Wat werkt: 30, 50 of dynamisch? (VK7/2012)

maandag 10 december 2012
timer 8 min

Peter Siemensma, Geertje Hegeman Royal HaskoningDHV / Maarten Bakker Stadsregio Amsterdam

De vraag of je beter een dynamische, of beter een statische snelheidslimiet bij scholen moet invoeren, is niet eenvoudig met ja of nee te beantwoorden. Een eerste vergelijking van statische en dynamische snelheidslimieten bij drie vergelijkbare schoolomgevingen levert een indicatie op van effecten en voor- en nadelen van dynamische snelheidslimieten bij scholen en van de effecten van andere, inrichtingseffecten op de snelheid. 

 

Vanuit de gemeenten ontving de Stadsregio Amsterdam een vraag naar ervaringen  met, en subsidiemogelijkheden voor het voeren van dynamische snelheidslimieten. Voor zover bekend zijn de effecten van een dynamische snelheidslimiet binnen gemeenten niet eerder bepaald en besloot de Stadsregio tot een vergelijkend onderzoek van het effect van een dynamische snelheidslimiet in de schoolomgeving. Bij een dynamische snelheidslimiet wordt tijdens de schoolspitsen de limiet tijdelijk verlaagd van 50 naar 30 km/uur. Dat gebeurt met een oplichtend bord, dat alleen tijdens de breng- en haalmomenten (schoolspits) de lagere limiet van 30 km/uur toont.

 

Volendam, Amstelveen en Purmerend
Voor het onderzoek zijn bij drie, min of meer, vergelijkbare schoolomgevingen met verschillende snelheidsregimes een week lang snelheidsmetingen met telslangen verricht. Hierbij is 24 uur per dag met intervallen van 5 minuten gemeten.

 

Om de meetresultaten van de drie situaties met elkaar te kunnen vergelijken en eventuele effecten te kunnen toeschrijven aan het toegepaste snelheidsregime, was het belangrijk dat de schoolomgevingen op belangrijke kenmerken zoveel mogelijk overeenkomen. Hiervoor zijn selectiecriteria opgesteld, die samen de omgeving van de school beschrijven. Dit heeft tot de volgende locaties geleid:

 

  • een statische limiet van 50 km/uur (locatie Volendam):

  • een statische limiet van 30 km/uur (locatie Amstelveen):

  • een dynamische limiet van 30 / 50 km/uur (locatie Purmerend):

 

Deze drie locaties zijn alle ingericht als gebiedsontsluitingsweg, kennen intensiteiten tussen de 6000 en 9000 motorvoertuigen per etmaal en de scholen hebben tussen de 230 en 400 leerlingen.

 

Om de resultaten beter met elkaar te kunnen vergelijken is besloten om enkele weken later nog eens eenzelfde meting te verrichten op de locatie Purmerend waarbij de dynamische limiet werd uitgeschakeld. In diezelfde periode is ter plaatse onderzocht welke lokale inrichtingaspecten invloed hebben op de snelheid. Ten slotte zijn interviews gehouden met vertegenwoordigers van gemeente en politie [1].

 

Resultaten van de snelheidsmetingen

Figuur 1 laat de gemeten snelheden op de drie locaties zien. In Volendam (50 km/uur) waren de (gemiddelde) snelheden het hoogst, maar in de schoolspits rijdt in ieder geval 85 procent van de bestuurders wel langzamer dan de limiet. In Amstelveen (30 km/uur) waren de gemiddelde snelheden het laagst, maar werd de limiet tijdens de schoolspits wel overschreden. In Purmerend rijdt het merendeel van de bestuurders gedurende de dag langzamer dan 50 km/uur. Tijdens de schoolspits geldt de limiet van 30 km/uur en dan rijden bestuurders gemiddeld zo’n 40 km/uur. Dit is een overschrijding van de limiet. In de meetweek met het bord uit, geldt de lagere limiet niet, maar dit verschil is niet te zien in de gereden snelheden. Zowel met het lagere limiet aan als uit ligt de gemiddeld gereden snelheid rond de 40 km/uur.

