Veilig op weg, ook bij gladheid (VK 1/2011)
Lindy Molenkamp, Jan Muizelaar - Provincie Overijssel, Eenheid Wegen en Kanalen
Een samenvatting van dit artikel is gepubliceerd in Verkeerskunde 1/2011
Uit wetenschappelijk onderzoek in binnen- en buitenland [ref. 1, 2, 3] blijkt een sterk toenemend ongevalsrisico op wegdekken met sneeuw en ijs. Opmerkelijk is dat zich juist bij kwakkelcondities - temperatuur rond het vriespunt, afwisselend neerslag, dooi en opvriezing - relatief veel letsel- en dodelijke ongevallen voordoen: omstandigheden die regelmatig optreden in Nederland. Dit artikel beschrijft de maatregelen die wegbeheerders kunnen en moeten nemen in het kader van gladheidsbestrijding, en de samenwerkingspraktijk van wegbeheerders in Overijssel.
Taken van de wegbeheerder
Een publieke wegbeheerder (rijk, provincie, gemeente of waterschap) heeft een tweeledige taak. Hij is als rentmeester verantwoordelijk voor het in stand houden van de infrastructuur. Daarnaast maakt hij als gastheer een vlot en veilig gebruik van de weg mogelijk. Deze presentatie focust zich op de rol van de wegbeheerder als gastheer, en wel in niet-reguliere omstandigheden.
Typen verkeerssituaties
Binnen het verkeersmanagement wordt wel onderscheid gemaakt tussen reguliere en niet-reguliere, voorspelbare en niet-voorspelbare omstandigheden. Bij elk van die typen omstandigheden horen maatregelen die wegbeheerders kunnen nemen om de veiligheid en doorstroming te verhogen:
Gladheid is een niet-reguliere omstandigheid. Gelukkig is deze vaak min of meer voorspelbaar. Als de wegbeheerder tijdig, planmatig en adequaat handelt, is grootschalig ingrijpen meestal niet nodig en kunnen de omstandigheden voor de weggebruiker snel tot bijna reguliere proporties worden teruggebracht.
De rol van de weggebruiker
De weggebruiker is primair zelf verantwoordelijk voor zijn of haar eigen veiligheid en die van andere verkeersdeelnemers in de onmiddellijke omgeving. Van de weggebruiker mag verwacht worden dat hij (zij) zorgdraagt voor goede (winter-)banden (in Nederland niet wettelijk verplicht in tegenstelling tot o.m. Duitsland en Finland) met voldoende profiel en op spanning, functionerende ruitenwissers en schone ramen, en dat hij (zij) rekening houdt met langere reistijden en een aangepaste snelheid in acht neemt.
Als de weggebruiker weet wat hij onderweg kan verwachten, dan anticipeert hij daar op.
(files, verkeerslichten et cetera). Wordt hij geconfronteerd met een afwijkende en voor hem onverwachte situatie, begint hij ook onvoorspelbaar gedrag te vertonen. Daar gaat het dan ook vaak mis.
Aansprakelijkheid
In de wet is vastgelegd dat de wegbeheerder ervoor moet zorgen dat de weg voldoet aan de eisen ‘die men daar onder de gegeven omstandigheden aan mag stellen’. In het verlengde daarvan stelt de wetgever dat de bezitter van een opstal (weg) aansprakelijk is voor schade die ontstaat indien het opstal niet voldoet aan de eisen.
Welke eisen mag een weggebruiker stellen in het geval van gladheid? De Hoge Raad heeft er in een uitspraak over risico-aansprakelijkheid al eens op gewezen dat de wegbeheerder er rekening mee dient te houden dat ‘niet alle verkeersdeelnemers steeds de nodige voorzichtigheid in acht zullen nemen’. En dat ‘de wegbeheerder aan zijn inspanningsverplichting dient te voldoen door tijdig te strooien’.
Gladheid als gevolg van bevriezing van natte weggedeelten of condensatie is voor de weggebruiker meestal niet vooraf zichtbaar/merkbaar. Hij zal daarom zijn rijgedrag niet aanpassen. De wegbeheerder heeft echter techniek beschikbaar waarmee die gladheid kan worden gedetecteerd en zelfs met een bepaalde nauwkeurigheid kan worden voorspeld. Een weggebruiker mag dus verwachten dat de wegbeheerder maatregelen neemt. Bij aansprakelijkheidstelling van de wegbeheerder zal de rechter dan ook toetsen of de wegbeheerder voldoende inspanning heeft geleverd om gladheid van het wegdek als gevolg van bevriezing te voorkomen. Dit brengt ons terug bij wat de wegbeheerder kan en zelfs moet doen in geval van dreigende gladheid.
