Trendbreuk gewenst: op weg naar 0 verkeersslachtoffers (VK 6/2012)

maandag 29 oktober 2012
timer 17 min

Dit artikel vindt u in Verkeerskunde 6/2012 onder de titel 'Overijssel wenst trendbreuk: naar 0 verkeersslachtoffers.

Charlotte van Sluis, ROVO
Rick van Baaren, Radboud Universiteit Nijmegen/partner d&b

0 verkeersslachtoffers. Dat wil het regionaal orgaan verkeersveiligheid Overijssel, ROVO bereiken. Hoe? Niet met een schot hagel schieten, maar per doelgroep, de nieuwste inzichten in gedragsbeïnvloeding inzetten, op de juiste manier en op het juiste moment. En ook monitoren, want succes smaakt naar meer. Niet alleen op de politieke beslistafels, maar ook in bedrijven en organisaties binnen en buiten de provincie. Zo kan een olievlek ontstaan die het ROVO weer effectief kanaliseert met ‘Safety Deals’.    

Er is veel ambitie op het gebied van verkeersveiligheid, zowel internationaal, nationaal als regionaal; de Verenigde Naties spreken over een verkeersveiligheidscrisis, de OESO over ´Towards Zero’ en de Europese Unie heeft de ambitie in een white paper verwoord. De landen Zweden, Zwitserland en België en onder andere de provincies Brabant, Zuid-Holland, Zeeland, Limburg en Overijssel zijn druk doende deze ambitie om te zetten in actie. Ook het ROVO geeft een duidelijk signaal af naar de Overijsselse samenleving: wij willen geen slachtoffers meer in het verkeer. We willen voldoen aan de doelstelling van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, maar daarnaast hebben wij onze eigen ambitie, deze reikt verder, namelijk ´Maak van de nul een punt´(Mvd0.). Een ambitie die door steeds meer organisaties en burgers wordt nagestreefd. De vraag is: welke concrete acties zijn er nodig om deze ambitie waar te maken?

Leren van elkaar
Menselijk gedrag veroorzaakt het gros van alle verkeersongelukken. Als het gaat om de ambitie van nul slachtoffers in het verkeer, dan gaat het dus voor een groot deel om het sturen van gedrag. Het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Overijssel (ROVO) wil daarbij verder kijken dan door de koker verkeerskunde en ook leren van ervaringen buiten de verkeersveiligheid. Bijvoorbeeld door op de hoogte te zijn en blijven van de de meest actuele inzichten in de psychologie en gedragseconomie.

Een uitdaging die hierin schuilt is: de vraag hoe je deze nuttige kennis vertaalt naar de praktijk van de verkeersveiligheid. Om die reden is het ROVO in zee gegaan met prof. dr. Rick van Baaren. Van Baaren is hoogleraar Gedragsbeïnvloeding & Maatschappij, directeur van d&b (onderzoek & advies) en oprichter van de psychologiemaster ´Gedragsverandering´ aan de RU. Samen met ROVO is hij op zoek gegaan naar de meest recente wetenschappelijke inzichten op het gebied van gedrag en heeft deze vervolgens op een succesvolle wijze toegepast in verkeerskwesties. Enkele voorbeelden laten zien dat er in interventies een grote rol kan liggen voor (onbewuste) gedragsbeïnvloeding.

Van ambitie naar gedragsverandering
Het ROVO ontwikkelt en stimuleert veel projecten op het gebied van communicatie, educatie en handhaving met als doel het bewustworden van risico’s. Voorbeelden zijn een e-biketraining voor ouderen en de succesvolle leerstraf voor jonge bromfietsers die na een geconstateerde forse overtreding een leertraject in kunnen. Met het ontwerpen van interventies werd echter te weinig rekening gehouden met onbewuste factoren die een rol spelen bij gedrag. Uit meerdere onderzoeken blijkt namelijk dat mensen vaak niet weten waarom ze daadwerkelijk bepaald gedrag hebben vertoond. De reden die ze noemen vullen ze later in, maar deze hoeft niet altijd te kloppen.

Pepermunt
Een voorbeeld van hoe onbewuste zaken invloed hebben op ons verkeersgedrag is te vinden in het onderzoek van Iskarous, Thijssen & Van Leeuwen (2011) in het kader van de master´Gedragsverandering´en in opdracht van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland. Deze studie gaat over het effect van pepermuntgeur op het rijgedrag van automobilisten.