Opvallend is dat op de locatie in Volendam tijdens de breng- en haalmomenten de grootste daling in gereden snelheden is te zien. In Amstelveen en in Purmerend zijn tijdens de schoolspitsen slechts lichte dalen te zien, waarbij op beide locaties de limiet wordt overschreden. Ook zijn er in Purmerend maar kleine verschillen waargenomen in de situaties mét en zónder dynamische limiet.

  

Meetresultaten ondersteund door locatieschouw

De locatieschouw die na de metingen plaatsvond, heeft duidelijk gemaakt dat de drie situaties veel van elkaar verschillen, als het gaat om de invloed van de inrichting en snelheidsremmende maatregelen ter plekke.

 

De duidelijke verlaging in de rijsnelheid die op de locatie in Volendam (statisch 50 km/uur) is geconstateerd, wordt grotendeels veroorzaakt door het veelvuldige gebruik van de verkeersregelinstallatie om over te steken. De snelheidsremmende infrastructurele voorzieningen die samenhangen met de inrichting van de schoolomgeving in Amstelveen (statisch 30 km/uur) zijn goed terug te zien in de meetresultaten. Deze zorgen ervoor dat de automobilisten zich zowel binnen als buiten de schoolspitsen redelijk goed aan de limiet van 30 km/uur houden.

 

Hoewel de locatie in Purmerend (dynamisch 30 – 50 km/uur) aan een brede gebiedsontsluitingsweg met een limiet van 50 km/uur ligt, suggereert de omgeving dat lagere snelheden gewenst zijn. De schoolomgeving is hier als een schoolzone ingericht: langs de doorgaande weg bevinden zich parallelwegen die als woonerven zijn ingericht, terwijl de zijstraten zijn ingericht als 30 km-zones. Met name de grote groepen fietsers die er ter hoogte van de school in de spits oversteken, en de onoverzichtelijke inrichting van het gebied zorgen ervoor dat het autoverkeer de rijsnelheid aanpast. Dit verklaart waarom er slechts kleine verschillen zijn in snelheid tussen de situaties in (limiet op 30 km/uur) en buiten (limiet op 50 km/uur) de schoolspitsen. Ook verklaart dit het vrijwel gelijke snelheidspatroon op het moment dat de dynamische limiet niet actief is op deze locatie.

 

Uit dit onderzoek kan dan ook voorzichtig worden geconcludeerd dat andere, simpele en vaak ook goedkopere maatregelen zoals een VRI, het veranderen van de fysieke omgeving of attentieverhogende middelen hetzelfde doel kunnen bereiken: een lagere snelheid nabij schoolzones.

 

Interviews over beheer, handhaving en onderhoud

Naast de metingen en de locatieschouw is ook gesproken met de wegbeheerders en de politie [3]. Hierbij zijn thema’s aan bod gekomen zoals: de beleving van de burger, klachten, beheersaspecten en onderhoudskosten.

 

Uit deze interviews blijkt dat bij de gemeente Volendam met enige regelmaat klachten binnen komen over hardrijders bij de betreffende schoollocatie, terwijl er volgens de politie relatief weinig problemen zijn. Ook wijzen metingen van de politie uit dat de snelheid er niet te hoog is. Op deze locatie lijkt het vooral een probleem in de beleving van de ouders en omwonenden te zijn( subjectieve verkeersonveiligheid). De onderhoudskosten van het verkeerslicht in de schoolzone zijn op deze locatie laag.

 

In Amstelveen is de rijsnelheid geen probleem meer sinds de schoollocatie als schoolzone is ingericht waarbij de erftoegangsweg een statische limiet van 30 km/uur heeft gekregen. Op deze locatie zijn de onderhoudskosten voor de erftoegangsweg met drempels en klinkers echter wel hoger dan die van een gebiedsontsluitingsweg.

 

In Purmerend komen bij de gemeente en politie, ook na de invoering van de dynamische snelheidslimiet, af en toe nog klachten binnen over te hard rijden. Volgens de politie is het aanvankelijke effect van het dynamische bord na verloop van tijd grotendeels verdwenen. Op de variabele limiet wordt door de politie niet meer gehandhaafd, omdat het systeem juridisch niet sluitend is. Dit komt omdat het vanuit enkele zijstraten niet duidelijk is dat er een dynamische limiet geldt. Verder liggen de onderhoudskosten op deze locatie hoog. Dit wordt veroorzaakt door benodigde aanpassingen aan het bord (door een externe partij) bij veranderende schooltijden en vakantieperioden. Daarentegen blijkt een dynamische limiet wel een geloofwaardige en geaccepteerde maatregel bij politie en gemeente. Immers, de lage snelheid is alleen maar nodig tijdens de breng- en haalmomenten.

 

De schouw, interviews en metingen samengevat

Op de locatie in Volendam is tijdens de schoolspitsen sprake van een duidelijke verlaging in de rijsnelheid. De snelheid daalt daardoor op die tijdstippen onder de statische limiet van 50 km/uur. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door het veelvuldige gebruik van het verkeerslicht door overstekende voetgangers en fietsers. Ondanks de verlaging van de snelheid blijft deze wel hoger dan in Purmerend (dynamische limiet) en in Amstelveen (statische 30 km/uur limiet).

 

Op de locatie in Amstelveen zijn de snelheidsremmende effecten van de schoolzone inrichting goed terug te zien in de meetresultaten. Gedurende de hele dag ligt de snelheid laag, de V85 ligt net boven de 30 km/uur. Tijdens de schoolspitsen zijn lichte dalingen terug te vinden in de gereden snelheden.

 

Op de locatie Purmerend wordt door 85 procent van het verkeer gedurende de hele dag langzamer gereden dan de geldende limiet van 50 km/uur. Wanneer de dynamische limiet actief is en er dus een limiet van 30 km/uur geldt, verlaagt de snelheid echter nauwelijks. Wanneer op de locatie in Purmerend het dynamische bord gedurende een week niet actief is, is het snelheidspatroon gelijk aan die in de meetweek met de actieve dynamische limiet. Mogelijk was er in het begin wel een effect van de dynamische limiet, maar is dit gaandeweg weggeëbd. Op dit moment heeft de dynamische limiet in deze situatie geen noemenswaardig snelheidsverlagend effect meer.

 

 

Vervolg door de Stadsregio Amsterdam

De Stadsregio Amsterdam heeft de Stadsregiogemeenten geïnformeerd over de effectiviteit van de maatregel dynamische snelheidslimieten. Uit het onderzoek bleek de maatregel niet erg kosteneffectief en juridisch lastig te implementeren. Daarnaast bleken de onderhoudskosten erg hoog. De Stadsregio zal daarom benadrukken dat maatregelen bij basisscholen altijd om maatwerk vragen waarbij de dynamische snelheidslimiet, mits juridisch goed geïmplementeerd, een van de vele oplossingsrichtingen is die onder de juiste omstandigheden uitgevoerd kan worden. Een goede afweging van de alternatieven blijft daarbij zeer belangrijk.

 

Literatuur

  1. Dynamische snelheidslimiet in de schoolomgeving, vergelijking tussen variabele en vaste limieten, DHV (juli, 2012)
  2. leidraad Verkeersveilige inrichting Schoolzones, DHV/Stadsregio Amsterdam (2011)
  3. interviews met Ron Veerman (gemeente Edam-Volendam), Rick Schulz (gemeente Amstelveen), Hans Smulders, Jasmijn Bolks (gemeente Purmerend), Peter Schuurman (wijkagent Volendam), Sjoerd Rooth (wijkagent Purmerend), Frits Kraamwinkel (buurtregisseur politie Amstelveen).

 
Auteur: Jacques Lorsheijd

verkeerskunde artikel
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.