Thuis werken in kantoortijd blijft nog uitzondering
70 procent van de Nederlandse beroepsbevolking werkt regelmatig buiten kantoortijd. Maar bínnen kantoortijd thuis werken, dát is nog steeds uitzonderlijk. Slechts 11 procent van de beroepsbevolking doet dat meerdere keren per week. Dat is een van de conclusies uit een enquête onder 2400 Nederlanders door het EPN, het Platform voor de informatiesamenleving.
Het EPN onderzoekt, publiceert en stimuleert het debat over de maatschappelijke betekenis van de ict-technologie op de samenleving. In de studie, uitgevoerd door onderzoeksbureau CentErdata uit Tilburg, stond de vermenging van 'werk' en 'privé' centraal.
40 procent van de beroepsbevolking doet 'kenniswerk', een percentage dat de komende jaren tot mogelijk 80 zal oplopen. Dat werk is niet per se plaatsgebonden. Maar hoewel de technische belemmeringen voor flexibilisering van arbeidstijd en -plaats zijn weggevallen en bovendien bijna de helft van de werknemers graag nog flexibeler wil werken, leidt dit vooralsnog niet tot veel extra thuiswerken in kantooruren.
'Werknemers en werkgevers willen wel. Ook op koepelniveau van VNO-NCW en FNV bestaat draagvlak voor meer telewerken. Het probleem ligt bij het middel management waar vaak nog traditioneel wordt gedacht en men de ondergeschikten graag fysiek wil waarnemen', meent EPN-directeur Tom van der Maas.
Door meer thuis te werken, kunnen werknemers de file mijden. Maar voor Van der Maas is daarmee niet gezegd dat extra telewerk tot mobiliteits- of filereductie en milieuwinst leidt. 'De file- en milieueffecten zijn daarvoor nog te onduidelijk. Meer thuiswerken kan er bijvoorbeeld toe leiden dat mensen verder weg van hun werk gaan wonen.'
Met die kanttekening is Van der Maas iets behoedzamer dan het EWerkForum (voortzetting van de in 1995 opgerichte stichting Telewerk Forum Nederland). Dat meent dat binnen een termijn van 5 jaar het aantal telewerkers zou kunnen worden verdubbeld van 1 naar 2 miljoen. Het woon-werkverkeer zou daarmee met 5 procent gereduceerd kunnen worden.
Volgens Van der Maas zou mobiliteitsreductie niet de drijvende factor moeten zijn bij het stimuleren van telewerken. Eerder dient dat de bedrijfseconomische betekenis te zijn en de vraag waar de werknemer het best presteert.
Reactie plaatsen •