Wegbeheerder moet automobilist leren zien
Kijk maar ... je ziet niet wat je ziet. Dat zou de ondertitel kunnen zijn voor het promotie- en symposiumonderwerp van TNO-onderzoekster Marieke Martens van TNO Human Performance. Zes jaar observeerde zij kijk- en rijgedrag van honderden proefpersonen. Met als één van de conclusies dat weggebruikers, zeker bij veranderende verkeersregels, stevige prikkels nodig hebben om bij de les te blijven.
Eenvoudig een nieuw snelheidsbordje plaatsen. Of - bij instelling of juist opheffing van een voorrangskruising - de bordjes simpelweg 'verhangen'. Juridisch mag de wegbeheerder zich daarmee hebben ingedekt, de weggebruiker daarentegen wordt in zijn dagelijkse verkeersdeelname sterker dan vaak verwacht, voortgestuwd door routineuze kijk- en gedragspatronen.
'Mensen rijden nog veelal op de automatische piloot. Ze scannen hun omgeving vluchtig, vaak méér als een bevestiging van wat ze gewend zijn dan wat er werkelijk staat', concludeert Marieke Martens. Aanleiding voor haar verkenning was een bijna huiselijke situatie. Zo ongeveer voor de deur van het TNO-instituut in Soesterberg bleek de plotselinge instelling van een voorrangsregime op een kruising bij veel automobilisten niet tot werkelijke gedragsverandering te leiden.
'In het kijkgedrag sluipt al gauw een zekere routine', meent Martens, die een vergelijking maakt met de kijkregel die veel weggebruikers zich al als kind bij het oversteken eigen moesten maken. 'Eerst naar links, dan naar rechts en dan nog eens naar links kijken', luidt het parool, maar in de praktijk kan zo'n regel ertoe leiden dat (in dit geval: hoofd)bewegingen wel worden uitgevoerd, maar dat lang niet altijd sprake is van bewuste waarneming, van bewust zíen.
Vergelijkbaar is 'highway-hypnosis'. 'O, ben ik al zo ver?', denkt de snelweggebruiker als hij zich plotseling realiseert dat hij kennelijk tientallen kilometers in een verlaagde staat van bewustzijn heeft gereden. 'Je bent als het ware een stukje informatie kwijt. Dat kan zo kilometers lang goed gaan, tót er plotseling iets verandert', licht Martens toe. 'Dan is het zaak dat een verandering in de vormgeving van een afslag of een snelheidslimiet heel nadrukkelijk wordt gepresenteerd. Het slechtste wat je kunt doen is alleen maar een nieuw bordje ophangen.'
Zwaar geschut
Een zekere voorspelbaarheid en uniformiteit à la Duurzaam Veilig is op zich zelf heel goed, meent zij. Wil je echter toch iets veranderen, dan is er bij wijze van spreken zwaar geschut nodig om het ingeslepen kijk- en rijgedrag te doorbreken. Zeker als je, bijvoorbeeld om milieuredenen, mensen op de snelweg plotseling 80 km/uur wil laten rijden.
Martens signaleert ook een 'inflatiegevaar'. Als je weggebruikers op de ene plaats met toeters en bellen uit hun geroutineerd kijk- en rijgedrag moet 'wakker' schudden, dan kun je dat elders in vergelijkbare situaties niet nalaten. Nog ingewikkelder wordt het doordat steeds meer reclamejongens letterlijk en figuurlijk aan de weg timmeren en om aandacht smeken. De concurrentie wordt daarmee steeds groter, meent Martens. Zij vindt het om die reden in elk geval raadzaam om bij complexe verkeerssituaties reclames met bewegende beelden of veel tekst achterwege te laten. ‘Het is tenslotte ook geen reclame als iedereen op de plaats van zo’n billboard staat, van het talud afrijdt.’
De zes jaar durende studie rondde Martens op 17 oktober af met haar promotie. Overigens is het niet alleen de wegomgeving die er voor zorgt dat automobilisten en andere weggebruikers al dan niet bij de les blijven. Zo stelt Martens in haar studie ook vast dat bijvoorbeeld een mondelinge waarschuwing in het voertuig zelf, harder aankomt dan een bord langs de kant van de weg.
Reactie plaatsen •