Spitsrijders krijgen beloning voor spitsmijden

Deze maand start het project spitsmijden. Notoire spitsrijders op de A12 tussen Zoetermeer en Den Haag zijn via hun kenteken opgespoord en benaderd om mee te doen aan een circa drie maanden durende proefperiode waarin zij worden beloond voor het mijden van de ochtendspits.

Anders dan in de vorig jaar gehouden beloningsproef ‘Belonitor’, gaat een beloning niet naar de automobilist die correct en veilig rijdt, maar juist naar de automobilist die níet rijdt (in de ochtendspits). Om in aanmerking te komen voor deze beloning kunnen de deelnemers aan de spitsmijdenproef kiezen voor alternatief vervoer, thuiswerken of rijden vóór of na de spits. Het alternatieve vervoer waaruit een deelnemer kan kiezen wordt overigens niet speciaal aangeboden door, of aangepast voor het project, maar betreft dezelfde logische alternatieven die elke ochtendspitsrijder (theoretisch in elk geval) nu ook al heeft, zoals openbaar vervoer, carpoolen of de fiets.
De controle op het spitsmijden gebeurt door antennes langs de weg die de auto’s van de deelnemers herkennen aan een speciaal ‘kastje’ in hun auto. Deze antennes staan niet alleen langs de A12, maar ook langs de denkbare sluipwegen. ‘We willen met deze proef natuurlijk niet het sluipverkeer stimuleren’, verklaart projectwoordvoerder Wim van den Boogaard van Wegen naar de Toekomst, één van de deelnemende partijen in deze proef. ‘Verschillende instanties en organisaties in de regio speelden al met de gedachte om een proef te ontwikkelen waaruit zou moeten blijken of en op welke manier de automobilist te verleiden is tot een alternatief voor het rijden in de spits.’ Deze partijen, waaronder (voortrekker) stadsregio Haaglanden, de TU Delft, Vrije Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht, Wegen naar de Toekomst (innovatieprogramma van Rijkswaterstaat) en een aantal bedrijven konden zich vinden in de ontwikkeling van de actuele spitsmijdenproef.
Om het onderzoek zo zuiver mogelijk te houden, wordt de communicatie rond en tijdens de proef op een laag pitje gezet. ‘We willen zo weinig mogelijk sociaal gewenst gedrag opwekken door teveel media-aandacht’, aldus van den Boogaard.
Streefcijfers voor deelname en effect zijn door de partijen niet geformuleerd. ‘Afhankelijk van hoe goed je antwoorden wilt hebben, heb je meer of minder deelnemers nodig.’ Deelname van tegen de 500 proefrijders is volgens Boogaard ruim voldoende om vast te stellen of automobilisten wel of niet te verleiden zijn tot een alternatief tijdens de ochtendspits. Verkeersmodellen kunnen vervolgens berekenen welke effecten het proefresultaat op de omvang van de dagelijkse files zou hebben. De resultaten van de proef worden in het voorjaar van 2007 verwacht.