Voorwoord Verkeerskunde 2/2020: Stukjes
Stukjes
Wat je toch mag hopen is dat deze crisis onomkeerbaar aanzet tot een betere samenleving. We hebben de tijdgeest al mee en de nationale en decentrale Omgevingsvisies konden niet beter van pas komen dan nu: samen aan tafel en die puzzel leggen van die betere samenleving.
Hoe groot en omvangrijk deze puzzel zal zijn, weten we nog niet. Maar ik zie al wel wat puzzelstukjes. Zo zie ik er een waarop Mike Bérénos staat die een schouderklopje krijgt voor zijn onaflatende roep om meer inzet voor een digitaal communicatiesysteem. Ik zie ook twee puzzelstukjes, ieder met een tekening van Rudolf Das (p 14-15). Aan het stukje met zijn verhoogde snelwegbanen, past denk ik een puzzelstukje met Lot van Hooijdonk en haar visie op ‘verkeersruimte teruggeven aan groen’ (p 29).
Ook zie ik een puzzelstukje met Carolien Gehrels en haar ruimteoplossingen in bouwen op en rond het spoor. En nog een stukje met haar en haar visie op ‘steden voor iedereen’ (p31). Haar stukjes passen denk ik naadloos op Das’ visie op modulair wonen in groen en aan het water. Bestudeer dit beeld op p15 maar eens goed, want zou dit concept misschien zelfs als dijkversterking kunnen dienen, waarbij de onderste woonlagen zonodig nog leeg gemaakt kunnen worden om nog een tijdje als boothuis te fungeren? Wie zal het zeggen?
Ook zie ik een puzzelstukje met ‘the final speech’ van Wubbo Ockels waar Johan Janse naar verwijst op p 20-21. Die kan niet ontbreken. Helaas zie ik ook een zwart omrand stukje met volksstammen en goegemeenten die staan te trappelen bij een startstreep om weer terug te rennen naar het oude. Maar, kijk, aan de andere kant van die stopstreep staat dat kleine meisje dat Johan Janse óók noemt. Zij schreeuwt en huilt: ‘How dare you!’
Reactie plaatsen •