Veiligheid gluren bij de buren
Dinsdag 10 maart reisde ik, achteraf, terecht hoopvol met de trein naar Turnhout, naar mijn (voorlopig) laatste grote bijeenkomst van dit voorjaar : Het Vlaams Congres Verkeersveiligheid, van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, VSV. De dag waar ik, toen nog wat lacherig, niet alleen groette met een elleboogstoot maar ook zoenen uitwisselde met een bekende. Woensdag 11 maart ging alles op slot…
Door Wilma Slinger (CROW-KpVV)
Ik heb iets met Vlaanderen en met onze vrienden van de VSV. Ooit is het contact tot stand gekomen door kennisuitwisseling op het gebied van verkeerseducatie die vervolgens in 2012 uitmondde in een excursie naar Mechelen met een groot aantal partijen. Sinds die tijd volgen en spreken we elkaar regelmatig, nu bijvoorbeeld als deelnemer aan het Europese project LEARN! dat gaat over kwaliteit van verkeerseducatie onder regie van onder andere de VSV.
Dus… er is een warme relatie tussen Nederland en Vlaanderen, alhoewel die wel op de proef gesteld werd aan het einde van deze congresdag, maar daarover verderop meer…
Het congresthema was ‘Op weg naar 0 verkeersdoden in 2050’, een ambitie die ons als muziek in de oren klinkt en die Lydia Peters, de Vlaamse minister voor mobiliteit, nog eens onderstreepte. Als het gaat om ongevallen komt Vlaanderen van ver: in 2000 waren er 871 doden te betreuren en vorig jaar waren dat er nog 304, hoewel dat wel een stijging was met het jaar ervoor. Het is een vergelijkbaar patroon met Nederland en een groot deel van de rest van Europa waarbij de daling niet doorzet.
Ik mocht in een deelsessie de aanwezigen meenemen in onze risico-gestuurde benadering. Matthew Baldwin (DG MOVE) had me ’s ochtends al geholpen door te wijzen op het belang van Safety Performance Indicators (SPI’s), ofwel risico-indicatoren. Het denken vanuit risico’s en SPI’s, en niet (alleen) vanuit ongevallen, is behalve in Nederland maar ook in Vlaanderen nog wel een uitdaging. De stad Gent voelt zich aangesproken door onze aanpak en kijkt ook vooral naar risico’s en betrekt nadrukkelijk bewoners daarbij. Elke Gentse wijk maakt samen met de gemeente een wijkmobiliteitsplan. Per wijk brengt de gemeente niet alleen in kaart wat de bestaande wegennetwerken zijn en de wegkenmerken, maar ook het type bewoners en functies in de wijk. De komende vijf jaar zijn zeven wijken aan de beurt.
De provincie Antwerpen liet zich inspireren door de hulp die ons ministerie biedt aan gemeenten bij het opstarten van hun risicoanalyse. De regio Antwerpen voert al een paar jaar een hulpprogramma voor gemeenten uit om hen te helpen bij hun verkeersveiligheidsbeleid. Dit jaar zijn er al 25 gemeenten in deze regio hierbij aangesloten. Zij kunnen leren van ons als het gaat om meer focus op risico’s in plaats van ongevallen. En wij zien meerwaarde in hun combinatie van coaching (zowel op afstand als op de werkplek) gekoppeld aan uitwisseling met buurgemeenten. Dit jaar wisselen we ervaringen uit.
Mijn counterpart in de deelsessie was Jeremy Philips, directeur onderzoek bij Road Safety GB, een verkeersveiligheidsorganisatie die onderzoek doet, trainingen geeft en werkt voor de Britse gemeenten. Hij presenteerde een interessant dashboard over verkeersveiligheid op rijkswegen met een koppeling tussen ongevalsdata en andere data van de afgelopen vijf jaar zoals voertuigtype, plek op de weg, route, tijdstip, seizoen, klachten, et cetera. Het gemeentelijk dashboard is toegankelijk voor iedereen. Burgers kunnen zelf ongevallen melden waar geen politie bij is gekomen. Deze tool geeft de mogelijkheid om te benchmarken en laat patronen zien.
Dit systeem heeft de afgelopen jaren geleid tot een hogere kwaliteit van de inspectie van wegen, betere prioritering van onderhoud en verbeterde de training van wegontwerpers. Het is een mooi voorbeeld van hoe je ongevalsdata door verrijking met andere data kunt gebruiken om proactief en risico-gestuurd te werken.
Wat ik verder deze dag leerde? Afgezien van de mooie taal, met woorden als fietsostrades (fietssnelwegen), sensibilisering (bewustwording) en schepen (wethouder), raakte ik geïnspireerd door de mobiliteitsminister van Brussel, Elke van den Brandt, wier mobiliteitsplan Good Move de week ervoor bestuurlijk was goedgekeurd. Een revolutionair plan dat inzet op autoluwe wijken waarbij 30 de norm is (tenzij anders aangegeven) en een groei van 400 procent in fietsgebruik. Ooit gehoord van de ‘Vereniging van recht op rijden en parkeren’? Aan verzet geen gebrek in Brussel. Zoals ze vertelde: ”Weerstand tegen de status quo is lastiger te organiseren dan weerstand vanwege veranderingen, die eerste moet je koesteren! Het gaat erom de stad aangenamer en ‘warmer’ te maken. Sociale inclusiviteit is belangrijk.” Ten slotte hoorde ik dat net het decreet was goedgekeurd om als Vlaamse gemeente kleine snelheidsovertredingen te mogen beboeten in 30- en 50 km/uur-gebieden.
En dan, zoals beloofd, nog iets over mijn ‘warme’ relatie met de VSV: aan het einde van de dag nam directeur Eddy Klynen het woord om mensen te bedanken én om dit congres met meer dan 400 deelnemers en meer dan 20 themasessies als groter en interessanter neer te zetten dan zijn Nederlandse counterpart NVVC. Op mijn luide ‘hé!’ uit de zaal volgde een lachsalvo waarna Eddy vrolijk zijn laatste zinnen herhaalde. Dát vind ik nou zo leuk aan mijn Vlaamse vrienden!”
Wilma Slinger, projectleider en programmasecretaris bij CROW-KpVV
Reactie plaatsen •