In het verkeer wordt de kans op een ongeval sterk vergroot doordat verkeersdeelnemers zich (al dan niet bewust) niet aan de verkeersregels houden. Dit gedrag wordt voor een deel veroorzaakt doordat deelnemers niet alert zijn en zich ongeconcentreerd in het verkeer begeven. Uit de wetenschap is bekend dat een pepermuntgeur mensen alerter en geconcentreerder maakt. Toen deze geur tijdens het rijden verspreid werd, leidde dit tot minder verkeersovertredingen en hielden deelnemers zich beter aan de snelheid. Uit een vragenlijst achteraf bleek dat geen van de mensen zich bewust was geweest van de pepermuntgeur. (zie ook verkeerskunde.nl ‘Langzamer rijden door pepermuntgeur’)

Dit experiment laat zien dat onbewuste factoren een belangrijke trigger kunnen zijn voor gedrag en ook dat je gedrag op die manier kunt sturen. Een bijkomend voordeel is dat mensen over het algemeen een weerstand hebben tegen beïnvloeding. Als je mensen ergens bewust op aanspreekt, heeft dit niet altijd effect. Mensen willen hun gedrag niet zomaar veranderen of met een wijzende vinger worden aangesproken. Door op onbewuste factoren in te spelen wordt deze weerstand omzeild. De doelgroep heeft immers niet in de gaten dat ze beïnvloed wordt. Dit kan ook door in te spelen op associaties die mensen hebben.

Sturen op associaties
Associaties zijn de relaties tussen concepten in onze hersenen. Concepten zijn objecten, thema´s, gevoelens, ideeën, beelden, enzovoorts. Het menselijk geheugen is een groot associatief netwerk: concepten die met elkaar te maken hebben zijn sterk verbonden. Op het moment dat iemand aan één concept denkt, worden automatisch de daarmee sterk geassocieerde concepten ook actief in onze hersenen. Bijvoorbeeld: bij iemand die aan boter denkt, wordt ook brood actief. Bij iemand die aan een bibliotheek denkt, wordt ook fluisteren actief. Deze associaties zijn cruciaal, omdat deze gedrag kunnen sturen.

In een ander onderzoek van de master´Gedragsverandering´werd onderzocht hoe geluidsoverlast in stiltecoupés teruggedrongen kon worden (Debets & Ruitenburg, 2010). Na het plaatsen van foto’s van een bibliotheek in de stiltecoupés nam zowel het aantal gesprekken, de lengte van de gesprekken en het aantal decibels af. Associaties die een bepaalde omgeving oproepen kunnen dus ook effect hebben op gedrag.

Omdat associaties gedrag kunnen sturen, is het belangrijk om te weten welke associaties gekoppeld zijn aan je interventie en wat voor effect deze associaties kunnen hebben op (on)gewenst gedrag. Wanneer bijvoorbeeld een associatie niet in lijn ligt met het doel, kan deze verkeerd gedrag stimuleren of het positieve effect van een interventie verminderen. Onbewuste factoren kunnen getoetst worden door gebruik te maken van impliciete meetmethoden die inzicht geven in de onbewuste motieven en weerstanden van mensen. Er is daarnaast nog een aantal factoren waar rekening mee moet worden gehouden bij het ontwikkelen van een interventie.

Enkele tips:
Maatwerk: zoek naar het psychologische landschap van een doelgroep
Effectieve gedragsbeïnvloeding is een complex proces. Het is geen ‘trucje’ dat elke keer opnieuw kan worden uitgerold, maar vergt een op maat gemaakte oplossing voor iedere situatie. De sleutel voor het effectief toepassen van gedragsverandering in de praktijk is om te zorgen dat de gekozen beïnvloedingsstrategieën afgestemd zijn op het psychologische landschap van de doelgroep. Psychologische motieven en weerstanden zijn zo divers van aard, dat technieken die erg effectief zijn in de ene situatie, juist een verslechtering van het gedrag kunnen veroorzaken in een andere situatie. Probeer dus altijd het psychologische landschap van de doelgroep in kaart te brengen, en baseer hier de strategie op. Het in kaart brengen is gemakkelijker dan wordt gedacht, en geeft vaak snel een goed beeld van de situatie.

Bewust versus onbewust: speel in op onbewuste factoren
Wil je bewustwording, pak dan het bewustzijn aan. Wil je gedragsverandering, pak dan het gedrag aan en doe dit het liefst door in te spelen op onbewuste factoren. De verkeersveiligheid heeft veel te winnen door in te spelen op deze onbewuste factoren die gedrag sturen.

