Regeerakkoord: Let’s go electric
Let’s go electric: digitale bereikbaarheid als drager voor duurzame mobiliteit
Het nieuwe regeringsakkoord zet in op elektrische mobiliteit. Dat is goed nieuws, maar geen verrassing. Wil Nederland aan haar eigen Europese afspraken voor CO2-reductie voldoen, dan is aandacht voor mobiliteit-gerelateerde CO2 onvermijdelijk.
Mobiliteit is nu al voor circa 25 tot 35 procent verantwoordelijk voor de CO2 uitstoot. En dat percentage zal stijgen, door toedoen van efficiëntieslagen in industrie en woningisolatie. De transitie van fossiele naar duurzame brandstoffen krijgt dus prioriteit en kan niet zonder elektrisch vervoer plaatsvinden. Die elektrische auto past ook precies binnen het grotere mobiliteitsplaatje: treinen rijden al een tijd niet meer op kolen en stoom. En - paradoxaal genoeg - vindt individueel transport via de fiets ook steeds meer op elektriciteit plaats. Elektriciteit drijft onze samenleving; digitaal en straks ook fysiek.
Toch zijn er kanttekeningen te plaatsen bij deze verheerlijking van de elektrische auto. Het blijft een auto. Er blijft ruimte nodig, bijvoorbeeld om te stallen. Alsmaar meer blijven rijden is ook niet de meest ideale oplossing, hoe schoon en efficiënt het systeem ook wordt. Netto is steeds meer energie nodig om onze steden (en economie) draaiende te houden. Soms lijk men te vergeten dat elektriciteit ook opgewekt moet worden.
Toch zeg ik: doen!
Elektrisch vervoer biedt kansen om grote en groeiende leefbaarheidsproblemen in onze directe leefomgeving sterk te verlichten: de fijnstofproblematiek en ten dele de geluidhinder. Eind 19e eeuw deed de benzineauto precies hetzelfde: de stad werd verlost van overtollige paardenuitwerpselen. Daarnaast houdt elektrisch individuele bewegingsvrijheid betaalbaar ondanks de steeds verder oplopende olieprijzen. De terugkerende vraag hierbij is: waar te beginnen? Het regeerakkoord geeft nog geen antwoord.
Begin in de grote stad zou je zeggen, waar meer mensen wonen binnen een klein bereik. Initiatieven als bijvoorbeeld Car2Go hebben in de stad de grootste afzetmarkt die ook nog eens meer veranderingsbereidheid blijkt te zijn: in de stad wonen mensen die om wat voor reden dan ook graag nieuwe en innovatieve dingen uitproberen. Maar hier wringt ook de schoen. Diezelfde initiatieven zijn namelijk een doorn in het oog voor fiets- en ook openbaar vervoersbeleid. Wat is duurzamer: fietsen of elektrisch rijden in de binnenstad? Ook zal de parkeerdiscussie verder gaan oplopen.
De echte toekomst voor elektrisch personenvervoer ligt mijns inziens niet in de stad, maar juist erbuiten, in de landelijke gebieden. De gemiddelde afstanden zullen toenemen als gevolg van bevolkingsverdunning en bijgaande voorzieningenverschraling. Een vitaal platteland vraagt om mobiliteit met de auto veelal als levensader. De afstanden zijn te lang voor de fiets en het openbaar vervoer dreigt in het buitengebied een stille dood te sterven, zeker wanneer ook de laatste student de bus links laat liggen. De elektrische auto zal daarom de nieuwe economische drager gaan worden van het buitengebied, zoals het paard dit was in de negentiende eeuw.
En nu de verkeerskundige gewetensvraag
Er is echter nog zoiets als doel en middel. Een duurzame stad begint bij een goede ruimtelijke ordening, het eindigt bij de autofabrikant. Niet andersom. Om onze steden en ommeland echt duurzaam te maken, dient breder gedacht te worden. Ik propageer een integrale aanpak: waarbij voorkomen van onnodige mobiliteit prioriteit heeft boven veranderen van vervoermiddel, wat weer prefereert voor het verschonen van vervoer.
Bereikbaarheid moet connectiviteit worden: Smartphones verdringen langzaam de auto als statussymbool. Boodschappen en zorg bestel je online. Hier ligt de echte opgave voor ons verkeerskundigen: let’s go electric. Het wordt tijd digitale mobiliteit serieus te nemen als drager voor het oplossen van onze leefbaarheid- en bereikbaarheidsproblemen. We moeten met de tijd mee. Anders denken. Mijn motivatie daarbij is heel eenvoudig: we kunnen niet anders meer.
De belangrijkste zin in het regeerakkoord is misschien wel te vinden in het thema Duurzaam groeien en vernieuwen: ‘De aanpak van de Green Deals wordt uitgebreid.’ Dat zijn tot nu toe convenanten tussen overheid en bedrijfsleven. Maar waarom gaan we niet verder: een massale Green Deal met de burger? In plaats van airmiles en zegeltjes, massaal voor vergroening sparen? Dat is de richting waar we het moeten zoeken indachtig Thomas Friedman. Deze hedendaagse denker schreef: ‘Je kunt een onduurzaam systeem oplappen, maar uiteindelijk blijf je zitten met een opgelapt onduurzaam systeem.’ We moeten dus aan de bak.
Reactie plaatsen •