NOVI: het toverwoord is ‘verbinden’
De NOVI gaat niet over een instrument, systeem of werkwijze, maar over een nieuwe cultuur van samenwerken. Dit maakt de uitvoering complex, weet Pieter Litjens, directeur CROW en oud-wethouder Amsterdam. Maar niet onoverkomelijk. Er zijn al wat hoopvolle, enigszins vergelijkbare, ervaringen.
Door Nettie Bakker
Litjens, gerenommeerd hoofdstadbestuurder, zet tegenwoordig graag alle ‘praktisch toepasbare kennis’ van ‘zijn’ even gerenommeerde CROW in om inhoud en processen te verbinden, horizontaal en verticaal. Want, dan kun je samen een stap zetten: “Van agenderen naar programmeren”. Litjens gelooft erin.
De NOVI en de verwachte effecten ervan kan iedereen alleen maar toejuichen, stelt Litjens. “Neem de woonopgave van 1 miljoen woningen. Die kun je niet meer verkokerd binnen ruimtelijke ordening aanpakken. Want hoe bouw je in een delta? Hoe zorg je ervoor dat mensen een wijk in en uit kunnen? Hoe zorg je ervoor dat alles op een duurzame en klimaatvriendelijke manier wordt gebouwd en hoe zorg je ervoor dat er ook een sociale wijk ontstaat? Om met twee aspecten te beginnen, noemt Litjens woningbouw en mobiliteit. “Duurzame mobiliteit lijkt de eerste randvoorwaarde voor actuele woningbouw te worden. Dus begin je met de infrastructuur voor een wijk. Misschien kom je op een HOV-lijn en stuit je op afspraken in het MIRT. Woningbouw daarentegen, kent geen centrale regie, waardoor die beslissingen veel sneller worden genomen. Als je die processen niet goed bij elkaar brengt, kom je niet tot een goed geheel.”
Zaak dus om NOVI en omgevingsvisies van decentrale overheden goed te verbinden. Niet alleen tussen de ‘kokers’ mobiliteit en wonen, maar ook tussen de overheidslagen. Dat valt beide nog niet mee, signaleert Litjens “Als je ziet hoe departementen worstelen met het bij elkaar brengen van ruimte en mobiliteit, dat zit niet in de genen.”
Litjens noemt als positief voorbeeld de samenwerking op het gebied van verkeersveiligheid. Het ministerie komt met het strategisch plan verkeerveiligheid. Voor de uitvoering ervan hebben wij met SWOV en met vele stakeholders ‘het kennisnetwerk SPV’ ingesteld. Met deze combinatie van de juiste kennis- en procespartijen in een gezamenlijk netwerk en met een gezamenlijke ambitie, zijn we in staat om die stap van ‘agenderen naar programmeren’ te zetten. Litjens ziet parallellen tussen het SPV en de NOVI. “De minister komt met een visie, maar de uitvoering ligt decentraal. Dat betekent dat je van gemeenten en regio’s geld, kennis en een goed proces verwacht. Op het gebied van verkeersveiligheid lijkt dit nog simpel vergeleken bij het opstellen en uitvoeren van omgevingsvisies. Want wie neemt de regie? In zulke dossiers kan een bestuurder zonder portefeuille misschien een uitkomst zijn, filosofeert Litjens. Het geld komt immers uit verschillende departementen en afdelingen. De bestuurder moet dan vooral verbinden. Je voorkomt zo een gevecht om wie er met de uitkomsten aan de haal gaat.”
Dat de uitwerking van de NOVI geen eenvoudige klus wordt, leerde Litjens ook van het proces naar het OV toekomstbeeld 2040. Een langdurig traject op basis van verschillende scenario’s. Het mooie was, dat partijen het proces ingingen, zonder vooraf een voorkeur uit te spreken. Juist door het proces voldoende aandacht te geven, kwamen de partijen als het ware haast natuurlijk op een consensus uit, waar je had verwacht dat ze hun ‘eigen voorkeur’ zouden verdedigen.
Litjens pleit op basis van deze ervaringen voor een NOVI-kerncoalitie met een schil van stakeholders. “Het gaat tenslotte om een hele grote gezamenlijke bouwopgave die veel kennis en nieuwe proceservaringen vergt. Op deze manier kunnen we bijdragen aan de bereikbaarheid, leefbaarheid en economische vitaliteit van ons land.”
Pieter Litjens, directeur CROW
Reactie plaatsen •