Wat is een uitrit? (VK 4/2013)
In de rubriek Achteruitkijkspiegel vindt u steeds een verkeerskundig onderwerp uit het verleden.
Deze keer Verkeerskunde 1992/12 over een artikel van M.A.J. (Maarten) Ligt. Ligt was destijds beleidsmedewerker van de toenmalige verkeersafdeling van de ANWB en tevens secretaris van de toenmalige CROW-werkgroep die een nieuwe publicatie over uitritten samenstelde. Lees het volledige artikel 'Uitritten gedefinieerd'.
1992:
De toenmalige CROW-werkgroep waar Ligt secretaris van was, ontwierp richtlijnen waarmee gemeenten kunnen bepalen hoe nieuwe situaties moeten worden vormgegeven en of bestaande situaties moeten worden aangepast. Ook de rechterlijke macht krijgt hiermee een handvat, waarmee kan worden bepaald of een aansluiting een uitrit is of ‘een weg van rechts’. Noodzakelijk omdat in de praktijk vaak niet duidelijk is of iemand van rechts voorrang heeft of juist niet.
2013:
De vraag blijft: wat is een uitrit?
Maarten Ligt, 21 jaar later: ‘Vóór 1992 was er al jarenlang onduidelijkheid over de status van wegaansluitingen die voor de weggebruiker vragen opriepen; met name over de geldende voorrangsregeling ter plaatse. Het CROW wilde met goede aanbevelingen duidelijkheid scheppen in deze, vaak verwarrende situaties.
Al in 1979 werd deze uitritten-problematiek aan de orde gesteld in een artikel in Verkeerskunde. 12 jaar later, in 1991, werd er bij de algehele vernieuwing van het RVV( Reglement verkeersregels en verkeerstekens) bijna een definitie opgenomen van de uitrit. Maar deze haalde het nét niet, mede vanwege bezwaren van wegbeheerders die zich daardoor genoodzaakt zouden zien om tal van situaties op korte termijn aan te passen.
Het is nog steeds jammer dat dit toen niet is doorgezet. Want juist de grote variatie in de vormgeving van uitritten en de al dan niet daaraan gekoppelde voorrang, geeft het probleem weer waar de weggebruiker mee worstelt. De CROW-publicatie van 1992 over uitritten, die sindsdien bij gerechtelijke uitspraken wordt gehanteerd, is in 2006 nog eens herzien met foto’s van goede en slechte situaties. Maar ook daarna blijft het probleem van de slechte herkenbaarheid bestaan en daarmee ook de onduidelijkheid voor de weggebruiker.
De ANWB vindt dat het in het verkeer absoluut duidelijk moet zijn wie er voorrang heeft. Bij uitritten is dit in te veel gevallen niet duidelijk. Het doel van een uitrit is: automatisch voorrang verlenen aan iedereen op de doorgaande weg. Maar is de uitrit niet duidelijk herkenbaar dan kan de situatie ook worden opgevat als verkeer van rechts dat juist voorrang heeft. Bij constructies waar de functie en dus de voorrang niet volstrekt duidelijk is, pleit de ANWB ervoor om de voorrangsituatie te bereikten met middelen die we al jaren tot onze beschikking hebben: voorrangsborden en haaientanden.
Het enige verschil tussen een uitrit en een normale voorrangssituatie is dat kruisende voetgangers op de doorgaande weg in het laatste geval geen voorrang hebben en bij een uitrit juist wel. Dit verschil is in onze ogen te klein om het gebruik van de uitrit ( zonder voorrangsborden en haaientanden) in grote aantallen te rechtvaardigen.
Wij pleiten er dus niet voor om alle uitritconstructies weg te halen, maar wel om op bestaande uitritconstructies de gewone voorrangsregels toe te passen met borden en haaientanden. De constructie blijft dan zijn ondersteunende functie behouden. Het remt het naderend verkeer vanaf de zijweg af waardoor voorrang geven logisch is. De borden bevestigen dan dit ‘vermoeden’.
Voorrang is te belangrijk om er twijfel over te laten bestaan.
Maarten Ligt,
adviseur Public Affairs, ANWB
Reactie plaatsen •