Tommy van den Dungen: Verdieping en verbinding vanuit de gebruiker
“Iedere gebruiker is anders en heeft andere behoeften, want voor werknemer, sporter of bewoner verschillen immers de vraagstukken”, zegt Van den Dungen. Daarbovenop komen nog wijk- of gebiedsgerelateerde factoren op basis van demografie, gezondheid of mate van sociale cohesie. “Allemaal zaken die onder andere via een passende en uitnodigende buitenruimte kunnen worden beïnvloed. Dat pak je het beste samen aan en daarvoor begin je bij de gebruiker.”
Dat start met data. “We weten al veel van gezondheid, leeftijd, leefstijl en ook van mobiliteitspatronen in wijken en gebieden. Bijvoorbeeld: hoe en waar bewegen mensen? En, net zo belangrijk: waar lopen ze niet? Het is overigens wel zaak dat je de juiste data-analyses weet te maken. Ook die uitkomsten zullen in Breda heus anders zijn dan in een Brabants kerkdorp of in Amsterdam. Met deze analyses kun je grofweg de belangrijkste groepen definiëren. En dan ga je samen in gesprek: wat willen we in dit gebied en wat kunnen we? Het klinkt simpel en volgens mijn moeder gebeurde het vroeger niet anders dan op deze manier. Wat we dus eigenlijk doen, is op zoek gaan naar de dingen die we vroeger vanzelfsprekend vonden.” Door de ontwikkeling van de technologie zijn we de ‘gewone’ dialoog uit het oog verloren.
Lifestyleproblemen
Over vroeger gesproken. Van den Dungen legt uit dat kinderen samen buiten speelden en zelf activiteiten ontdekten waardoor ze motorisch sterker ontwikkeld zijn dan de huidige generatie kinderen. “Wat je nu ziet is dat 20-jarigen al lifestyleproblemen hebben die passend zijn voor 65-jarigen. We moeten daarom onze omgeving weer uitdagend en aantrekkelijk maken en daarnaast oog hebben voor programmeringen en arrangementen die mensen uitnodigen om weer in beweging te komen en elkaar te ontmoeten. Niet alleen om mensen naar buiten te krijgen, maar ook om ze op goede manieren te laten bewegen. Dit zal niet meer lukken met traditioneel beleid omdat dat sectoraal gericht is en de gebruiker in dat proces vaak nog geen rol speelt.”
Omdenken bij gemeenten
Deze manier van denken vergt wel omdenken bij gemeenten, benadrukt Van den Dungen. “Gelukkig”, zegt hij, zet de Omgevingsvisie ambtenaren al aan om zich samen over vraagstukken te buigen. Maar het omdenken moet ook plaatsvinden tussen gemeenten en bijvoorbeeld ingenieursbureaus. “Binnen een opdrachtgever-opdrachtnemerverhouding, moet je samen een team willen vormen en kijken wie in de uitvoeringsprocessen het beste is op onderdelen. Dat noemen we overheidsparticipatie. Ook deze verdeling van taken kan per project verschillen en ook hier geldt dat de werkwijze en uitkomst van één project niet per se geldt voor een volgend project.” Weliswaar ontstaat een zekere voorspelbaarheid in grote lijnen, erkent Van den Dungen, “maar het blijft maatwerk”.
“Eigenlijk komt alles terug in die verdieping. Met de data die je hebt, kun je zelfs al voor een deel in de toekomst kijken. Is de gemiddelde leeftijd in een wijk nu 55 jaar, dan zou die over 10 jaar gemiddeld 65 jaar kunnen zijn, en kun je je afvragen: zijn de maatregelen die ik nu neem, dan ook nog relevant?”
Concrete stappen
Nog even het proces in concrete stappen? “Goed overleg met de opdrachtgever (het waarom achterhalen), een omgevingsanalyse van het gebied (voor wie?), stakeholderanalyse en vervolgens snel met elkaar aan tafel (individueel en/of in groepsverband). Visualisaties kunnen hierbij ondersteuning bieden. Vervolgens ontwikkel je samen een visie en doel op basis van een gezamenlijk perspectief. Ontwerpsessies, inloopavonden, de wijk in gaan en enquêtes zijn voorbeelden om informatie te delen en op te halen gedurende het proces. Het komt voor dat dan blijkt dat je met bestaande middelen al veel kunt oplossen. Pas in de laatste fase komen ‘de stenen’.”
“Kern is dat we aan de voorkant niet weten waar de behoefte in een gebied ligt en of en hoe hoog de bereidheid tot investeren is. We zijn vaak tevreden als er iets concreets uitkomt, maar met deze aanpak is het proces zelf vaak al een oplossing, bijvoorbeeld voor sociale cohesie, of het anders activeren van bestaande middelen.” Het valt Van den Dungen ten slotte op dat iedereen met passie en enthousiasme betrokken is bij het ontwikkelen van de buitenruimte op deze manier.
Tips? “Ik zou zeggen: Durf je ook kwetsbaar op te stellen. Durf te zeggen: ‘Ik weet het ook niet precies’. Zo geef je de ander ruimte om met ideeën te komen. Samen kunnen we heel veel vraagstukken oplossen.”
Van den Dungen: “We moeten onze leefomgeving weer uitdagend en aantrekkelijk maken; niet alleen om mensen naar buiten te krijgen, maar ook om ze op goede manieren te laten bewegen”
Tommy van den Dungen, adviseur vitale leefomgeving en SkillsGarden, bij Kragten
Reactie plaatsen •