Spelen met verkeer zit in onze haarvaten
Patrick Potgraven van de VerkeersInformatieDienst verwacht een regionale DVM-boost in 2012
Gemeentelijke wegbeheerders hebben niet altijd goed tussen de oren dat ze lokale verkeersdata kunnen (laten) inwinnen of kopen, constateert
‘2011 is een belangrijk jaar geweest voor de uitbreiding van ons Bluetooth-meetnetwerk.
We zijn van 100 naar 360 meetpunten gegaan, waarvan zo’n 80 procent op het onderliggend wegennet. Soms in opdracht, maar meestal op eigen initiatief. Vroeger plaatsten wegbeheerders meetsystemen om historische data te generen. Daarna vroegen ze ook aan serviceproviders om die data voor hen in te winnen en nu zie je dat wegbeheerders data inkopen, zoals bij de VID.’
‘Kijk je naar het landelijk netwerk dan levert de NDW – nationale databank wegverkeersgegevens – veel data. Dat wordt nog meer wanneer ook perceel 3, met daarin verkeersgegevens van Noord- en Oost-Nederland, operationeel wordt. De VID participeert in het consortium Data4Traffic waarin van circa 600 wegvakken reistijdinformatie wordt ingewonnen met Bluetooth.
Toch missen in het NDW-netwerk nog wegvakken die belangrijk zijn. Je ziet dat sommige wegbeheerders geen data inwinnen omdat ze daar de financiële middelen niet voor hebben of het er simpelweg niet voor over hebben, maar dat maakt die weg niet minder belangrijk. Daarom hebben wij besloten die gaten te dichten door op die wegvakken ons eigen meetnetwerk uit te rollen.
Zo zijn inmiddels veel reistijd-meetpunten gerealiseerd in de provincies Utrecht, Zeeland en Groningen.
Maar de VID wordt steeds vaker uitgenodigd door wegbeheerders om vooral ook op hun wegen in te winnen: op die manier kunnen ze relatief voordelig data afnemen. In de afgelopen twee jaar zijn meetnetwerken gerealiseerd in steden als Almelo, Almere, Breda, Nijmegen en Zwolle. De gemeenten gebruiken de data zowel voor statistische doeleinden als DVM.
We zien dat steeds meer gemeenten interesse tonen voor het afnemen van data, een ontwikkeling dwars tegen de bezuinigingsstroom in. Zo kan worden bespaard op verkeersonderzoeken, terwijl geen concessies hoeven te worden gedaan aan de kwaliteit. In tegendeel: het afnemen van een continue datastroom levert immers meer informatie op dan een enkel verkeersonderzoek, juist omdat er 365 dagen per jaar wordt ingewonnen. Daarmee kun je verschillende uitsneden maken om te zien wat het verkeer doet. Bovendien is het voor gemeentelijke wegbeheerders een opstap naar toepassing van dynamisch verkeersmanagementmaatregelen zoals het aansturen van dynamische route-informatiepanelen.
Reistijden meten met behulp van Bluetooth verschilt van de door automobilisten gegenereerde data via ‘floating vehicles’ vanwege de veel grotere meetpopulatie. Via Bluetooth kan de VID 30-35 procent van de automobilisten ‘bemeten’.
Voor 2012 ziet Potgraven twee ontwikkelingen: ‘DVM in gemeenten en regio’s wordt steeds belangrijker, mede door de impact van bezuinigingen. Je kunt daardoor infrastructuurinvesteringen misschien nog een tijdje vooruitschuiven.
Daarnaast zal op landelijk vlak het accent verschuiven van de aanschaf van spullen naar het kopen van data en het effectiever gebruiken van bestaande systemen. Normaliter zijn geld en creativiteit elkaars vijanden. Maar op het moment dat er geknepen wordt in de financiën wil het nog wel eens een boost zijn voor de creativiteit. En ik denk ook dat we nog veel creatiever kunnen zijn met verkeersmanagement’
Een goed jaar dus voor de VID want, ‘wij doen niet anders dan creatieve oplossingen vinden voor verkeersmanagement. Wij noemen dat spelen met verkeer; het zit in onze haarvaten.’
Auteur: Joske van Lith
Patrick Potgraven, VID
Reactie plaatsen •