Brief aan Marco te Brömmelstroet en Thalia Verkade
Mijn bespiegelingen naar aanleiding van jullie boek “Het recht van de snelste”
Ik heb jullie boek “Het recht van de snelste” ook in één ruk uitgelezen. Veel was mij bekend, ook omdat ik al een aantal jaren anders kijk naar het fenomeen mobiliteit en eigenlijk ook naar het vakgebied dat zich hiermee bezig houdt.
Het boek is een eyeopener, en eigenlijk duidelijk en ook logisch allemaal. En het sterkt me in mijn al jarenlange overtuiging dat alles wat met mobiliteit te maken heeft is gerelateerd aan mens en samenleving. En dus ook aan politiek. Eén van mijn zeven wijsheden met betrekking tot mobiliteit is: “Mobiliteit is meer dan fysieke infrastructuur, modaliteiten en techniek”.Dat zegt voldoende hoe ik over mobiliteit en het vakgebied denk.
Jullie zeggen terecht dat een andere kijk op mobiliteit noodzakelijk is. Maar duidelijk is dat een kijk op mobiliteit dus heel sterk afhangt van hoe je in het leven staat, hoe je opvattingen zijn over (de toekomst van) mens en samenleving. Juist omdat, zoals eerder gezegd, mobiliteit heel sterk gerelateerd is aan mens en samenleving.
Een veranderende kijk op mobiliteit vraagt dus eerst een veranderende kijk op mens en samenleving. Dat moeten we dus met z’n allen willen. Naar analogie van de strijd tegen het coronavirus zeg ik: “Alleen samen krijgen we een rechtvaardiger, socialer en meer vitale mobiele samenleving”. En politiek moet daaraan meehelpen, faciliteren, misschien zelfs het voorbeeld geven.
Uit jullie boek, pagina 220, citaat: “Zijn er schurken? Mensen die ons moedwillig in dit geldverslindende, ruimte- en mensenverslindende systeem vasthouden?”. Ik denk van niet, niet moedwillig. Wel zijn er mensen die alleen maar aan zichzelf denken, en weinig geven om anderen en de samenleving. Is dat schurkachtig? Misschien toch wel. Steeds als het alleen gaat om macht, geld en slechte politiek moeten we misschien toch spreken van schurken. Ik durf het woord moordenaars niet uitspreken, maar mensenverslinders mag je wel zeggen. Oeps, ja, ik heb voorbeelden. Ik denk dan nog steeds aan de doorvoering van 130 km/u op rijkswegen. Dat heeft mensenlevens gekost, en dat hadden vakprofessionals ook voorspeld en voor gewaarschuwd. Toch dramde de politiek door, met de rampzalige gevolgen. Eén mensenleven is er één te veel, maar het waren er meer. En natuurlijk kun je het causale verband niet helemaal blootleggen, maar toch. Het zal één van jouw dierbaren zijn die dat was, dood of zwaar verminkt. Weer één of meerdere families kapot, zoals Thalia dat verwoord in jullie boek, pagina 231. Rampzalig is wat dat betreft een understatement.
In mijn achterhoofd maalt dan ook nog steeds het binnen het vakgebied toch nog containerbegrip ‘duurzaam’. Dat heeft in ieder geval wel te maken met people, profit en planet. Misschien is de balans hierin volledig zoek. Het is al decennialang voor het overgrote deel profit, economie? Ja, dan krijg je een omgaan met mobiliteit volgens de autologica, zoals dat de afgelopen decennia het geval was, en zo indringend de rode draad is in jullie boek. Toch zitten we midden in een tijd waarin veel verandert, transities in allerlei domeinen aan de gang zijn. Dat geeft kansen. En wat we meemaken en vooral zien in de coronatijd kan helpen.
