Zin en onzin van filebestrijding en autolengte
Marcel Vossestein
De autolengte zou grote dan wel wat relatieve invloed hebben op files volgens Pieter Bas Schrieken uit Rotterdam (Trouw, 7 januari) en Victor Knoop van Transport & Planning TU Delft (Trouw, 10 januari). De onderlinge afstand en de daardoor noodzakelijke lengte van de weg is van veel meer belang. Ons reactievermogen en de remweg bepalen die. We houden onbewust evenveel meters afstand als de auto in kilometers hard rijdt. Na het verkeerslicht in stad en dorp hebben 30 gestopte auto’s samen 1.500 meter ofwel 1,5 kilometer weg nodig. Op de buitenweg is dat voor 30 auto’s zo’n 2,5 kilometer. Na de file op de snelweg nemen 30 auto’s ruim 3 kilometer rijstrook in beslag. Een verschil van 25 centimeter in autolengte vormt met een totaal van 7,5 meter een erg marginaal onderscheid.
Het zich aandienend aantal auto’s en vooral hun onderlinge afstand bepalen de capaciteit van het wegennet, de plaatsen waar en de momenten waarop files ontstaan. Rekenend met een ruim gemiddelde van vijf rijstroken voor beide richtingen samen geven onze 3.000 kilometer autosnelweg een totaal van 15.000 kilometer ofwel 15 miljoen meters rijstrook. Bij een evenredige verdeling van afstanden van 100 meter - om 100 km/u te rijden - passen er hoogstens 150.000 auto’s tegelijk op het totale snelwegennet. De regionale wegen leveren met hun 10.000 kilometer lengte en twee rijstroken een totaal van 20.000 kilometer ofwel 20 miljoen meters. Daar passen evenredig verdeeld om 80 km/u te rijden zo’n 250.000 auto’s tegelijk op. Daarna resteren nog de 120.000 kilometer overige, meest lokale wegen, buitenweggetjes en woonstraten. Op die 120 miljoen meters weg kunnen evenredig verdeeld op hetzelfde moment maximaal 2,4 miljoen auto’s rijden. Op ons totale wegennet is in theorie tegelijkertijd meest maximaal ‘maar’ plaats voor 2,8 miljoen van het totaal van 7 miljoen auto’s. Naar schatting zijn er zodra files en opstoppingen ontstaan hoogstens een miljoen auto’s op de weg. Er moeten minstens zes van de zeven auto’s stilstaan: óf op de parkeerplaats óf in de file!
Het onevenredig ruimtebeslag van auto’s blijkt ook bij het bereiken en verlaten van parkeerplaatsen als bij een transferium. In een kwartier is amper een buslading gebruikers te verwerken. Binnen een halfuur nog geen eens de inzittenden van een tram of een treinwagon. Het tijdrovende in- en uitrijden en de loopafstanden zijn de doodsteek voor dit concept. Grote vervoerstromen zijn er niet mee te verwerken.
Eind vorig jaar besloot het kabinet tot robuuste weguitbreiding op de as Schiphol - Amsterdam - Almere. Voor ons inmiddels volgroeide wegennet is een dergelijk besluit even verstandig als het toevoegen van grotere slagaders bij een patiënt met te hoge bloeddruk. Van dichtgeslibde verkeersaders is immers geen sprake, de verkeersdruk is te hoog. Met het groeitempo van één auto per vier minuten nemen wagenpark en de verkeersdruk te extreem toe. Geloof in de auto als enig menswaardig vervoermiddel en hoop op verlossing van files houden de liefde voor de auto eeuwig in stand! Het miljardenpakket aan maatregelen kan de opstoppingen slechts verplaatsen en wat verspreiden. Echte oplossingen zijn in het volledig voltooide wegsysteem zelf niet meer te vinden. Het maakt duidelijk dat politieke doelstellingen om de files met meer autogebruik op te lossen volstrekt theoretisch zijn. Files zijn alleen te verminderen met robuuste investeringen in echte alternatieven.
Behaagzieke politici durven hun kortzichtige kiezers beslist niet voor te houden dat autogebruik grenzen kent of dat alternatieven echt aantrekkelijk zouden kunnen zijn. Het inmiddels te grote succes van vooral het snelwegennet werd bereikt door de snelwegen parallel aan de spoorwegen aan te leggen. Het zou - juist om het autosysteem te laten functioneren - van groot belang zijn dat langs succesvolle snelwegen ook steeds een echt alternatief bestaat. Langs snelwegen - als de A6, A7 en A27 - ook een spooralternatief kan dat in de vorm van de Zuiderzeelijn als normale spoorlijn en een spoorverbinding Almere - Utrecht - Breda. Van Almere naar Groningen rijdt de auto in twee uur en de OV-gebruiker is ruim drie uur onderweg. Vanuit Almere is de autorijder met anderhalfuur in Breda, terwijl het alternatief nu meer dan twee uur kost. Het afzien van de Zuiderzeelijn - ook als normale spoorlijn - maakt duidelijk dat ook dit kabinet de illusie van een onbegrensd autogebruik blijft nastreven. En de kortzichtige meerderheid zag dat het goed was. Sommigen zijn ook dan zelfs nog trots op Nederland!
Marcel Vossestein, voormalig bestuursadviseur, inleider bij de Verkeerskundige Leerdagen en het Collloquium Vervoerplanologisch Speurwerk
Auteur: Jacques Lorsheijd
Reactie plaatsen •