Een toekomst voor het Mobiliteitsonderwijs
Mike Bérénos
Na bijna 40 jaren in het vakgebied werkzaam te zijn geweest, wil ik op basis van mijn ervaringen wat vooruitblikken, over onderwijs en mobiliteit en de combinatie. Alles bij elkaar heb ik parallel grosso modo de helft van de tijd in de praktijk gezeten, en de andere helft in het onderwijs, het mobiliteits(verkeers)onderwijs wel te verstaan. De titel van mijn verhaal bekijkend kun je daarachter een 'punt' plaatsen, betekent het is zo. Maar achter de titel kun je ook een 'vraagteken' plaatsen, is er een toekomst voor het verkeers-/mobiliteitsonderwijs? En zelfs kan er een 'uitroepteken' staan, in de betekenis we gaan voor een toekomst voor het mobiliteitsonderwijs, visionair!
Een toekomst schetsen voor het mobiliteitsonderwijs betekent stilstaan bij wat mobiliteit is c.q. kan zijn en ook iets zeggen over de toekomst van het onderwijs. Achtereenvolgens komen dus aan de orde wat mobiliteit is, een visie op mobiliteit en als laatste onderwijs en mobiliteitsonderwijs. Aan het eind is er een slotparagraaf.
Wat is Mobiliteit?
Onlosmakelijk van het zoeken naar een antwoord op deze vraag is het kijken naar de geschiedenis van ons vakgebied, de Verkeerskunde.
Een stukje geschiedenis Verkeerskunde, kort, laat zien dat in Nederland, en waarschijnlijk ook in andere landen, dit vakgebied vanuit de civiele techniek is ontstaan. In de '50er, '60er jaren van de vorige eeuw kon je binnen de civiele techniek van de TU Delft je specialiseren in de Verkeerskunde. De studie was redelijk technisch ingesteld. Dat wil zeggen dat infrastructuur en dimensionering van wegen het zwaartepunt van de opleiding vormde. Het waarom, en waar en noodzaak van infrastructuur was nauwelijks aan de orde. In de '70er jaren ontstond op HBO-niveau de opleiding waarbij met name dergelijke zaken aan de orde werden gesteld: de Verkeersakademie in Tilburg. Het curriculum was geconcentreerd rondom mens, maatschappij en techniek. Eigenlijk heel breed binnen toch een specialisatie. In juli 2002 schreef ik al in het blad Verkeerskunde over deze kracht van de verkeerskundige: 'De breedte manifesteert zich bijvoorbeeld ook in het hele scala van concrete tot abstracte zaken binnen de Verkeerskunde: van verhardingsmateriaal tot strategische beleidsvorming, van boogstralen tot gericht klantenbenadering'. Einde citaat.
In de jaren negentig kregen we, ook aan de Verkeersakademie, meer te maken met studenten die naast studeren ook een job hebben een belangrijke plaats gaven. Tegelijkertijd ontstond ook de trend om studies zo aantrekkelijk mogelijk te maken, althans zo kijk ik er tegen aan. Onderwijsinstellingen gingen de strijd aan om studenten binnen te halen (instroomproblematiek). Deze ommezwaai naar bijna uitsluitend aandacht voor de instroom had wat pijnlijke gevolgen: de student alleen maar met comfort omringen en infantilisering van onderwijsprogramma en inhoud. Alles met het doel om meer studenten binnen te halen. Ik ben me ervan bewust dat ik hier gemiddelde uitspraken doe. Maar een en ander was wel duidelijk merkbaar. Ook de inhoud van het verkeersonderwijs ontkwam niet aan deze invloeden. In figuur 1 heb ik dat eenvoudig schematisch weergegeven. In deze figuur is ook zichtbaar waar we mijns inziens momenteel zitten, en naar toe moeten. De volgende paragraaf gaat hierover.
Figuur 1: 50 jaren Verkeerskunde, een eenvoudig schema en een toekomst
Een visie op mobiliteit
Dit paragraafje is tevens een toelichting op de tekst rechtsonder figuur 1. Als je het goed bekijkt heeft Verkeerskunde te maken met communicatie. Heel breed zouden we ons bezig moeten houden met het communicatief systeem. Het verkeers-/vervoerssysteem is een verenging daarvan.
In mijn ogen betekent dit dat er een toekomst moet zijn waarin er dus plaats is/blijft voor:
- Communicatie te land, lucht, water.
- Communicatie van personen via fysieke mobiliteit, maar ook via digitale mobiliteit (vroeger noemden we dat berichtenverkeer).
- 'Communicatie' van personen, goederen en berichten.
Communicatief systeem en maatschappelijk systeem zijn verbonden met elkaar. De aandacht voor de verbondenheid van het communicatief systeem en het ruimtelijk systeem is al erg ingeburgerd in ons vakgebied. In een toekomst moet er dus aandacht zijn c.q. blijven voor:
- het communicatief systeem an sich
- de relatie van het communicatief systeem met het ruimtelijk systeem
- de relatie van het communicatief systeem met het maatschappelijk systeem.
