‘Stop gewoon met printen van digitale informatie’
Knelpunt is bestuurlijke stilstand
Sinds juni is de coöperatie Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten een feit. De Rijksdienst voor het wegverkeer ontwikkelde de databank en de eerste data stromen nu binnen. Rick Warnar, is vanuit Denion sinds 2006 betrokken bij het Servicehuis. ‘Na het ontwikkelen van een nieuw parkeerconcept voor Amsterdam keken we met een paar gemeenten of er voordeel zat in het landelijk introduceren van ‘digitaal parkeren’, ondersteund door een landelijke registratie. Dit noemden we ‘het Servicehuis Parkeren’.
De RDW, al bekend met het voeren van een landelijke databank, werd door de coöperatie in oprichting benaderd voor de bouw van het parkeerdatacentrum. Warnar: ‘Afgelopen juni zijn de voorbereidingen voor het Register Parkeer- en verblijfsrechten, RPV, afgerond en kan ‘het huis’ de parkeergegevens uit heel Nederland ontvangen en parkeertarieven berekenen. Parallel aan de bouw kreeg de RDW per Koninklijk Besluit de beheertaak van het register toegewezen. Vanuit het RPV weet je ‘wat, waar, wanneer’ staat; maar niet ‘wie’. En daarmee ook ‘wat, waar, wanneer’ niet staat. En daaruit krijg je dan weer belangrijke informatie voor route- en congestie-informatie. Het staat gemeenten vrij om een eigen database te voeren, maar we sturen nadrukkelijk op het landelijk gebruik van het servicehuis, omdat dit een opstapje kan betekenen van parkeerinformatie naar mobiliteitsinformatie.’ Voor dienstverleners die namens hun klanten parkeerrechten willen verwerven is er nu één elektronisch loket, hoeft er niet met elke gemeente apart een koppeling te worden gemaakt en hoeven niet voor elke gemeente apart de tarieven in de eigen systemen te worden opgenomen.
Het servicehuis zit regelmatig aan tafel met partijen, waaronder het Nationaal Datawarehouse Weginformatie (NDW). Toch worden de parkeerdata uit het RPV nu nog niet gekoppeld aan andere verkeers- en vervoergegevens. ‘Wij willen eerst dat de basis goed is. Parallel hieraan, gaan we zoeken naar synergie.’ Het servicehuis draagt bij aan standaardisatie van de gegevensuitwisseling voor het stilstaande voertuig. NDW gaat dat hopelijk doen voor het bewegende voertuig.
‘We zijn nu concreet bezig met het migreren van data naar het RPV, waaronder die van de Amsterdamse parkeerdata. Voorafgaand aan dit besluit heeft de gemeente een businesscase gemaakt, waarbij gekeken is naar het opzetten en voeren van een eigen databank of aansluiten bij het RPV. Hieruit bleek dat uitbesteden financieel en kwalitatief voordeel oplevert.
De informatie vanuit het RPV betreft overigens uitsluitend informatie die voor de handhaving noodzakelijk is. Warnar: ‘Wij registreren op basis van kentekens en daar hangt een privacygevoelig aspect aan. Om dat te waarborgen hebben we de zelftest van het College bescherming Persoonsgegevens uitgevoerd. Daaruit bleek dat ‘we het netjes geregeld hebben.’
Vorig jaar gaven zo’n 40 gemeenten aan deel te willen nemen in het Servicehuis. ‘Dat aantal en ook de interesse bij gemeenten groeit’, zegt Warnar. ‘Maar een concrete overstap stagneert ook nog vaak. Je ziet dat vooral wanneer er een nieuw bestuur aantreedt. Ik ken een gemeente waarbij alle lopende projecten werden stopgezet. Naar ons idee zijn dit tijdelijke haperingen. Je ziet dat nieuwe bestuurders de zaak vaak eerst weer opnieuw willen bekijken.’
Naast bestuurlijke stagnatie, verwondert Warnar zich over ‘de illusie’ die sommige gemeenteraden hebben dat zij nog uitspraken kunnen doen over de inrichting van betaalkanalen. Dat resulteert dan in ‘muntjes moeten kunnen’. Maar waar kun je binnenkort nog met muntjes betalen als supermarkten steeds meer overgaan tot digitaal betalen en de banken vanaf begin 2012 mobiel betalen als standaard invoeren?
Een tweede illusie is de aanname dat verstrekte gegevens in de initiatieven tot bundeling en standaardisatie van gegevensuitwisseling, ook kloppen. Er wordt stelselmatig voorbij gegaan aan de achterliggende bedrijfsmodellen van participanten. ‘Je kunt niet verwachten dat parkeerexploitanten eerlijk opgave doen van hun capaciteit. Je moet participanten een marge laten. Zeg bijvoorbeeld dat de kans op een parkeerplaats over 3 uur 80 procent is. Wil je dat de gebruiker de juiste informatie krijgt, dan moet je zorgen voor een gelijk speelveld en condities voor de participanten. Je moet voorkomen dat partijen in de markt voordeel vinden in versnippering.’
Wat brengt de toekomst? ‘We willen af van het bonnetje onder de ruitenwisser. We werken voor het ministerie van Binnenlandse Zaken een voorstel uit om analoog aan de snelheidsovertreding achteraf een naheffingsaanslag of bekeuring toe te sturen. Daarnaast werken we nu aan de digitale vastlegging van de Gehandicapten Parkeer Kaart om de fraude hiermee terug te kunnen dringen en het voor de gehandicapte gebruiksvriendelijker te maken.
Warnar eindigt met een paar duidelijke uitspraken: ‘Wil je als gemeente overgaan op digitale vergunningen, stop dan gewoon met het printen van de papieren vergunningen. En denk vooraf na bij een kostbare (Europese) aanbesteding voor traditionele parkeerapparaten. Investeren in traditionele parkeerautomaten is kapitaalvernietiging. Ook de parkeerautomaat moet gaan meewerken aan de elektronische communicerende overheid en niet alleen tickets printen. En ten slotte: consumentenorganisaties kunnen de ontwikkeling van digitaal parkeren versnellen door als consumenten te eisen dat comfortabel parkeren er komt.’ (NB)
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •