Wat overblijft ‘na’ Eindhoven

Toen partners bestuurlijk instapten, werd het ook ‘hun’ project

De ontvlechting van de Randweg Eindhoven, – een ‘groot project’ – werd in juli

opgeleverd. Althans, de nieuwe weg is vrijgegeven voor het verkeer. Omgevingsmanager Harald van der Ven werkt er nog om ook de omgevingsafspraken te coördineren. Moment voor een terugblik.

‘Het is uiteindelijk heel goed gegaan’, zegt Van der Ven over het werktraject van 20 kilometer tijdens de dagelijkse verkeersstromen. Hij illustreert de ernst met ‘er ging geen weekend voorbij of het wegdeel was alweer anders, en toch kon het verkeer doorrijden’. De succesfactoren? Van der Ven noemt het convenant waarin gemeenten en (hulp)diensten hun inzet garandeerden. Daarna het mobiliteitsplan met oplossingen voor (on)voorziene calamiteiten. De strekking hiervan is naadloos overgenomen in de aannemerscontracten. Volgende successen boekten het B-,C-, en D-team, die staan voor bereikbaarheid, communicatie en doorstroming. Zo besprak het B-team maandelijks met gemeenten, aannemer en huldiensten de voorgaande en de komende periode. De aansluitende koffietijd groeide uit tot een ‘innig contact waar we 4 jaar lang veel profijt van hebben gehad’. Het C-team bemande onder meer een informatiecentrum waar vragen direct werden beantwoord. ‘Een investering die zich zeker heeft terugverdiend.’ Het D-team viel op door zijn slagvaardigheid. ‘Daar waar wegfaseringen (nieuwe wegindelingen) toch anders liepen dan verwacht, greep dit team nog dezelfde avond in.’

Een van de spannendste momenten, de afsluiting van één rijrichting van de drukbereden vrachtroute A67, resulteerde – na allerlei inspanningen – in de vraag: ‘waar is nu de file?’ Het verkeer rond Eindhoven staat nu minder stil, maar zoals dat gaat met de zwakste schakel. Zo gauw die verdwijnt, neemt een andere zijn positie in. Bij Eindhoven zijn dit nu de wegdelen waar de ontvlechte stromen weer samenkomen. Die knelpunten worden nu met de ‘Spoedwet’ aangepakt.

Wat blijft? Van der Ven: ‘het maandelijkse B-teamoverleg en de ervaring dat, de opstelling als gelijkwaardige partij, zowel door Rijkswaterstaat als door regionale partners, de samenwerking bevordert. Hierdoor wordt het voor de regionale partners ook ‘hun’ project.’

 
Auteur: Joske van Lith