Het communicatief systeem heeft impact op de hierboven genoemde andere systemen, en omgekeerd beïnvloeden de genoemde systemen het communicatief systeem.
De relatie met het ruimtelijk systeem, daarover bestaat dus geen discussie meer en er wordt al geruime tijd van alles hiermee gedaan. De relatie met het maatschappelijk systeem, dat staat nog in de kinderschoenen. Er is wel een begin gemaakt, zie onder andere 'Sociology Beyond Societies: Mobilities for the Twenty-First Century' (J.Urry, 2002) en 'Social Perspectives on Mobility' (edited by Thyra Uth Thomson et al, 2005). Mobiliteitsnetwerken beïnvloeden de sociale netwerken, sociale netwerken sturen de mobiliteitsnetwerken aan. Daartussen zitten ook nog de ruimtelijke structuren.
Het communicatief systeem is het cement van de samenleving, de lymfevaten in het maatschappelijk systeem. Mensen communiceren om allerlei redenen met elkaar, al dan niet fysieke mobiliteit van personen en goederen veroorzakend. De digitale mobiliteit is in dit gehele proces geïnvolveerd. Er is dus een relatie tussen al deze vormen van mobiliteit. Zo dus ook tussen de digitale en fysieke mobiliteit. Daar zijn we al een hele tijd, met horten en stoten, stilstaan en weer bewegen, mee bezig. Daarbij beperkten we ons tot berichtenverkeer als een soort vervoermodus, en de invloed van dit verkeer op de omvang en samenstelling van de fysieke mobiliteit.
De vraag is of we dan niet breder moeten kijken naar de samenhang tussen deze mobiliteiten. Moet het vizier niet alleen gericht zijn op bereikbaarheid, leefbaarheid/veiligheid? Maar ook op wat de samenhang is tussen mobiliteit en het maatschappelijk systeem, en dus het functioneren van dit maatschappelijk systeem.
Moet dit denken dan niet aanleiding geven tot een echte wetenschap met een eigen object van studie: het communicatief systeem. Met het doel om meer te weten te komen van het communicatief systeem en de relatie daarvan met ruimtelijke structuren en met het maatschappelijk systeem. Eén van de beleidsdoelen is dan het beter communiceren van mensen door een beter communicatief systeem. Dit gaat dus verder dan bereikbaarheid en veiligheid/leefbaarheid zoals we die tot nu toe binnen de Verkeerskunde hanteren. Verkeerskunde zoals we het nu bedrijven is waarschijnlijk te eng, in de tweeërlei betekenis van het woord!
In dit zoeken naar samenhangen, die er volgens mij zijn, is dan ook plaats voor het breder en dieper dan tot nog toe, kijken hoe bijvoorbeeld de digitale mobiliteit kan helpen de problemen binnen de fysieke mobiliteit te beheersen. Dus ook weer de samenhangen van het communicatief systeem met het ruimtelijk en ook het maatschappelijk systeem bekijken. Dat betekent in concreto dus ook studie naar sociale netwerken in relatie tot mobiliteit. Dus een verdergaande integraliteit dan die van netwerken van de traditionele vervoermodi, zie figuur 1 rechts onderaan.
Overigens, ook in de Special 'De Verkeerskundige: in het onderwijs en op de arbeidsmarkt', Verkeerskunde 06/2002, werd ook een toekomst geschetst die luidde (citaat): 'De tendens dat verkeer en vervoer meer wordt gezien in een maatschappelijke context en de technische kant van het vak Verkeerskunde verhoudingsgewijs minder prominent aanwezig is, zal zich in de toekomst voortzetten'.
Verkeerskunde is au fond dus een communicatiewetenschap. Communicatiewetenschap zoals het nu aan een aantal onderwijsinstellingen wordt gegeven heeft mijns inziens meer te maken met de commerciële aspecten van communicatie, of is alleen maar project- c.q. themagericht, en heeft niet het communicatief systeem an sich als object van studie.
Bekeken moet worden
a) in hoeverre dit waar is en
b) of er inderdaad een eigen plek is voor de nieuwe Verkeerskunde c.q. Mobiliteitskunde en wellicht wel Mobiliteitswetenschap te noemen.
Wat dit betekent voor planning, ontwerp, onderzoek en beleid is ook het bestuderen waard. Ook welke soorten onderwijsinstellingen wàt zouden moeten doen. Daarover in het slot van dit verhaal toch een aanzetje.
Wat betekent dit voor onderwijs?
Onderwijs de afgelopen dertig à vijftig jaren is een bijzonder verhaal. Eerder memoreerde ik reeds de generatie studenten van de jaren '90. De student comfort aanbieden is een goede zaak, maar dat moet niet ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs. Ook veranderingen in het onderwijs moeten met zorg gebeuren. Er zijn in onderwijsland de afgelopen decennia veel veranderingen geweest. Zoals bijvoorbeeld Tweede Fase, studiehuis, projectgestuurd onderwijs etc, waarbij het accent te veel lag op processen en doenerigheid en een en ander niet zorgvuldig is ingevoerd c.q. begeleid. Ook het onderzoek van de commissie Dijsselbloem (rapport 'Tijd voor Onderwijs', 2008) komt tot deze bevindingen. Kennis kwam op het tweede plan, grosso modo gesproken. Ook een aantal studenten gaven dit steeds weer aan.
