ANWB-leden over ‘vervoersarmoede’
Nederland wordt gezien als een land dat vooroploopt op het gebied van vervoer en bereikbaarheid. Ook in Nederland hebben steeds meer mensen onvoldoende toegang tot vervoer, zodat men niet volwaardig kan deelnemen aan de maatschappij. Met ANWB-leden zijn we in gesprek gegaan over vervoersarmoede. Daaruit blijkt dat weinig leden bekend zijn met deze term, terwijl het probleem zeker wordt herkend in de samenleving.
Niet bekend met de term, wel met het fenomeen
Het merendeel van de ANWB-leden is niet bekend met de term vervoersarmoede. Wel begrijpt en herkent men dit probleem vanuit hun eigen situatie of directe omgeving. Vervoersarmoede wordt vooral geassocieerd met het niet kunnen bekostigen van bepaalde vervoersmiddelen, maar daarnaast heeft men het ook over de beschikbaarheid van bepaalde vervoersmiddelen bijvoorbeeld in de buitengebieden van Nederland. Een aantal ANWB-leden kunnen zich niet voorstellen dat dit fenomeen in een ontwikkeld land als Nederland voorkomt.
“Ik kende de term vervoersarmoede niet, maar het is een duidelijk woord. Wij hebben er zelf mee te maken. Mijn man is niet meer mobiel, ik heb geen rijbewijs en dan blijkt hoe afhankelijk je vaak bent als je heel regelmatig naar medische afspraken moet. Het OV is te ver lopen.”
“Ik was nog niet bekend met de term vervoersarmoede, maar kan me hier zeker wel in vinden na de uitleg. Ik denk dat veel er Nederland veel voorzieningen zijn om vervoerd te kunnen worden. Enkel een kleine groep zou hier niet gebruik van kunnen maken, dit kan ik mezelf eigenlijk niet goed voorstellen. Er zijn zoveel mogelijkheden, sommige ook goedkoop.”
Overheid en werkgevers verantwoordelijk
Veel ANWB-leden vinden dat de overheid een grote rol heeft in het oplossen van de vervoersarmoede, bijvoorbeeld het initiëren van diverse vervoersinitiatieven vanuit de gemeente en het betaalbaar houden van het OV. Leden refereren aan de privatisering van het OV als belangrijke oorzaak van vervoersarmoede, waarbij op dit moment met name wordt gekeken naar rendement terwijl men het belangrijker vindt om te kijken naar de behoefte. Daarnaast zien men een rol weggelegd voor de werkgevers, die meer tegemoet kunnen komen in de reiskostenvergoeding. De (onbelaste) reiskostenvergoeding bedraagt al sinds 2006 € 0,19 per gereden kilometer en is sindsdien niet gewijzigd.
“Het openbaar vervoer zou weer terug moeten naar een overheidsdienst. Er dienen meer lijnen te komen, rijden in een hogere frequentie, meer opstapmogelijkheden in de buurt van de mensen, de prijzen veel lager maken. In dit geval was het vroeger echt veel beter. Toen was vervoer voor iedereen toegankelijk.”
“Ik viel van mijn stoel toen ik net las dat de officiële auto vergoeding nog steeds € 0,19 is. Al 15 jaar onveranderd. Daar moet wat aan gedaan worden, want dat is natuurlijk te gek voor woorden.”
Ideeën om vervoersarmoede tegen te gaan
ANWB-leden zien vooral oplossingen in het goedkoper/gratis aanbieden van het OV of het aanbieden van gratis OV voor bepaalde groepen (vooral leeftijd- of inkomensafhankelijk). Daarnaast zien leden mogelijkheden in het uitbreiden van taxivervoer op maat, regiotaxi’s en/of buurtbussen of het aanbieden van fietscursussen voor immigranten. Leden zouden ook graag willen zien dat diverse particuliere initiatieven zoals bijvoorbeeld ANWB-automaatje meer ondersteund kunnen worden vanuit de overheid. Het nemen van je eigen verantwoordelijkheid wordt eveneens genoemd door de ANWB-leden; vraag hulp aan mensen in je omgeving (buren, familie of vrienden) of bied je hulp aan mensen die het nodig hebben.
“De gemeenten zouden aan mensen boven een bepaalde leeftijd of mensen onder een bepaald inkomen een kaart kunnen geven om gratis met de bus te reizen in hun woonplaats. Sommige gemeenten doen dit al.”
“De overheid zou bijvoorbeeld wel initiatieven als bijvoorbeeld ANWB-maatjes meer kunnen ondersteunen en het zo aantrekkelijk maken voor degenen die wel vervoer hebben anderen te helpen. Op die manier zou dezelfde maatschappij het probleem ook grotendeels zelf weer kunnen oplossen.”
“Wat betreft het aanpakken hiervan is dat denk ik tweeledig. Wijzijn ervoor verantwoordelijk: je hoort een beetje op je omgeving te letten en daarmee een ander ook te helpen. We kunnen niet alles op de overheid afschuiven. Uiteraard mag je die partij natuurlijk ook niet uitsluiten.”
Reactie plaatsen •