Over economie gesproken. Ook in dat domein is er een transitie aan de gang, zijn er veranderende inzichten over de rol en betekenis van dit vakgebied. Volgens Esther Duflo, Nobelprijswinnaar economie, 2019, lijkt er een einde te komen aan overwegend de aandacht voor de ‘homo economicus’. En een ander beroemde econoom zegt in zijn boek “Economics: the user’s guide”, Ha-Joon Chang, 2014, dat economie een te belangrijk vak is dat je dat niet alleen aan economen moet overlaten. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor het vakgebied Verkeerskunde! Architect en hoogleraar Francine Houben vindt dat je mobiliteit niet moet overlaten aan verkeerskundigen, want daarvoor is het een te belangrijk onderdeel van ons dagelijks leven. Dat zei ze in een conferentie tijdens de Dutch Design Week, Eindhoven 2019.
Het is dus niet alleen anders denken over mobiliteit, maar ook anders denken over het vak cq vakgebied. Ik denk dat ook het vak Verkeerskunde/Mobiliteitskunde aan een face-lift, herziening toe is. Eigenlijk begint het bij het onderwijs. Als je dingen structureel wilt veranderen, dan moet je met name ook bij het onderwijs zijn. Een recensie van 27 mei 2020 over jullie boek, van Wim Bot in het blad Verkeerskunde, zegt het ook, citaat: “Het verdient een brede maatschappelijke discussie over de manier waarop we onze steden en straten inrichten. Een discussie die hopelijk ook leidt tot andere keuzes. Het moet anders, maar dat kan alleen wanneer de mensen die het anders willen de handen ineenslaan”.
Daar ben ik het roerend mee eens. Maar misschien moeten we beginnen met een brede mobiliteitsdiscussie, een vakdebat over “Verkeerskunde: what en how, maar vooral WHY?”. Verkeerskunde, Quo Vadis? Dit is niet de eerste keer dat ik dit roep…. En dan ontkom je er ook niet aan de brede maatschappelijke discussie waar Wim Bot het over heeft aan de orde te stellen.
Als ik jullie boek goed lees, draait het uiteindelijk om een besef hoe we met elkaar willen/moeten omgaan. Beter met elkaar omgaan, beter ‘verkeren’ met elkaar, zoals in jullie boek staat, pagina 213, 214, 215. Een samenleving waar we beter met elkaar communiceren roept ook een beter verkeren op, en ook beter verkeer. Want het is de basale communicatiebehoefte van mensen dat fysieke en digitale mobiliteit oproept, comfortabel en eco-bewust (planet). Eco-bewust, een term van de filosoof Henk Oosterling in het boek Mobiliteit ontmoet Filosofie. Het idee achter dit boek en het project “Mobility meets Philosophy” is ook het aanzwengelen van anders kijken naar, denken over en omgaan met mobiliteit. Filosofen kunnen met hun vragen-die-tot-denken-aanzetten de vakprofessionals hierbij helpen en het vakgebied een goede dienst bewijzen.
In dit boek heeft een andere filosoof, Jan Hendrik Bakker het ook over (citaat): “Mobiliteit daarentegen wordt in de moderne wereld vooral geassocieerd met snelheid, efficiënt van A naar B komen. Deze technische interpretatie en toepassing van de mobiliteit heeft Nederland en de gehele wereld ingrijpend veranderd”. Volgens jullie dus niet ten voordele. Ben ik het ook mee eens. Jan Hendrik Bakker verder citerend: “De huidige vorm van mobiliteit is volledig verweven geraakt met het op consumptie gebaseerde kapitalisme en is daarom voortdurend op zoek naar schaalvergroting. Zo is het een zichzelf versterkend en naar ongebreidelde groei strevend monstrum geworden. Snelheid is een doel in zichzelf geworden, ook al is de rationaliteit ervan maar heel betrekkelijk en staat zij vaak niet in verhouding tot het verlies van lokale werelden, gemeenschappen, stilte en een schoon milieu”. Ik voeg er aan toe: verlies van de menselijke maat, schoonheid en wellicht ook verlies van elkaar. En als laatste citaat van Jan Hendrik Bakker: “Ik pleit voor het naast elkaar bestaan van twee snelheden, de hoge snelheid van het lange afstandsverkeer en de traagheid van het nabije”.
