Stadsbox weer in beeld door luchtverontreiniging
Luchtverontreiniging, strenge Brusselse regels en stagnerende ruimtelijke ontwikkelingen kunnen het pad voor de stadsbox alsnog effenen. Een pilot in één of meer steden met deze minicontainer voor stadsbevoorrading staat voor 2007 op stapel. Gemeenten lijken ineens weer geïnteresseerd.
Vier jaar geleden werd het idee van de stadsboxen gelanceerd. Met de maten van 2,15 x 2,55 x 2,15 m zouden ze zich, in de breedte- respectievelijk lengterichting geplaatst, lenen voor lange-afstands- én stadsvervoer. Voor dit laatste zou de stadsbox bij overslagcentra aan stadsranden een kwart slag gedraaid moeten worden. Het stadsbox-concept kan op termijn het aantal voertuigkilometers in (binnen)steden en daarmee de emissies aan fijn stof en NOx met minimaal 30 à 40 procent terugdringen, zegt Gerard Alink, die voor Connekt (innovatienetwerk voor verkeer en vervoer) met diverse gemeenten en twee vervoerders/verladers aan tafel zit om de pilot voor te bereiden.
'De discussie over stedelijke luchtkwaliteit, de Brusselse richtlijnen en de uitspraken van de Raad van State hebben gemeenten met de neus op de feiten gedrukt', meent Alink. Een pilot zou afwachtende gemeenten en vervoerders de ogen moeten openen.
Veelbelovend - althans op papier - leek begin jaren ‘90 al het door het ministerie van Verkeer en Waterstaat gelanceerde idee van stadsdistributiecentra. Maar er kwam niets van terecht. 'De huidige discussie over luchtkwaliteit is een hefboom', meent Alink. Steden als Amsterdam, Den Haag en nog vijf middelgrote gemeenten willen volgens hem meedoen.
Dood paard
Prof. ir. Joan Rijsenbrij van de sectie transporttechniek en logistieke techniek van de TU-Delft wil niet sarcastisch doen, maar heeft niet veel zin om nog 'aan een dood paard te trekken'. Vier jaar stadsbox-pleidooien hebben tot nu toe niet veel opgeleverd, relativeert hij. De schoen wringt zijns inziens bij gemeenten die niet doen wat ze met de mond belijden. Dat vervoerders/verladers de kat uit de boom kijken en geen zin hebben in investeringen zonder eerst harmonisatie in de 280 verschillende voorschriften (zoals voertuigeisen, emissies en venstertijden) voor stadsbevoorrading, begrijpt hij. Minder vrijblijvendheid, meer harmonisatie en krachtiger sturing van de centrale overheid zijn volgens Rijsenbrij nodig om de stadsbox nog een serieuze kans te geven.
Alink heeft intussen een les geleerd. 'Over geld moet je op de laatste plaats praten’, zegt hij, ‘eerst een goede discussie over techniek en toelatingsbeleid. Daarna wil ik van vervoerders/verladers weten wat ze willen en welke financiële investeringen zij bereid zij te doen. Van gemeenten verlang ik meer dan alleen een ontheffingsbeleid. Ze moeten actief meezoeken naar locaties voor stadsboxen, bijvoorbeeld 's nachts op stedelijke parkeerplaatsen.'
Met het huidige besef dat het met de regels voor stedelijke luchtkwaliteit menens is, voorziet Alink dat de stadsbox in tien jaar een aandeel in de stadsdistributie verwerft van 25 procent, dat in de navolgende vijf à tien jaar is op te vijzelen tot totaal 70 à 80 procent met minimaal een reductie van de luchtvervuiling in steden met eenderde. De milieu- en leefbaarheidswinst is nog groter als de laatste kilometers naar winkelcentra met elektrische of hybride voertuigen worden overbrugd.
Reactie plaatsen •