Weesfietsenaanpak van start
Recent startte ‘de weesfietsenaanpak’ met de presentatie van een handboek en een weesfietsenteam. Aanleiding daarvoor is dat op sommige stations tot wel 20 procent van de fietsparkeercapaciteit wordt bezet door weesfietsen, zo stelde het Fietsberaad eerder vast.
Sommige gemeenten, zoals Groningen, Nijmegen, Tilburg en Amsterdam halen al jaren te lang geparkeerde fietsen op, maar in veel gemeenten staat die aanpak nog in de kinderschoenen. Het ministerie van VenW en de NS hebben daarom een handboek weesfietsen laten maken en een weesfietsenteam in het leven geroepen. Dit weesfietsenteam bestaat uit adviseurs van Bureau Berenschot die budget hebben om 20 gemeenten te ondersteunen. Bij de presentatie in november meldden 13 gemeenten zich aan. Dat het weesfietsenteam niet meteen werd volgeboekt heeft waarschijnlijk te maken met de voorwaarden. Gemeenten moeten zich namelijk schriftelijk committeren om daadwerkelijk aan de slag te gaan.
Op een bijeenkomst van het Fietsberaad over het onderwerp, begin november, toonden zo’n 40 gemeenten interesse in het onderwerp. Daar bleek dat veel gemeenten wel willen, maar dat het opruimen van weesfietsen niet eenvoudig te organiseren is. Er zijn bijvoorbeeld nogal wat gemeentelijke afdelingen bij betrokken, zoals handhaving, beheer, juridische zaken, communicatie en de beleidsafdeling. En er is een terrein nodig om opgehaalde fietsen de voorgeschreven 13 weken te bewaren. De aanpak is dan ook vrij intensief. Fietsen moeten zo worden aangemerkt dat duidelijk is dat ze er langer staan dan de voorgeschreven fietsparkeerduur. Meestal is dat 28 dagen, maar dat hoeft niet. Groningen hanteert 12 dagen, Den Haag zelfs 7. Mogelijk wordt de aanpak in de toekomst minder arbeidsintensief als een pilot van Prorail en de NS slaagt. Begin volgend jaar wordt er in het stadsbalkon van Groningen en op het Smakkelaarsveld in Utrecht geëxperimenteerd met een fietsparkeersysteem dat de stallingsduur bijhoudt. (KB)
Auteur: Joske van Lith
foto: ANWB/AVD
Reactie plaatsen •