Dit laatste spreekt mij enorm aan. Vandaar ook dat ik het wil noemen. Omdat ik, als het over de inrichting van onze openbare ruimte gaat, al heel lang pleit voor een duidelijke en op een visie over mens en samenleving gestoeld onderscheid tussen verkeersgebieden (doorstroming -profit- de voorkeur) en zo groot mogelijke verblijfsgebieden (minimaal 100 ha) waar people, vooral dus kinderen en ouderen, de prioriteit hebben. Verkeerskundigen hebben hier moeite mee. Het is eigenlijk een ruimtelijk vraagstuk, misschien daarom die moeite. En misschien moet je dat meer aan stedenbouwkundigen en planologen overlaten, samen met verkeerskundigen.
Tot slot. Er zijn dus volgens mij drie enorme en concrete ‘wapens’ die we nù moeten inzetten in de strijd voor een rechtvaardiger, socialer en meer vitale mobiele samenleving. We hebben de tijd mee: a) een al een tijdje sterk veranderende wereld en b) corona kan een laatste duwtje geven.
De drie ‘wapens’:
- Nabijheid van voorzieningen ten opzichte van het wonen -een ruimtelijke inrichtingsvraagstuk-, waardoor meer kansen voor de slow modes, vooral ook de fiets. In principe werk voor planologen, samen met verkeerskundigen.
- Een boost geven aan het telewerken/thuiswerken, maar ook aan andere telematica georiënteerde activiteiten, denk aan onderwijs. Wat laat de coronatijd ‘mooi’ zien wat dat oplevert, weliswaar in een extreme vorm. Wel doordacht, fundamenteel en letterlijk systematisch aanpakken. Ik heb al eerder de term Digitaal Communicatie Systeem laten vallen.
- Op een andere filosofie gebaseerde inrichting van onze openbare ruimte. Gebaseerd op people- en slowmodes-logica. Niet meer (alleen) op autologica. Jullie ‘wapen’.
Wat punt 2 en ook 3 betreft kan ik verwijzen naar mijn mini-blog op LinkedIn, Anders denken over ‘van A naar B’, dus breder, zoals jullie en ook Jan Hendrik Bakker dat zien. Anders denken over het fenomeen mobiliteit, dus ook weer breder. “Mobiliteit is meer dan fysieke infrastructuur, modaliteiten en techniek”.
Grote vraag is dan: hoe zorgen we dat deze drie ‘wapens’ ook in de arena komen? Hoe slaan we de handen ineen, zoals Wim Bot zegt? Ik pleit al jaren voor een Denktank Mobiliteit. En heb al wat op papier gezet over samenstelling, opdracht, output etc. Maar anders kijken naar en denken over mobiliteit is echter niet genoeg. We moeten alles dan ook anders dòen.
Mike Bérénos, AVB/NMTM
Waar blijft het instrument ("App") die je "Persoonsgebonden Jaarrekening Mobiliteit" (PJM: Kms gevlogen, gevaren op zeeschip, in openbaar vervoer over land/via binnenwater, per auto, met 2/3-wieler, te voet) levert? Moet een fluitje van een cent zijn voor de Googles & Apples, met hun 24/7 verbondenen op locatie.
Ingediend door K. Broersma op do, 11/06/2020 - 15:03
Hoi Klaus, bestaat dat PJM? Dat is een goed middel/instrument om het eco-bewust met mobiliteit omgaan bij individuen te propageren. En zo dus het thuiswerken, slowmodes en andere "wapens" effectief te maken.
Ingediend door Mike Berenos op do, 16/07/2020 - 13:29
Reactie plaatsen •