Optimale gladheidsbestrijding [ref. 4]
Bij kans op gladheid heeft de wegbeheerder in principe keuze uit drie handelwijzen. De eerste is preventief strooien (natstrooien). De tweede is afwachten tot de verwachte weersomstandigheden zich daadwerkelijk voordoen en vervolgens curatief strooien (droogstrooien). En tenslotte kan de wegbeheerder besluiten niets te doen in de hoop dat het niet al te glad wordt en snel weer gaat dooien.
Niets doen is nauwelijks een reële optie, alleen al omdat de wegbeheerder daarmee zijn zorgplicht verzaakt. Preventief strooien verdient de voorkeur: uit juridische overwegingen, maar zeker ook voor de weggebruiker én voor het milieu. Preventief strooien beperkt het aantal dagen waarop de weggebruiker met gladheid geconfronteerd wordt tot ongeveer een vijfde; het effect van curatief strooien is veel kleiner. (Bovendien komt vooral bij curatief strooien een deel van het gestrooide zout in de bermen terecht, wat schadelijke gevolgen voor de beplanting kan hebben. Omdat met het preventief strooien van nat zout (natstrooien) het zout aan het wegdek plakt, is er gemiddeld de helft minder zout nodig. Bermen, bomen en heesters, maar ook oppervlakte en grondwater (afspoeling) worden bij natstrooien dus minder belast door strooizout.)
En er is meer. Bij curatief strooien gaat de strooiauto zelf meestal over een glad wegdek. Bij preventief strooien zijn de wegen echter nog niet glad, wat veiliger is voor de chauffeur van de strooiauto. Bovendien kan preventief strooien beter worden gepland.
Toch strooien nog niet alle wegbeheerders preventief. Vroeger gebeurde het wel dat wegbeheerders uit kostenoverwegingen liever wachtten tot het ging dooien dan een strooiploeg de weg op te sturen. Tegenwoordig is dit niet zozeer de overweging, maar je hebt voor preventief strooien een geschikt machinepark nodig en dat is nogal kostbaar. Bij vervanging worden droogstrooimachines evenwel steeds meer door natstrooiers afgelost.
Inmiddels hebben ook computer en de satelliet hun intrede gedaan. Zo zijn moderne strooiwagens uitgerust met een modem met GPRS-verbinding en plaatsbepalingsysteem. Deze zorgen ervoor dat tijdens de strooiacties de gegevens automatisch worden vastgelegd en kunnen worden uitgelezen. De informatie vanuit de strooier zoals datum, rijtijd, strooitijd, rijsnelheid, dosering, strooibreedte, strooipatroon, gestrooid oppervlak of niet gestrooid, is gekoppeld aan het plaatsbepalingsysteem.Via een webserver kun je deze gegevens van elke strooiwagen in een tabel- of grafiekvorm zetten. Tijdens en na de strooiactie kan worden bekeken of de strooier op de route goed heeft gestrooid. De volgende stap is dat de gegevens worden gekoppeld aan een navigatiesysteem: vooraf wordt eenmaal een referentieroute gereden, daarna bepaalt de strooimachine zelf aan de hand van zijn locatie of en hoe hij moet strooien, de chauffeur hoeft alleen maar de rijinstructies op te volgen. In de verdere toekomst zouden strooiers alleen de gladde plekken kunnen strooien. De technische ontwikkelingen gaan op dit moment heel snel.
Een ander aspect dat de kwaliteit van de gladheidsbestrijding bepaalt, is de coördinatie van strooiroutes tussen wegbeheerders. Weggebruikers zijn zich veelal niet bewust van beheersgrenzen, en waarom zouden ze ook? Het is aan de verschillende wegbeheerders de weggebruiker op diens route een eenduidige, voorspelbare kwaliteit van het wegdek aan te bieden. Zodat deze niet bij het afrijden van een perfect bijgehouden (autosnel)weg plotseling op een ongestrooide en spiegelgladde weg van een andere beheerder belandt.
Informeren
In de actuele situatie met winterse omstandigheden wordt de weggebruiker via radio en televisie gewaarschuwd over kans op gladheid. Veelal is de lading van die berichtgeving: hou rekening met vertraging tot en met: ga niet de weg op als het niet noodzakelijk is.