Denk vanuit doelgedrag: toon doelgedrag, niet het probleemgedrag
Bij het ontwikkelen van een campagne kan ook rekening worden gehouden met het doelgedrag versus het probleemgedrag. Er wordt vaak gefocust op het probleemgedrag in plaats van het doelgedrag. Hierdoor worden mensen herhaaldelijk blootgesteld aan het verkeerde voorbeeld, en dit voorbeeld wordt daardoor actief in de hersenen. Een tekenend voorbeeld hiervan zijn de borden met daarop de tekst ‘Zzzzzzz’ die langs de snelwegen werden geplaatst om automobilisten erop te attenderen alleen te rijden wanneer ze uitgerust zijn. Deze tekst zal enkel vermoeidheid opwekken en heeft daardoor een averechts effect. Laat in campagnes dus het doelgedrag zien en niet het probleemgedrag.

Ook is het belangrijk om niet altijd of meteen vanuit angst te werken. Bijvoorbeeld: ‘als je te hard rijdt, beland je in het ziekenhuis!’. Mensen hebben de neiging om zich van negatieve, angstopwekkende boodschappen af te keren en ze te negeren. Dat is goed en logisch, want anders hadden we de hele dag door een slecht humeur, of huilden we om elke ´zielige´ boodschap. De media zitten bomvol angstige, confronterende en zielige prikkels van overheid en NGO´s.

Profiteren van sociale rollen: altercasting
Het is belangrijk om mensen als volwassenen te benaderen. Een bekend fenomeen in de psychologie is altercasting. Wanneer je iemand in een bepaalde rol plaatst, zal deze persoon zich ook zo gaan gedragen. Plaats mensen dus in een verantwoordelijke rol en behandel ze niet als kinderen. Als je iemand aanspreekt als expert of sociaal of netjes, dan willen mensen graag die rol bevestigen en zullen ze zich ook meer als zodanig gaan gedragen. Daar liggen kansen voor goede interventies.

Timing: op het juiste moment herinneren
Een laatste belangrijke tip is het plaatsen van interventies op het juistemoment en de juiste plek. Een bord ‘Sms-en doe je op een P’, plaats je voor de oprit van een parkeerplaats en niet bij de afrit. Een voorbeeld van juiste timing blijkt ook uit het onderzoek van Van den Heuvel, Martens & Weerman (2011) naar het voeren van fietsverlichting in opdracht van het ROVO. De helft van de jongeren fietst zonder of zonder complete fietsverlichting. Eén van de meest voorkomende redenen (27 procent) van het ontbreken van verlichting is eenvoudigweg vergeten het licht aan te zetten of losse lampjes te bevestigen.

Het is dus belangrijk om mensen hier op het juiste moment aan te herinneren. De ontwikkelde interventie werd daarom geplaatst op een plek waar veel jongeren komen op een cruciaal moment, namelijk bij het in het donker verlaten van de fietsenstalling. Hier werden aanwijzingen geplaatst die ervoor zorgden dat jongeren getriggerd werden hun fietsverlichting aan te doen. Deze aanwijzingen bestonden uit het ophangen van een poster, een oplichtend bord en het uitdelen van zadelhoesjes met een afbeelding van een fietser met licht. Het aantal fietsers zonder licht nam hierdoor met 36 procent af.

Effect van interventies
Het meetbaar maken van het effect van de investeringen zoals hierboven werd gedaan is van groot belang. De effecten van gedragsbeïnvloeding in het verkeer worden vaak gezien als niet tastbaar en meetbaar. Van Baaren (d&b) laat zien dat je met de interventies en de bijbehorende meetmethodes vaak wel degelijk kan aantonen dat er een gedragsverandering optreedt.

Naast het belang om het effect van een interventie te meten, is het ook essentieel op welke manier dit gebeurt. De huidige manier van het effect meten, gebeurt soms alleen door het afnemen van een vragenlijst. Zoals eerder al genoemd, hebben mensen vaak geen goed inzicht in de motieven van hun eigen gedrag. De motieven die mensen zelf zullen noemen in een vragenlijst, hoeven dus niet de daadwerkelijke reden te zijn van hun gedrag. Bovendien zijn mensen geneigd om bij een vragenlijst sociaalwenselijk te antwoorden. Een vragenlijst alleen zal niet genoeg inzicht geven in de effecten van een interventie. Om het effect op gedrag te weten, zal ook het gedrag gemeten moeten worden.

Nu de middelen en de mankracht die ingezet worden voor een veiliger verkeer steeds schaarser worden, is het des te belangrijker om te investeren in projecten die ook daadwerkelijk een resultaat hebben op gedrag. Op deze wijze wordt het voor decision makers inzichtelijker en het geeft het het nut aan om in te blijven zetten op de belangrijkste onderdelen van verkeersveiligheid: infrastructuur, gedragsbeïnvloeding en handhaving.

Onderzoek jonge bromfietsers
Het ROVO heeft dit jaar studenten van de master´Gedragsverandering´ aan de RU gevraagd een onderzoek te starten naar een geschikte interventie voor jonge bromfietsers die rijden zonder AM-rijbewijs (Van Manen, Ruijs, Van Steen & Stufkes). Aanleiding voor het ROVO is dat het CBR aangaf dat minder mensen het AM-rijbewijs aanvragen sinds het examen hiervan in 2010 is vernieuwd. Verwacht werd dat er niet minder mensen zijn die op een bromfiets willen rijden, maar dat er sinds de nieuwe invoering meer mensen zijn die dit zonder rijbewijs doen (DHV evalueert praktijkexamens bromfiets en brommomiel, 2011). Jonge bromfietsers zijn een kwetsbare doelgroep in het verkeer. Er vallen veel slachtoffers en deze jongeren hebben daardoor extra maatregelen nodig. Het onderzoek had dan ook als doel om het aantal jongeren dat zonder AM-rijbewijs op een bromfiets rijdt te verminderen.

Vooronderzoek
Op basis van wetenschappelijke theorieën is een vooronderzoek gestart om het probleem in kaart te brengen. Uit het vooronderzoek onder 321 jongeren, bleek dat het probleem zich vooral voordoet onder jongeren op het vmbo. Van de jongeren op het vmbo die geen rijbewijs hadden, gaf 81 procent aan wel eens zonder rijbewijs te rijden (havo 47,2 procent, vwo 23,3 procent) en van deze vmbo-ers had 22,4 procent een eigen bromfiets. Het zijn vaker mannen dan vrouwen die dit doen.

Het onderzoek toonde ook aan dat veel jongeren wel op de hoogte zijn van de regels en risico’s, maar onrealistisch optimistisch zijn over hun eigen vaardigheden. Ze denken dat ze zelf onkwetsbaar zijn en verwachten dat anderen eerder het slachtoffer worden van een ongeluk dan zijzelf. Ook kwam uit het onderzoek naar voren dat jongeren vaak een bewuste afweging maken tussen het riskeren van een boete en het halen van een AM-rijbewijs (een boete is goedkoper). De voornaamste redenen waarom jongeren geen AM-rijbewijs willen behalen, is dat zij liever wachten tot ze op kunnen gaan voor het autorijbewijs en het AM-rijbewijs te duur vinden.

Self persuasion werkt voor brommerrijbewijs
Aan de hand van de bevindingen uit het vooronderzoek zijn interventies ontwikkeld met als doel jongeren ervan te weerhouden zonder AM-rijbewijs op een bromfiets te rijden. Daarbij is één interventie succesvol gebleken in het bewerkstelligen van een verandering in intenties en attitudes. Dit was de interventie waarin het principe van self persuasion werd toegepast. Bij deze interventiemethode overtuigen jongeren zichzelf door argumenten te bedenken waarmee ze een ander persoon moeten overtuigen.

De opdracht die hierbij hoorde, bestond uit meerdere stappen. Als eerste moesten de jongeren een situatie omschrijven waarin ze werd aangeboden op een bromfiets te rijden terwijl ze geen AM-rijbewijs hadden. Vervolgens was de taak om drie argumenten op te schrijven waarin ze aan moesten geven waarom het verkeerd was om dit te doen. Daarna vond er een discussie plaats in de klas aan de hand van de verzonnen argumenten. Na de opdracht hadden de jongeren een verminderde intentie om zonder AM-rijbewijs op een bromfiets te rijden.

De verklaring hiervoor is tweeledig. Als mensen eenmaal argumenten hebben verzonnen om iets wel of niet te doen, dan wordt de kans groter dat hun gedrag daar vervolgens mee in lijn ligt. We kunnen dan eigenlijk niet meer terug, omdat het hypocriet zou zijn als we A zeggen en het vervolgens niet doen. Dit principe wordt nog eens versterkt wanneer we deze argumenten hebben genoemd in aanwezigheid van anderen. Juist het feit dat we argumenten moeten verzinnen voor anderen en niet per se voor onszelf, zorgt ervoor dat het geen duidelijke beïnvloedingspoging is waarbij weerstand om de hoek kan komen kijken (‘Ik bepaal zelf wel wat ik doe’). De interventie ‘kennis vergroten door informatie geven’ liet in dit onderzoek geen effect zien.

Aanbevelingen
Al deze informatie uit het vooronderzoek en het detecteren van de juiste interventiemethode hebben geleid tot de volgende aanbevelingen:

  • Het project moet, zoals uit het vooronderzoek blijkt, toegespitst worden op vmbo-leerlingen.

  • Alleen een informatief verhaal vertellen is niet voldoende. Het toepassen van self persuasion als interventiemethode heeft wel effect. Daarbij is van belang dat de jongeren actief meedoen in de discussie. Probeer hen niet zelf te overtuigen, maar laat de jongeren de gespreksleider overtuigen.

  • Aansluitend daarop is het aan te raden om een jong persoon te kiezen als gespreksleider. Dit heeft betrekking op het peer-to-peer principe: iemand uit dezelfde doelgroep spreekt de doelgroep meer aan omdat ze meer gelijk zijn.

  • In dit onderzoek is eerst gekeken naar beïnvloeding van intentie en attitude. In het vervolg is het zaak om dit door te vertalen naar het echte gedrag en dat goed te meten zodat de cirkel van gedragsbeïnvloeding rond is.

Het ROVO kan nu met de toepassing van de wetenschappelijk inzichten in de praktijk een gerichte interventie inzetten op de doelgroep. Er was al een educatief project, dit wordt nu vervangen door een kruispuntdebat in de klas dat voldoet aan de aanbevelingen. Dit kost geen extra geld omdat de doelgroep is verkleind van alle middelbare scholieren naar vmbo-ers. Er wordt met andere woorden gerichter te werk gegaan.

Conclusie
Het ROVO wil de ambitie van nul slachtoffers in het verkeer nastreven door de de nieuwste inzichten in de bewuste en onbewuste gedragsbeïnvloeding in te zetten in de praktijk. Dat betekent de juiste interventie inzetten op het juiste moment en op de juiste plaats. Het is niet de bedoeling met een schot hagel schieten, maar wel om de doelgroep in eerste instantie zo klein mogelijk te maken. Ook een voor- en nameting is van groot belang. Wanneer een aanpak een bewezen effect heeft op gedrag, wordt het gemakkelijker draagvlak te verkrijgen bij politieke bestuurders.

Er is een landelijke strategie en lobby nodig samen met de collega ROV’s die ook voor Mvd0. gaan. Dit traject is al in gang gezet door de ROV’s waardoor er een goede onderlinge samenwerking op gang is gekomen. Daarbij moet niet worden vergeten dat andere ROV’s deze nieuwe inzichten ook kunnen gebruiken, zonder dat hun bestuurders zich hieraan gecommiteerd hebben. Er is een doel: ieder slachtoffer is er een te veel. Helaas willen nog niet alle politiek bestuurders zich scharen achter de ambitie Mvd0.

De overheid is overigens niet de enige verantwoordelijke voor verkeersveiligheid. Het verkeer is van ons allen en we moeten het samen veilig houden. In plaats van dat de verschillende overheidsinstanties de afzender zijn van de boodschap, kan het ook effectief zijn als organisaties uit de eigen leefomgeving verkeersveiligheid promoten. Een goed voorbeeld daarvan is hoe Cumela, de belangenvereniging van loonwerkers, dit doet richting haar leden met onder andere de campagne ‘Modder op de weg’. Het ROVO kan daarbij professionele ondersteuning bieden, maar de boodschap en het gesprek vindt onder en door de vereniging zelf plaats. Op deze manier is er een gedeelde verantwoordelijkheid en een gedeelde inspanning. Het effect hiervan is bovendien vaak groter dan het inzetten van een massamediale campagne.

Het ROVO wil daarnaast zogenaamde Safety Deals gaan sluiten. Een Safety Deal is een fysiek document met handtekeningen waarin betrokken stakeholders afspreken samen een gedragsprobleem op te lossen. Bijvoorbeeld een gemeente, het ROVO en een middelbare school die er samen voor zorgen dat iedereen met goed werkende verlichting op de fiets stapt. Het streven is om per jaar een aantal van dit soort concrete Safety Deals te maken en het resultaat te meten.

Tot slot hebben de ROV’s de ambassadeurs verkeersveiligheid nodig. Dit hoeven niet alleen politieke bestuurders te zijn, maar het kan iedereen zijn die hart heeft voor verkeersveiligheid. Bijvoorbeeld mensen die een ongeval hebben meegemaakt en in hun eigen familie en vriendenkring aan de bel trekken als iemand die alcohol heeft genuttigd wil gaan rijden. Het kan ook de sportkantinebeheerder zijn die een goed alcoholbeleid voert of de docent op school. Proberen de olievlek zo groot mogelijk te maken. En dat met een stimulerende boodschap.  

naar dossier verkeersveiliheid

Een oplichtend bord herinnert jongeren eraan hun verlichting aan te doen; een voorbeeld van interventie op het juiste moment en op de juiste plek

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.