VK 2/2018: Goudappels ideële levensfase
Hendrik Goudappel (87) blikt niet graag terug. “Ik vind dat niet zo nodig. Ik wil ook niet vanuit het verleden vertellen hoe het nu zou moeten. Ik voel ook geen trots, of zoiets. Ik heb wel genoten van alle fasen en voel me ook door velen begrepen." Op audiëntie bij Hendrik Goudappel, bevrijd denkend mens.
De mobiliteit van mensen in verschillende tijdperken fascineren hem tot op de dag van vandaag. Enthousiast: “We betreden nu het tijdperk van de digitalisering. Ik zie hierin zoveel parallellen met het tijdperk van de industrialisering en de Verlichting.”
Zijn vorderende leeftijd belemmert zijn eigen mobiliteit niet in het minst. “Mijn tempo neemt af, maar dat wil ik ook. Ik geniet in alle rust en beleef met veel plezier het proces van ouder worden. Een proces waarin je het overtollige van wat je in je leven met je meedraagt, loslaat.” En daarmee doelt hij niet op materiele zaken: “Daar heb ik weinig interesse in. Dit proces vind ik net zo interessant als het adviesbureau of mijn hoogleraarschap.”
We ontmoeten Hendrik Goudappel voor koffie en een lunch in de gemeenschapsruimte van een wooncomplex op landgoed ’Rennen Enk’ in Arnhem. Hij woont in een belendend appartementengebouw, vier hoog 'met een prachtig uitzicht tot diep in het park'. In de gemeenschapszaal ziet hij veel leeftijdsgenoten die zich 'dood vervelen'. Goudappel niet. Wijzend op het scherm aan het eind van de zaal: “Ik laat hen op onze donderdagse filmavond de VPRO-tv-serie ‘de IJzeren Eeuw’ zien, om ze kennis te laten maken met sleutelfiguren die onze generatie hebben gemaakt.”
Beweging
Goudappel is geen mens van mijlpalen en incidentele hoogte- en dieptepunten. Wel van een betoog over de kern van zijn niet-aflatende interesse: de mens in relatie tot zijn omgeving en zijn behoefte aan mobiliteit. Panta Rhei, alles is in beweging, is het kernpunt van zijn visie. “De mens heeft een innerlijke drang om te bewegen, vanaf zijn eerste kleine stapjes als kind, tot aan zijn laatste kleine stapjes als oudere. Niet voor niets hebben we als zwaarste straf isolatie. De ultieme straf voor mensen is het ontnemen van hun mobiliteit. Dat zegt genoeg over het belang van mobiliteit.”
Dwars was hij soms wel in zijn werkzame leven. “Ik was wetenschappelijk medewerker aan de toenmalige TH Delft, maar werd ook wel wetenschappelijk tegenwerker genoemd.” Hij kon botsen op structuren, en op visies die naar zijn indruk gebaseerd waren op onjuiste 'zekerheden' en 'uitgangspunten'. Zo was hij het in de jaren zestig volstrekt oneens met de geldende nationale visie dat de automobiliteit tot het jaar 2000 wel zou kunnen groeien tot 700.000 auto’s. “Ik had berekend dat het eerder 7 miljoen zou worden. Dat bleek ook zo te zijn en nu leveren al die auto’s dan ook echt problemen op.”
Met name de gevestigde orde, die civieltechnisch georiënteerd was, zette hem in zijn tijd aan de TH Delft ertoe om een eigen bureau te beginnen. Goudappel zag de wegen- en stedenbouw juist vanuit het perspectief van de mobiele mens. Het scharnierpunt, zou hij de mens later noemen. In het voorwoord van ‘Wegen in Beweging’, een boekje over de eerste 36 jaar van het adviesbureau, van 1963 -1999, noemt hij het bureau 'Iets dat tussen een geesteskind en jeugdzonde in staat'.
Brug
Een pionier? “Dat is een zwaar woord”, relativeert Goudappel. “Het was wel uitdagend. Het vrije ondernemerschap trok me. Het tegenovergestelde valt je vervolgens ten deel”, lacht hij. “Maar het zit in mijn bloed om mezelf te kunnen zijn. En”, benadrukt hij, “het bureau was een middel, geen doel. Onze opvatting was dat veel stedenbouwers zich soms wel even met het verkeer wilden bemoeien, bijvoorbeeld als er ergens een brug nodig leek. Maar dan bleken de gehanteerde ‘recepten’ vaak nergens op te slaan. Misschien te verklaren omdat er bijvoorbeeld geen fundamentele kerncijfers waren. Wij zijn gestart met grootschalige en ook kostbare veldstudies. Ons herkomst- en bestemmingsonderzoek was bijvoorbeeld helemaal nieuw.”
Bewustwording
“Het adviesbureau heeft denk ik wel bijgedragen aan de bewustwording dat verkeer de aandacht kreeg die het verdiende”, zegt Goudappel nu. “De ANWB volgde de ontwikkelingen binnen het bureau met grote interesse, en vroeg me later ook een achttal boekjes te schrijven in een serie over verkeerskunde en verkeerstechniek, waaronder ‘Voetgangersgebieden in steden’. Die werden later maatgevend voor de eerste hbo-opleiding voor verkeerskundigen. Een van die boekjes ging over verkeer en stad, een praktische inleiding die via de VNG werd verspreid aan raadsleden.
Goudappel verliet het bureau in 1970 met eenzelfde enthousiasme als waarmee hij het startte, om bijzonder hoogleraar Urbanistiek te worden aan de faculteit Bouwkunde van toen nog de Technische Hogeschool Eindhoven. ”Hier kon ik mijn gedachten over de mobiele mens inbrengen in de stedenbouw en de planologie. En nog meer onderzoek doen naar de achtergrond van mobiliteit en de vraag waarom de mens mobiel is.”
Roerig
Goudappel startte in Eindhoven in de nadagen van de studentenopstanden, hippies en provo’s. Hij merkte in zijn uittreedrede in 1986 op dat zijn 16 jaar hoogleraarschap precies plaatsvond in een periode waarin de toga uitging, maar ook opnieuw zijn intrede deed. Een roerige tijd. Zijn intreerede deed Goudappel in 1973, drie jaar na zijn aanstelling, omdat die 'lullepot' toen niet meer gangbaar was.
Maar Goudappel meende een boodschap te hebben. Hij vertaalde zijn voordracht in handvatten voor ‘het handelen in onzekere tijden’. Deze lijken in 2018 nog steeds actueel. Zo noemt hij onder meer: formuleer doelstellingen als basis, hanteer prognoses als verkenning van mogelijkheden voor de toekomst, maak gebruik van het spelelement, erken de noodzaak tot een mensgerichte benadering, erken het veranderend samenspel tussen bestuur en beleid en tussen publiek en deskundigen.
Lastig
Toch is Goudappel in 1986 nog niet helemaal gerust op het wetenschappelijke landschap en de vertaling daarvan in de praktijk. Hij waarschuwt in zijn uittreedrede: ‘Zolang beleidskeuzes gemaakt blijven worden op andere gronden dan die waar het werkelijk om gaat, is er te meer behoefte aan een kennisdiscipline die lastig is en blijft.”
Goudappel nu, over mobiliteit: “Realiseer je dat mobiliteit een problematiek is die je fundamenteel moet benaderen. Als je haar benadert met symptoombestrijding loop je vast. En ben je te resultaatgericht, dan vergeet je wellicht het mens-zijn.”
Wij nemen afscheid van een man die het publieke toneel in 1986 verliet om, zoals hij beschreef: “Het werk als ‘privatgelehrte’ extramuraal voort te zetten. Een levensstatus die mij altijd als ideaal voor ogen heeft gezweefd.” Het inkijkje dat hij gaf in zijn leven en zijn hartelijke groet, doen vermoeden dat Goudappel zijn ‘ideaal’ inderdaad heeft gevonden.
Lees hier de intreedrede van Hendrik Goudappel: Handelen in onzekerheid: notities over een veronachtzaamd aspekt in de ruimtelijke planning,1973
Lees hier de uittreedrede van Hendrik Goudappel: Afscheid ... voor een nieuw begin: overwegingen rond biografie en vakgebied, 1986
Zijn gebundelde vroege werken kunt u hier downloaden.
'Aan de Technische Hogeschool Eindhoven kon ik mijn gedachten over de mobiele mens inbrengen in stedenbouw en planologie'
Reactie plaatsen •