In Overijssel proberen de wegbeheerders al vóór de winter de weggebruiker te wijzen op de risico’s van winterse omstandigheden. In de regionale en plaatselijke kranten wordt uitgelegd hoe het beleid met betrekking tot gladheidsbestrijding is. Maar ook wordt de weggebruiker nadrukkelijk gewezen op de eigen verantwoordelijkheid: ga voorbereid op weg, zorg voor een goede conditie van het voertuig en pas waar nodig het rijgedrag aan.
Samenwerken in Overijssel [ref. 4, 5]
In Overijssel strooit zowel de provincie als Rijkswaterstaat al geruime tijd preventief. Het rijkswegennet kent in Overijssel relatief veel N-wegen, zodat rijk en provincie hier van oudsher veel overlap in kennis en ervaring hebben. De Provincie Overijssel werkt sinds 2005 op het terrein van gladheidsbestrijding dan ook nauw samen met de RWS-districten Zwolle en Twente en Achterhoek.
De partners hebben nieuwe strooiroutes samengesteld, waarbij niet gekeken is naar wie welke weg beheert maar naar wat logische routes zijn voor de weggebruiker; wie wegbeheerder is telt alleen nog voor de kostentoerekening. De coördinatoren van Rijkswaterstaat en Provincie, die in de winter de gladheid in de gaten houden, werken zeer nauw samen. Als er een uitruk is worden ook de gemeenten gewaarschuwd, zodat de weggebruiker ervan kan uitgaan dat het merendeel van de wegen in Overijssel veilig te berijden is. Partners maken gebruik van elkaars steunpunten: Hengelo, Markelo, Zwolle en Hardenberg van Rijkswaterstaat en de Tubbergen, Beukers en Raalte van de Provincie. Ook is er één gezamenlijk strooicontract met aannemers. Intussen worden weggebruikers via huis-aan-huisbladen aangespoord om goed voorbereid op weg te gaan (banden, ruitenwissers, schone ramen, rustig rijden et cetera).
De operationele integratie met de gemeentelijke gladheidsbestrijders gaat (nog) niet zo ver. Toch is ook hier een goede samenwerking. Genoemd werd al de waarschuwingsfunctie aan gemeenten. Daarnaast stopt de strooiwagen van de Provincie al sinds 1993 niet met strooien op trajecten waar een doorgaande route plaatselijk onder gemeentelijk beheer valt. Een aantal gemeenten maakt gebruik van provinciale steunpunten en rukt gelijktijdig uit.
In 2008 is de provincie begonnen met het organiseren van zogenaamde samenwerkingsdagen. Gemeenten reageren enthousiast en komen massaal. Deelnemers wisselen kennis en informatie uit, en via training wordt hard gewerkt om het kennisniveau overal op hetzelfde peil te krijgen. De provincie streeft ernaar om enthousiaste gemeenten in een voortrekkersrol te krijgen. Een eerste resultaat is dat de dienstverlening nu al op een hoger peil is gekomen: meer service voor hetzelfde geld, onderzoeken hebben dat aangetoond. Daarnaast is er voor de weggebruiker meer eenduidigheid gekomen: deze komt niet meer onverwacht van een gestrooide op een ongestrooide weg. Deze eenduidigheid is van groot belang voor de verkeersveiligheid, vergelijk Duurzaam Veilig.
Perspectief
De partners willen verder, want er is nog een wereld te winnen. Op initiatief van de provincie Overijssel vindt er in april 2010 een sessie plaats met beleidsmakers van gemeenten. Rijkswaterstaat is daarbij ook aanwezig. De partijen gaan verkennen waar de mogelijkheden in het elkaar verder versterken zich voordoen.
Voor de korte termijn wordt daarbij gedacht aan:
- Verder afstemmen van strooiregimes. Het huidige netwerk van rijks- en provinciale wegen uitbreiden met de gemeentelijke hoofdinfrastructuur, voor zover dat nog niet is gebeurd;
- Verder delen informatie. Gemeenten hebben al een meekijkmogelijkheid in het Gladheidsmeldsysteem, en partijen stellen elkaar op de hoogte van acties. Een aantal gemeenten rukt standaard gelijk met de Provincie en Rijkswaterstaat uit. Daarnaast kan het onder bepaalde omstandigheden (neerslag) zeer effectief zijn elkaar te gebruiken als waarnemers in het veld;
- Gezamenlijke inkoop van zout. In de vorige winter is gebleken dat er door de versnippering in zoutcontracten geen vuist gemaakt kon worden. Door schaalvergroting betere marktpositie, die ook tot betere prijsvorming zou moeten leiden. Inmiddels kopen de provincie Overijssel en 14 gemeenten gezamenlijk zout in.
En voor de langere termijn:
- Samenwerking in coördinatie. Een logische vervolgstap op verdere afstemming en delen van informatie is een Overijsselse coördinatiegroep die voor alle wegbeheerders dienst doet;
- Gezamenlijke inkoop van materieel, meteo-advisering en -informatie. Ook hier is schaalvoordeel te behalen;
- Gezamenlijk gebruik van faciliteiten. De provincie zal gemeenten actief blijven benaderen om waar mogelijk gebruik te maken van de bestaande steunpunten, maar ook andersom kan gezamenlijk gebruik voordeel bieden - zeker in combinatie met het aanhouden van strategische zoutvoorraden.
Overijssel is een koploper in gladheidsbestrijding binnen Nederland, hetgeen mede tot uitdrukking is gekomen in de toekenning van de eerste WOW-prijs aan de provincie, juist voor de actieve samenwerking met andere wegbeheerders. Overijssel deelt zijn kennis graag en regelmatig met wegbeheerders uit andere delen van het land. De provincie heeft een nauwe relatie met de UT in Enschede en daar komen intrigerende ideeën vandaan. Ook de twee grootste fabrikanten van strooimaterieel zitten in Overijssel. Dit alles biedt kansen voor verdere innovatie.
Kosten en baten [ref. 6]
De provincie Overijssel heeft voor haar eigen wegen de kosten en de baten van gladheidsbestrijding becijferd (Berekening op basis van een gemiddelde winter, prijspeil 2004.).
De grootste kostenposten worden gevormd door het contract met de strooiaannemers, de inkoop van zout, inzet van eigen personeel, materieel en steunpunten. Bij elkaar ruim twee miljoen euro op jaarbasis.
Maatschappelijke baten zijn er in de vorm van minder ongevallen en een vlottere verkeersafwikkeling. Geschat wordt dat er zich per jaar ongeveer één dodelijk ongeval voordoet waarbij dat aan gladheid te wijten is, en vierletselongevallen (ziekenhuisgewonden). Op basis van het eerder aangehaalde Duitse onderzoek [ref. 2] is de aanname dat deze aantallen ongeveer 25 procent hoger zouden zijn als de provincie niets aan gladheidsbestrijding zou doen. De veiligheidswinst is daarmee bepaald op één dodelijk ongeval per vier jaar en één ziekenhuisgewonde per jaar. Afhankelijk van aangenomen maatschappelijke kosten per verkeersslachtoffer komt dit neer op ongeveer een miljoen euro. Op basis van ervaringen bij sneeuwval in de spits en de daarbij optredende congestie schat de provincie de baten voor de doorstroming op enkele miljoenen euro per jaar. Al met al is de gladheidsbestrijding ongetwijfeld zijn geld waard.
Samenvatting en conclusie
Ook, en misschien wel juist in een land met kwakkelwinters zoals bij ons is gladheid een niet te onderschatten factor in verkeersveiligheid en /doorstroming. De weggebruiker is weliswaar primair zelf verantwoordelijk voor zijn of haar eigen veiligheid en die van andere verkeersdeelnemers in de onmiddellijke omgeving, maar daarnaast hebben wegbeheerders de plicht om zich in te spannen om gladheid te bestrijden en bij voorkeur te voorkómen. Preventief strooien is de norm in alle opzichten.
Het optreden van wegbeheerders wint zowel aan efficiency als effectiviteit door samenwerking. Overijssel is hierin een voorbeeld voor Nederland, waarbij de processen binnen de provincie en Rijkswaterstaat al voor een groot deel geïntegreerd zijn en inmiddels ook gemeenten aanhaken. Naast operationele samenwerking is kennisdeling een speerpunt, binnen de provincie maar ook daarbuiten.
De ontwikkelingen gaan door, zowel voor wat betreft samenwerking als in de techniek. Intussen nodigen wij iedere geïnteresseerde wegbeheerder uit om eens langs te komen.
Referenties:
- SWOV: Door weer en wind. Rapport R-2001-23.
- Beratungsstelle für Unfallsverhütung der Schweiz: Der Einfluss des Winters auf das Unfallsgeschehen.
- Forschungsgesellschaft für Strassen- und Verkehrswesen TU Darmstadt: Quantifizierung des Einflusses winterlicher Fahrbahnzustände auf die Verkehrssicherheit.
- Verkeer in Beeld: nr. 6, december 2009: 'Samenwerking op winterse wegen'
- Jan Muizelaar e.a.: Veilig van kerkplein naar autosnelweg. WOW-dag, 2 maart 2010.
- Maatschappelijke relevantie gladheidsbestrijding (interne notitie Provincie Overijssel).
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •