Verkeerskundige kan sturen en stimuleren
Huib van Essen, CE Delft
‘Hoe je het gevoel van urgentie bijbrengt? Dat is de 10-miljoenvraag’
Verkeerskundigen kunnen een hele gereedschapskist opentrekken om de effecten van (inter)nationaal bronbeleid te versterken. Dit geldt voor luchtvervuilende- en CO2- en geluidemissies. Om de klimaatproblemen van verkeer op te lossen is echter meer nodig: het patroon doorbreken dat economische groei gepaard moet gaan met groei van transport en energie. ‘Ondenkbaar? Kijk naar het aantal verkeersdoden: dat daalde enorm, terwijl het aantal voertuigen en voertuigkilometers enorm steeg!’
Aan het woord, Huib van Essen, onderzoeker bij CE Delft, onderzoeks- en adviesbureau. Hij erkent dat verkeerskundigen amper invloed hebben op de bronaanpak van emissies – ‘hoe kan een verkeerskundige de auto-industrie bewegen om auto’s zuiniger of schoner te maken?’ – maar zij hebben volgens hem wel een gereedschapskist aan maatregelen die ze kunnen inzetten om emissieschade door het voertuiggebruik – vooral lokaal – te beperken. Van Essen noemt: verkeersmanagement, infrastructuurbeleid, P+R-locaties, parkeer- en ruimtelijk beleid. Maatregelen die het meest vervuilende en verstorende verkeer lokaal belemmeren door dit meer te laten betalen, of te weren uit de directe leefomgeving. Anderzijds bieden ze een scala aan mogelijkheden om de vraag naar zuinige voertuigen en vervoerwijzen te stimuleren.
Ook een interessant voorbeeld, vindt Van Essen, de ruimtelijke inrichting in een Zwolse Vinexwijk waar bij een winkelcentrum een knip is aangebracht voor het autoverkeer, die niet geldt voor de fiets. ‘Uit de literatuur blijkt dat er daardoor meer naar de fiets wordt gegrepen. Die invloed speelt overigens ook bij grootschaliger infrastructuurbeleid, benadrukt Van Essen. ‘Leg je voor de ontsluiting van een nieuwe woonwijk als eerste een ontsluitingsweg aan voor de auto of zet je vanaf het begin in op de fiets en efficiënt ov? En vergeet niet het effect van maximumsnelheden. Snellere verplaatsingen betekenen langere verplaatsingen en hebben effect op ruimtelijke patronen.’
Optimistisch is Van Essen als het gaat om de bestrijding van luchtvervuilende emissies door techniek, beleid en de gereedschappen van verkeerskundigen. Maar om de CO2-doelstellingen te halen, schieten deze volgens hem tekort. ‘Voertuigen op fossiele brandstoffen kunnen en moeten nog veel zuiniger. De progressie op dit vlak wordt echter voor een groot deel teniet gedaan door de groei van transport.’
‘Ironisch genoeg bestaan vooralsnog voor de snelste groeiers, te weten luchtvaart, zeevaart en goederenwegvervoer, de minste reductiemogelijkheden. Die sectoren zullen niet snel een overstap kunnen maken naar CO2-vrij vervoer. Biobrandstoffen gelden als belangrijkste optie, maar het potentieel daarvan is zeer waarschijnlijk beperkt en daarbij concurreert de toepassing in het verkeer met andere sectoren zoals de chemie en voedselvoorziening. Die groeiende uitstoot vang je alleen op door de groei van transport niet langer als een gegeven te beschouwen. We hoeven echt niet terug naar het niveau van de jaren 60, maar een verdubbeling tot soms zelfs verviervoudiging van de huidige volumes, waar we nu op af stevenen, is niet wenselijk.’
Hoe? ‘Door te kijken hoe je economische groei minder afhankelijk maakt van transportgroei. Het is nog niet goed onderzocht in hoeverre dat mogelijk is.’ Van Essen geeft toe dat dit een vrij lastige discussie is, maar tot nu toe zie je een sterke correlatie tussen transportgroei en economische groei. De uitdaging wordt om te zoeken naar manieren om dit te ontkoppelen. Dit betekent in elk geval stoppen met het impliciet of expliciet subsidiëren van vervuilend vervoer. Denk aan de accijnsvrijstelling van kerosine, de belastingvrijstelling voor woon-werkverkeer of het ontbreken van infrastructuurheffingen voor het wegtransport.’
‘De urgentie om de CO2-uitstoot aan te pakken is enorm – het veroorzaakt een scala aan klimaatveranderingen –, maar in het huidige transport- en mobiliteitsbeleid is het meestal nog nauwelijks een issue. Dat komt onder meer omdat er zoveel discussie is over de effecten van CO2 op het klimaat.’ Van Essen signaleert een groeiend gat tussen wat klimaatdeskundigen aangeven en hoe er door leken tegenaan wordt gekeken. Hoe breng je dat gevoel van urgentie dan toch teweeg?
‘Dat is de 10 miljoenvraag!’, zegt Van Essen. ‘En dat ligt niet alleen bij verkeerskundigen. Veel partijen hebben een rol in deze discussie: wetenschap, media, politici, milieubeweging. Ik heb het idee dat het gevoel van urgentie voor CO2-aanpak niet toeneemt. Wat wel toeneemt is het percentage CO2-uitstoot door verkeer en vervoer – nu om en nabij een kwart – doordat de uitstoot in andere sectoren afneemt maar die van verkeer vooralsnog blijft groeien.’
Laatste vraag: Bij wie ligt de sleutel? ‘Sommigen zeggen bij EU-beleid, maar het is een gezamenlijke taak. Kijk naar verkeersveiligheid. Ieder heeft daar een rol in. Het slechtste wat je kunt doen is te verwachten dat een ander het voortouw neemt.’
Het CROW biedt een gratis applicatie aan die helpt bij het kiezen van verkeersmaatregelen die de luchtkwaliteit op lokaal niveau verbeteren. zie: www.solve-maatregelenmix.nl. Voor dashboard duurzame en slimme mobiliteit van KpVV, |
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •