Woon-werkafstand neemt toe
De afstand die werkenden afleggen om op hun werk te komen is toegenomen, blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving. Zo wordt er meer gependeld tussen steden en regio's, zoals van Utrecht en Den Haag naar Amsterdam en vanuit Noord-Brabant en Gelderland richting de randstad. Hoogopgeleide, fulltime werkende mannen reizen het meest. Laagopgeleiden, vrouwen en parttimers reizen minder. Het PBL onderzocht de frequente verplaatsingen in Nederland tussen 1995 en 2016. Daarbij is gekeken naar woon-werkverkeer en andere dagelijkse verplaatsingen.
Eén op de drie werkenden pendelt tussen steden
Vooral de afstanden in het woon-werkverkeer zijn de afgelopen decennia toegenomen: van gemiddeld 14,6 kilometer naar 19,0 kilometer. Inmiddels pendelt 33 procent tussen verschillende steden, in 1995 was dat 27 procent. Ook één op de drie studenten die hoger onderwijs volgt, reist op en neer tussen steden. Winkelen, recreatie en visite doen we voornamelijk dichter bij huis.
Hoogopgeleiden pendelen meer dan laagopgeleiden
Hoogopgeleiden hebben veel vaker dan laagopgeleiden een baan in een stad waar ze niet wonen. Van de hoogopgeleiden pendelt 40 procent tussen steden. En steeds vaker liggen die steden in een andere regio. Zo pendelen steeds meer mensen van Utrecht en Den Haag naar Amsterdam; ook zijn pendelstromen vanuit Noord-Brabant en vanuit Gelderland (Arnhem, Nijmegen, Ede) richting de Randstad sterk gegroeid. Bij laagopgeleiden is dat veel minder. Een kwart van hen heeft een baan in een andere stad. Dit verschil in pendelverkeer tussen hoog- en laagopgeleiden wordt steeds groter. Verder valt op dat mannen verder pendelen dan vrouwen, en fulltimers verder dan parttimers. Maar deze verschillen groeien niet.
Reactie plaatsen •