‘Snelfietsroutes bieden enorme kansen voor nieuwe vormen van verstedelijking’
In het boek ‘Fietsen naar 2040’ verkennen de Fietsersbond en tien koplopers op fietsgebied de rol van de fiets, aan de hand van maatschappelijke trends en ontwikkelingen. Dit artikel is een interview met Paul van de Coevering.
Paul van de Coevering (37) is lector aan de NHTV in Breda en onderzoeker aan de TU Delft en heeft vijf fietsen in de schuur staan. De rol van de fiets is volgens hem radicaal aan het veranderen. Nu de infra nog.
“Jarenlang was het de degelijke Gazelle of Batavus wat de klok sloeg. Doe maar normaal, dan ben je al gek genoeg. Dunne buizen, degelijkheid, weinig poespas. Van een commodity, een gebruiksvoorwerp, is de fiets aan het veranderen in een lifestyle-icoon. Het laat zien wie je bent. Je hebt snelle fietsen, rustige fietsen, bakfietsen, cruisers… Dat neemt alleen maar toe. Mensen denken daar nu echt over na. Technisch gezien blijft de normale fiets waarschijnlijk wel grotendeels hetzelfde, maar qua uiterlijk komt er meer verscheidenheid.”
“Ook door de komst van de e-bike wordt er eindelijk weer eens nagedacht over wat een fiets nu eigenlijk is. Die e-bike was vroeger alleen maar voor ouderen, maar komt nu ook in zwang bij scholieren en forenzen. Eigenlijk wel grappig om je te bedenken dat de ouderen nu eens de early adopters zijn. Door de doorbraak van de e-bike is het nu mogelijk om over een grotere afstand te fietsforenzen. Qua snelheid worden nu de grenzen van de wet opgezocht. Kijk maar naar de speed pedelecs. Die worden nu gezien als bromfiets, omdat ze harder dan 25 kilometer per uur kunnen. De komende decennia gaat dat steeds verder. Fiets en motorfiets zullen meer en meer vermengen. Je hebt dan het voordeel van de snelheid, 60 of 70 kilometer per uur, maar je bent nog steeds gezond bezig. Maar het aloude fietsen is het dan niet meer; je bestuurt een voertuig “
“Immers, het fietsen in de klassieke zin van het woord heeft nog een andere component in zich: sociale interactie. Je kunt makkelijk aangesproken worden. Of je stapt eens af voor een praatje. Daarom is fietsen ook zo goed voor de sociale cohesie. Alle politieke praat ten spijt: daar is Nederland een ster in en dat komt door het fietsen. Daar komt nog eens bij dat het een relatief snel vervoermiddel is in de stad. Tussen steden krijgen we nog meer doorgaande snelfietsroutes. Het toenemende snelheidsverschil tussen fietsers op deze routes is wel een uitdaging. We zien het al in landen waar ze fietsen niet gewend zijn, maar ook in Kopenhagen: brede fietspaden met een langzame strook en een snelle strook. Het is een relatief kleine opgave om die te realiseren als je kijkt wat er in steden gebeurt. Je moet je bedenken: 95 procent van de infrastructuur die we in 2040 hebben liggen, ligt er nu al. Maar die is alleen nog niet geschikt voor de aanstaande fietsrevolutie.”
“Het sterke aan fietsen is dus die sociale interactie en cohesie. Die moeten we behouden. We moeten steden daarom niet ongebreideld doorkruisen met snelfietsroutes. Soms moeten we de snelheid eruit halen door bijvoorbeeld de bestrating aan te passen of shared-spacegebieden aan te leggen. Zo stimuleert de omgeving je op een natuurlijke wijze om niet te snel te rijden. In veruit de meeste gevallen werkt die e van engineering. Tot nu toe was het altijd een streven om de fiets te laten versnellen. In sommige gevallen zullen we nu moeten vertragen. Dat zal wel even wennen zijn.”
“We hebben met de Fietstelweek en BikePRINT, dat we nu internationaal uitrollen onder de noemer CyclePRINT, eindelijk een datatool in handen die zich kan meten met tools voor het autoverkeer. Het grappige is dat we nu zien dat veel aannames over hoe fietsers zich gedragen wel kloppen. We hebben nu netwerkbrede inzichten over het presteren van onze fietsinfrastructuur. Dat is uniek en er komen vaak verrassende resultaten uit. Je ziet ook dat fietsers zich eigenlijk makkelijk aanpassen in hun gedrag. In Den Bosch hebben ze, vrij extreem, alle straten toegankelijk gemaakt voor fietsverkeer; ook in de binnenstad. Daar zie je dat fietsers die zich snel willen verplaatsen op drukke momenten een andere route nemen, om de binnenstad heen. De gemiddelde snelheid in het centrum ligt namelijk op zo’n 6 kilometer per uur.
“In Nederland gaan we naast Transit Oriented Development, dat met name kijkt naar gebiedsontwikkeling binnen een kilometer rond het station, nadrukkelijker inzetten op Bicycle Oriented Development. Daarbij kijken we naar een afstand van zo’n 2,5 kilometer rond het station, oftewel een groot deel van een middelgrote stad. Maar belangrijker is het om te kijken naar de reistijd; een minuut of tien. Langs snelfietsroutes ontstaan, ook op grotere afstanden van het station, mogelijkheden om nieuwe woon- en werkgebieden te ontwikkelen. Dit biedt enorme kansen voor nieuwe vormen van verstedelijking. Mobiliteit op de fiets heeft nog een te kleine jas aan. We zouden de fiets vaker als maat der dingen mogen zien.”
Download hier het boekje ''Fietsen naar 2040' van de Fietsersbond.
Auteur: Vincent Wever en Nettie Bakker
Reactie plaatsen •