Hoe gezond en veilig is uw fysieke leefomgeving?
De Omgevingswet komt eraan en stelt eisen aan een integrale beleidsaanpak ten behoeve van een gezonde(re) leefomgeving. Hoe monitor je dit? Hoe weet je in hoeverre afzonderlijke acties bijdragen aan de gemeentelijk ambities? Vanuit zijn opleiding Spatial Planning aan de Rijksuniversiteit Groningen verkende Jesse Burgler in opdracht van Antea Group specifiek voor de mobiliteitswereld een methodiek om de effecten van maatregelen die worden genomen in het kader van een Omgevingsvisie en Omgevingswet te meten. Deze methodiek is gebaseerd en toegespitst op de mobiliteitsambities van de gemeente Delfzijl.
Door Jesse Burgler, Antea Group / RUG
De nieuwe Omgevingswet is in voorbereiding. Provincies en gemeenten worden door deze wet verplicht om één Omgevingsvisie en één Omgevingsverordening op te stellen voor de hele fysieke leefomgeving en voor alle kerntaken, waaronder mobiliteit. Dit betekent dat de huidige mobiliteitsvisie, van veel gemeenten en provincies, straks over gaat in een omgevingsvisie en dat het verkeers- en vervoersbeleid wordt verankerd in een Omgevingsplan. Bij de implementatie van het Omgevingsplan staan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit centraal. Inhoudelijk betekent dit onder meer dat de verbinding met andere beleidsthema’s gezocht moet worden, om integraliteit te bereiken en slimme afwegingen te maken.
Het monitoren van verkeersveiligheid, leefbaarheid, bereikbaarheid, duurzame mobiliteit en toegankelijkheid
Gemeente Delfzijl heeft met het oog op kernwaarden voor een gezonde leefomgeving [*] en de Omgevingswet een aantal ambities opgesteld die de basis vormen van het mobiliteitsplan: verkeersveiligheid, leefbaarheid, bereikbaarheid, duurzame mobiliteit en toegankelijkheid. Deze beleidsthema’s komen o.a. voort uit publieke peilingen en worden gerealiseerd in een cyclus van programmering, acties, monitoren en bijsturen. Aan het begin van deze cyclus wordt telkens een begroting gemaakt voor een programma met concrete acties. Om zicht te houden op de voortgang van de beoogde resultaten, worden deze acties systematisch gemonitord en op basis hiervan zo nodig bijgestuurd. Deze monitoringsmethodiek geeft mede inzicht in de mate waarin de kernwaarden voor een gezonde leefomgeving worden gerealiseerd en eventueel, welke inspanning nog extra nodig is.
Hoewel monitoren van beleid altijd goed is, worden ambities zoals het verbeteren van verkeersveiligheid, leefbaarheid, bereikbaarheid, duurzame mobiliteit en toegankelijkheid in de praktijk nog zelden meetbaar gemaakt. Om inzicht te krijgen waar je als gemeentes staat in het behalen van deze beleidsdoelen en kernwaarden, is het belangrijk om de juiste meetbare variabelen te hanteren. In dit onderzoek zijn voor ieder beleidsthema beoordelingscriteria en meetbare variabelen opgesteld. Beide zorgen voor een vaste beoordelingssystematiek. Het resultaat is een beoordelingssysteem dat een aanzet geeft tot monitoring van de leefomgeving. In de beoordelingscriteria van de verschillende beleidsdoelen is tijdens het onderzoek veel overlap ontdekt, wat benadrukt hoe belangrijk een integrale benadering is.
Een deel van de variabelen heeft een objectieve en kwantitatieve waarde, zoals de geluidsoverlast in dB of het gemiddeld aantal laadvoorzieningen in een bepaalde straal. Andere variabelen hebben weer meer een kwalitatieve waarde en worden beschrijvend benaderd, zoals het beoordelen of plaatsen obstakelvrij zijn. Aan de hand van deze systematiek kan inzichtelijk gewerkt worden aan gemeentelijke programma’s die volgens de Omgevingswet maatregelen bevatten voor ontwikkeling, gebruik, bescherming en beheer van de fysieke leefomgeving.
Het onderzoeksrapport is op te vragen bij Jenno Kootstra.
Reactie plaatsen •