s, 100 vastgoedondernemers en 100 gemeenten. “We hebben de mensen gevraagd wat ze zien en wat ze verwachten”, zegt Gerritse. “Deze studie schetst een somber beeld voor de sector, zeker met het effect van de coronamaatregelen er nog eens keihard bovenop. Wat we voorzagen voor een periode van vijf jaar, gebeurt nu in vijf maanden, en deels anders dan verwacht.”
In het kort is de conclusie van de studie dat de retailmarkt deels verzadigd is. Er zijn te veel meters vloeroppervlak voor detailbedrijven. Dit wordt verstrekt door trends als kiezen voor nabijheid en onlineverkoop, ambachtelijkheid, duurzaamheid en consuminderen. Toch leken de winkelcentra in de grote binnensteden het, ook op termijn, goed te doen, vanwege het aantrekkelijke winkelen als hobby of toeristische activiteit.
‘Dichtbij’ en ‘lokaal’
“Wat we door de coronamaatregelen zien is dat met name ‘dichtbij’ en ‘lokaal’ de nieuwe winkelbestemmingen zijn. Mensen pakken niet meer de auto, laat staan de bus of trein om een dagje uit te gaan en te shoppen, maar kiezen voor de eigen buurt waar het duidelijk is hoe ze zich moeten gedragen. Je leest wel over stijgende omzetcijfers, tot 80 procent van het oude normaal, maar voor de grote ketens betekent dat nog steeds een faillissement.”
“We zien een duidelijk scheiding in retailbestedingen ontstaan door de coronamaatregelen”, vervolgt Gerritse. “Het functioneel en noodzakelijk winkelen doet het boven verwachting goed, mede als gevolg van de sluiting van de horeca. Mensen kopen lekker eten voor thuis. Ook de bouwmarkten en meubelboulevards vertonen een groei omdat veel mensen aan het klussen slaan en je daar bij het winkelen afstand kunt houden. Gemiddelde cijfers zeggen daarom op dit moment niets over de retailsector.”
Winkelcentra in de wijken
“Wat ons echt verrast, is de groei in de winkelcentra in de wijken, ten koste van het bezoek aan de winkelstraten in de grote steden.” Gerritse verwacht dat beide ontwikkelingen deels zullen blijven. “Faillissementen in grote steden kunnen niet uitblijven. Deze winkels zullen deels transformeren naar andere functies. Een aantal winkelstraten zal veranderen in straten met winkels en meer woonfuncties. Voor kleinere gemeenten wordt het de uitdaging om de herwonnen aandacht vast te houden.”
Een bijkomstige impact van deze ontwikkelingen is dat de Retailagenda – vijf jaar geleden geïnitieerd door het ministerie van Economische Zaken als reactie op het faillissement van 63 V&D-panden en 10.000 man winkelpersoneel op straat – wordt verlengd. “We hadden juist een afsluitend congres gepland in maart”, zegt Gerritse, ”maar we gaan nu nog zeker vier jaar door. Met detailhandel hebben we het over tien procent van de werkgelegenheid.”
Trends worden blijvertjes
“We zullen nu vooral kijken naar wat echt nodig is,” vervolgt Gerritse. “Onze inschatting is dat als er 20 tot 30 procent aan winkeloppervlakte uit de markt wordt genomen, er voor iedereen nog een boterham te verdienen is, inclusief webshops. Een alternatief is er niet. De trends naar duurzaamheid - denk aan vliegschaamte, naar consuminderen en meer aandacht voor ambachtelijkheid zullen leiden tot een blijvend bewuster bestedingspatroon.”
Reactie plaatsen •