Duurzame mobiliteit: vandaag of in 2050?
Ed Graumans, Adviseur Mobiliteitsbeleid, adviesbureau XTNT
Klimaatdoelstellingen met een enorme tijdshorizon (2050) werken averechts. Voor de lokale bestuurders en burgers lijkt er nog tijd zat om voorlopig niets te veranderen. Grote stappen in de richting van duurzame mobiliteit zijn echter vandaag al mogelijk. Het wachten is op lokale en regionale bestuurders die er serieus werk van willen en durven maken: energie zetten op leuke en innovatieve mobiliteitsdiensten, ophouden met autootje pesten of verheerlijken, werken aan de mobiliteitstad van de toekomst.
De wereldtop heeft voor de lokale politici en de vrije automobilist een dubbele boodschap: de klimaatproblemen zijn zeer ernstig, maar er is nog tijd zat. Doelstellingen voor het jaar 2050 veroorzaken het mañana-gedrag: we hebben nog tijd zat, waarom zou een burger het gemak van de auto vandaag opzij zetten? Waarom zou een wethouder politieke risico’s nemen met de gemeenteraadsverkiezingen in het vooruitzicht? Toch kunnen de lokale en regionale bestuurders nu al besluiten om het gemeenschapsgeld anders te besteden zonder de automobilist te pesten. Positieve en spannende prijsprikkels, sportieve uitdagingen en het inbrengen van competitie-elementen zijn meer dan de moeite waard.
De klassieke verkeerskunde brengt ons niet meer verder. Reizigers veranderen hun gedrag alleen als het bijdraagt aan het vergroten van het gemak en/of hun kosten afnemen. Een goed fietspad is een voorwaarde om te kunnen fietsen, maar geen garantie dat men dat ook daadwerkelijk zal doen. Wat bijvoorbeeld te denken van een fietsverbinding waarop iedere maand een prijs van € 10.000,- aan passanten wordt verloot? Anders denken en doen, leidt tot andere resultaten! De keuze van de reiziger moet als het ware vanzelf tot stand komen zonder na te hoeven denken over doemscenario’s en klimaatbedreigingen. Marketing en gedragspsychologie helpen ons daarbij verder. Er zijn heel veel leuke en stimulerende programma’s mogelijk om mensen aan te zetten tot veranderingen. De lokale en regionale bestuurders moeten wel daarin willen investeren.
Naast beleidsinnovatie kunnen we veel meer gebruikmaken van technologische innovaties. Maar ‘beter is de vijand van het goede’. Bij iedere innovatie is er wel een argument te vinden waarom de verbetering nog niet de oplossing is, helaas vaak aangedragen door klimaatidealisten en technici. Zelfs de elektrische fiets moet het ontgelden. Deze gebruikt immers ook energie en misschien zelfs (nog) niet eens duurzame energie. Iedere automobilist die overstapt op de elektrische fiets zou, in het kader van de klimaatproblematiek, met egards moeten worden behandeld: pure winst! De gemiddelde burger vindt in één kritische opmerking echter al genoeg alibi om geen moeite te hoeven doen om zijn gedrag te veranderen. Het gedwee en gedwongen volgen van de bevelen van de politieke leider, zoals in Noord-Korea, zit er (gelukkig) ook niet in. Het wachten op die ene fantastische innovatie en het maken van één ideale megastap is hopen op een wonder. Daarom moet iedere stap in de goede richting, die we vandaag kunnen maken, worden toegejuicht en zoveel mogelijk worden beloond (financieel en in politieke en maatschappelijke waardering). We hoeven dan ook niet te wachten tot 2050 met duurzame mobiliteit. De kunst is om de reiziger te verleiden om duurzame alternatieven te gaan gebruiken.
Beperkende en prijsverhogende maatregelen voor het autogebruik hebben al snel het imago van ‘autootje pesten’ en slecht voor de economie. Duurzame mobiliteit gaat echter niet om het pesten van de auto, maar om het op een juiste manier inzetten van alternatieven. Duurzame mobiliteit zal juist bijdragen aan economische versterking. Dit moet dan wel zichtbaar zijn voor alle belanghebbenden en politici, zodat ondernemend Nederland geen reden heeft om zich economisch bedreigd te voelen en een soms overdreven verheerlijking van de ‘heilige koe’ ook genuanceerd kan worden. Wat te denken van bijvoorbeeld de economische en sociale revitalisering van veel Franse, Engelse en Zuid-Europese steden door de introductie van aansprekende openbaar vervoersystemen, waar reizigers echt in willen zitten?
De klassieke ruimtelijke ordening en schaalvergroting zijn gebaseerd op het autosysteem. Denken en ontwerpen vanuit het gebruik van fiets, openbaar vervoer, duurzaam individueel vervoer (waaronder ook de auto!) en het nabijheidprincipe verminderen de auto-afhankelijkheid. Daar zijn nieuwe stedenbouwkundige concepten voor nodig.
Tot slot: mobiliteitsbeleid is conservatief wat wordt gevoed door de politieke gevoeligheid. Grote veranderingen worden al snel genivelleerd binnen ons maatschappelijk en politiek krachtenveld. Er over praten doet het echter goed. Maar een nieuwe generatie mobiliteitsbeleid is de echte uitdaging voor de nieuwe gemeentebesturen vanaf maart 2010. We hebben niets te verliezen en de steden die echt durven en voorop gaan lopen, zijn de winnaars!
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •