Steeds meer aandacht voor verkeerseducatie in België
Het aantal Belgische middelbare scholen dat structureel werk maakt van verkeers- en mobiliteitseducatie steeg de afgelopen jaren met 15%. Dit blijkt uit cijfers die de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) vandaag bekend maakt.
België
De VSV presenteert de cijfers naar aanleiding van de Slimme Mobiele Scholendag, een inspiratiedag rond verkeerseducatie voor leerkrachten uit het basis- en middelbaar (secundair) onderwijs, die op 14 januari in Gent plaatsvindt. De SMS-dag past in het gelijknamige project van de VSV en de Vlaamse overheid, waarbij secundaire scholen zowel praktische, inhoudelijke als financiële ondersteuning krijgen voor verkeers- en mobiliteitseducatie.
Slimme mobiele scholen
Met Slimme Mobiele Scholen (SMS) biedt de VSV secundaire scholen sinds 2009 inhoudelijke en financiële ondersteuning om verkeers- en mobiliteitseducatie op de agenda te zetten en er effectief werk van te maken. Scholen die zich inschrijven moeten een verkeerseducatief actieplan opstellen waarin ze nauwkeurig omschrijven op welke momenten en manieren ze verkeer en mobiliteit aan bod laten komen in de lessen. In ruil krijgen ze een heel schooljaar lang gratis begeleiding door een professionele SMS-begeleider, plus maximaal 750 euro startsubsidie voor de aankoop van educatief materiaal en de organisatie van verkeers- en mobiliteitsinitiatieven op school, zoals theatervoorstellingen, vormingen, begeleidingen of eigen creatieve verkeersvoorstellen.
Eén op drie scholen doet mee
Uit cijfers van de VSV blijkt dat het aantal ingeschreven SMS-scholen is gestegen van 420 in het schooljaar 2010-2011 tot 481 in het huidige schooljaar (voorlopig aantal ingeschreven scholen), een stijging met 15%. Dat betekent dat momenteel iets meer dan één op drie (37%) Vlaamse secundaire scholen deelneemt aan SMS.
Uit de cijfers blijkt verder dat iets meer dan de helft (54%) van de deelnemende scholen een werkgroep heeft die overlegt over de verkeerseducatieve acties. Het merendeel van de scholen (61%) heeft algemene doelstellingen voor verkeers- en mobiliteitseducatie geformuleerd, een op tien scholen (11%) gaat een stap verder en werkt met specifieke doelstellingen. De helft van alle scholen (50%) houdt een overzicht bij van alle verkeerseducatieve acties die op de school plaatsvinden. Bij zes op tien scholen (59%) gaat het om losstaande acties, terwijl iets meer dan een op vier (27%) met een actieplan werkt. Bij iets meer dan de helft (54%) van alle deelnemende scholen wordt vrijwel de hele school bereikt, 17% van de scholen bereikt daarnaast ook ouders en buurtbewoners. Eén op drie scholen (32%) doet voor de acties voornamelijk een beroep op externen, bijvoorbeeld verkeersveiligheidsorganisaties of de lokale politie, in bijna vier op tien scholen (38%) ligt de organisatie in handen van personeelsleden en ouders, ondersteund door externe deskundigen. 67% geeft aan dat verkeers- en mobiliteitseducatie ‘af en toe in enkele vakken’ aan bod komt, iets minder dan een op vijf (19%) van alle scholen laat VME aan bod komen ‘overal waar het kan’ (gegevens voor het recentste volledige schooljaar, 2012-2013).
Thema’s verkeersveiligheid
Scholen geven aan dat ze in de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs vooral aandacht besteden aan de veiligste schoolroutes en een verkenning van de schoolomgeving (87% doet dit), fietsen in groep (81%), regels en risico’s rond veilig stappen en (brom)fietsen (81%), en het belang van zichtbaarheid en reflecterende kledij (80%). In de derde graad ligt de nadruk op risicogedrag, met name rijden onder invloed van alcohol en drugs (75%), het niet dragen van de gordel (58%) overdreven en onaangepaste snelheid (56%), en wat te doen bij een ongeval (53%) (gegevens schooljaar 2012-2013). In vergelijking met drie jaar geleden krijgen alle thema’s meer aandacht. De sterkste stijgers zijn busevacuatie na een ongeval (+15,5%), dode hoek (+12,4%), en zichtbaarheid en reflecterende kledij (+11,6%).
Auteur: Marieke Hut
Reactie plaatsen •