De parallelliteit van 50 jaren geschiedenis van Verkeerskunde en onderwijs, zie figuur 1, is frappant. Waar Verkeerskunde in de jaren negentig een vernauwing onderging, doet zich bij onderwijs ook een vernauwing voor: kennis en onderzoek zijn niet zo belangrijk, onderwijs moet leuk zijn, want 'je kunt niet slim zijn tegen je zin'. Wat een on-zin!
Na dertig jaren onderwijs is het eerste wat mij te binnenschiet het meer uitdagen van studenten. Het hebben van goed Personeel, Inhoud en Management (PIM) is evident; daar hoef je geen bedrijfswetenschappen of organisatiekunde voor gestudeerd te hebben om dat te constateren. Tegelijkertijd is de zorg voor Instroom, Doorstroom en Uitstroom, het hanteren van het IDU-model, van levensbelang. Als docenten hebben wij een interessant maar moeilijk beroep. Vergelijk het maar met het bedrijfsleven, waar halffabrikaten, verwerking daarvan en afzetten van het product steeds materie is, of gedachten. In het onderwijs zijn het steeds mensen die we 'bewerken' en 'afleveren'. Geen sinecure. En toch hoor je vaak andere geluiden over onderwijs. Misschien komt dat omdat PIM in onderwijsland vaak niet goed zit.
In het onderwijs hebben we docenten nodig die met passie het vak geven. Die prat gaan op het vak en de inhoud daarvan èn op het presteren van hun pupillen. Te vaak wordt gedacht 'onderwijs, dat doe je even'. Ook mobiliteitsonderwijs. Nee dus. Onderwijs is, als je het goed doet, lastig en ingewikkeld, mobiliteit doet daar niet voor onder. We moeten dit vak beter verkopen, een hogere mate van status afdwingen. Betere salariëring is daarin maar een betrekkelijk belangrijk onderdeel. Dus voor verbetering van Verkeerskunde in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, daar moeten docenten zelf mee beginnen. Verbeteren van de status van docent mobiliteitsonderwijs, begin bij uzelf.
Ook een nieuwe visie op het vak Verkeerskunde kan hiertoe bijdragen. Mobiliteitswetenschappen zou het terrein van de universiteiten moeten zijn. Dan kijken wat de doorvertaling moet/kan zijn naar HBO- en andere onderwijsniveaus. Ik ben me ervan bewust dat ik hier kort door de bocht ga.
Slot
Verkeerskunde wordt dus Mobiliteitskunde of wellicht Mobiliteitswetenschap. En laten we ons niet bezig houden met 'sexy' termen al dan niet in het mysterieuze 'nederengels' geformuleerd, waarvan de vlag de lading niet dekt. Je moet het primair over de inhoud hebben en het op een eerlijke manier verkopen daarvan.
Interessant in dit verband is ook de naamgeving van het blad Verkeerskunde in de afgelopen 50 jaren: Verkeerstechniek ---> Verkeerskunde, tijdschrift voor Verkeer en Vervoer ---> Verkeerskunde, tijdschrift voor Mobiliteit! Ook zien we dat verkeersberoepen steeds meer het woord mobiliteit bezigen: bijvoorbeeld mobiliteitsambtenaar, wethouder mobiliteit, mobiliteitsmanager, senior medewerker mobiliteit. Zijn dit ook geen tekenen aan de wand?
Aan universiteiten de studie Mobiliteitswetenschap, en op HBO-niveau Mobiliteitskunde? Een vraag waar ik het antwoord niet 1-2-3 op heb, maar mijns inziens de moeite waard is te onderzoeken. Het gaat tenslotte over de toekomst van ons vakgebied, tot heden nog Verkeerskunde genoemd en te eng inhoud gegeven.
Het hele stuk heeft trouwens veel vragen opgeroepen, daar ben ik me van bewust. Ik weet de antwoorden ook niet. Ook zijn er nogal wat ideeën en suggesties geopperd, die nog moeten 'landen'. Dit verhaal is dan ook een discussiestuk. Visies mogen geen visioenen zijn en dat bepaal ik niet alleen. Dus is het nodig om in breder verband hierover te denken, en een pakkende visie, met een stukje uitwerking, te ontwikkelen voor het fenomeen dat ons zo boeit: mobiliteit.
Mike Bérénos, Gewezen docent aan de NHTV, afdeling Stedenbouw, Logistiek en Mobiliteit, en nu nog docent/gastprofessor aan de Universiteit Hasselt, de BAMA-opleiding Verkeerskunde.
Auteur: Jacques Lorsheijd
Reactie plaatsen •