Scriptie: Wirwar rond K+R (VK 8/2010)
Samenvatting scriptie Bert van Rijssen en Mike Bouwman, Hogeschool Windesheim, Rijsbouw Traffic Solutions
Een samenvatting van dit artikel is gepubliceerd in Verkeerskunde 8/2010
De toenemende automobiliteit in Nederland zorgt voor steeds vollere wegen. Mensen kiezen er steeds vaker voor om de auto te gebruiken, ook voor kleinere afstanden en ook voor het halen en brengen van personen. Bij voorzieningen waar halen en brengen veel voorkomt, zoals stations en scholen, leidt dit steeds vaker tot problemen. Bestuurders kunnen in aanraking komen met kwetsbare verkeersdeelnemers, onverwachte verkeersbewegingen en onduidelijke bebording. Om deze problemen te voorkomen wordt in toenemende mate aandacht besteed aan het soepeler laten verlopen van het halen en brengen. Een van de mogelijke maatregelen is Kiss and Ride (K+R), maar over K+R is weinig naslagwerk beschikbaar.
Door het ontbreken van richtlijnen, kan een K+R-toepassing naar eigen inzicht worden aangelegd. Dit zorgt voor een grote diversiteit, die ten koste gaat van de uniformiteit. Naast inrichting, is er in Nederland ook geen eenduidige term voor K+R-toepassingen.Termen zoals ‘Zoen & Zoef’ en ‘afzetzone’ worden naast ‘Kiss and Ride’ ook gebruikt.
Er zijn zeer beperkt richtlijnen voorhanden en nog geen regels. Dit document geeft antwoord op de vragen wat K+R is en waarvoor het een oplossing kan zijn. Het doel van dit document is:
De definitie en toepassingsmogelijkheden van Kiss and Ride bepalen, waardoor de afweging om wel of niet voor Kiss and Ride te kiezen beter onderbouwd kan worden.
Om de gewenste input te verkrijgen, zijn een literatuuronderzoek, locatiebezoeken en interviews uitgevoerd. De locatiebezoeken en interviews zijn uitgevoerd bij vijf type voorzieningen: scholen, stations, ziekenhuizen, vliegvelden en evenementen. Het criterium voor de bezochte locaties was dat ze worden aangeduid met K+R, of een afgeleide daarvan. Het doel was om minimaal vijf locaties per voorziening te bezoeken.
Literatuur
Het literatuuronderzoek leverde informatie op uit vakbladen, wetgeving en richtlijnen. Het CROW bijvoorbeeld, hanteert de term kiss and ride-strook in het ASVV, in dit geval wordt K+R gezien als een ‘voorrijgelegenheid’. De NS ziet K+R als een onderdeel van de ketenmobiliteit en is initiator van K+R-toepassingen bij stations. Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid heeft twee brochures uitgebracht waarin zij K+R-toepassingen bij openbare gebouwen en scholen toelichten. Zij stellen dat K+R een zone is waar voertuigen stoppen om een passagier af te zetten of op te halen.
Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat K+R een actueel onderwerp is, de ANWB heeft er in maart 2010 aandacht aan besteed in De Kampioen en in juli 2008 in het vakblad Verkeerskunde. Wat betreft de juridische status van K+R, geldt dat er op dit moment geen officieel K+R-bord is en er ook geen officiële regels voor K+R zijn. In een voorgenomen wijziging van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (onderdeel van de Wegenverkeerswet) wordt het mogelijk dat het gebruik van een parkeerplaats beperkt wordt voor bepaalde doeleinden, zoals het afzetten en ophalen van personen. Dit biedt een eerste mogelijkheid voor uniformiteit en handhaving van K+R.
Onderzoekslocaties
Veel scholen hebben te maken met verkeersproblemen rondom hun school. Die problemen ontstaan onder andere doordat veel kinderen met de auto naar school worden gebracht. Scholen zijn daarom zoekende naar mogelijkheden om het halen en brengen te reguleren. De scholen dragen meestal zelf K+R aan als mogelijke oplossing, maar deze infrastructurele toepassing wordt maar vier keer per dag gebruikt. De ruimte die hiervoor opgeofferd moet worden en de investering die hiervoor nodig is, kan ook ten goede komen aan andere benodigde faciliteiten of attentieverhogende middelen. Het komt regelmatig voor dat ouders bij het brengen, met het kind mee de school inlopen. Bij het halen zijn ouders vaak ongeveer 10 minuten te vroeg bij school aanwezig, in die situaties is er sprake van kort parkeren. De combinatie van onmiddellijk in- en uitstappen en kort parkeren op dezelfde strook levert vaak problemen in het functioneren van de K+R. Om de kindvriendelijkheid van een K+R-toepassing te benadrukken, wordt er bij scholen vaak een alternatieve term gebruikt. Voorbeelden daarvan zijn ‘Zoen en Zoef’ of ‘afzetzone’.
De NS heeft voor de aanpak van stationsomgevingen een Handboek Ketenmobiliteit opgesteld waarin onder andere ook de auto als verschijningsvorm wordt meegenomen en halen en brengen als onderdeel van de ketenmobiliteit wordt gezien. Vanuit de gewoonte worden mensen vooral bij de ingang afgezet, dat is ook de meest logische plek om een K+R-toepassing aan te leggen. Ligt de K+R-toepassing te ver van de ingang vandaan, dan verliest het zijn doel. Naast de plaatsing is ook het parkeerregime van belang. Als bij een station kort parkeren wordt gefaciliteerd (bijvoorbeeld voor het halen en brengen), is het niet aan te raden om dit betaald parkeren te laten zijn. Omdat de bestuurders vaak incidenteel halen en brengen met de auto, is de communicatiedoelgroep lastig te bereiken. Vaak wordt alleen bij de herinrichting van een stationsomgeving aandacht besteed aan de faciliteiten van het station, waaronder ook K+R valt. Het is daarom wenselijk om, net zoals bij P+R, een uniforme inrichting van K+R-toepassingen bij stations te realiseren.
Ziekenhuizen zien het faciliteren van halen en brengen vaak als gastvrijheid en een vereiste om patiënten die slecht ter been zijn of een verminderde weerstand hebben, dicht bij de deur te kunnen laten uitstappen. Men arriveert bij ziekenhuizen vaak met een bepaalde persoonlijke spanning, omdat de reden van een bezoek aan het ziekenhuis vaak niet erg aangenaam is. Door die spanning blijken weggebruikers de borden nauwelijks te lezen, wat leidt tot verkeerd gebruik van de parkeerfaciliteiten. Daarover communiceren is bij ziekenhuizen erg lastig, vanwege de vaak wisselende bezoekers.
Voor vliegvelden is het faciliteren van halen en brengen eigenlijk vanzelfsprekend en maakt het ook deel uit van een verplaatsingsketen. Desondanks wordt in de meeste situaties dit niet aangeduid als K+R (zoals op Schiphol), maar met ‘vertrek/aankomst’ of ‘kort parkeren’. Eindhoven Airport bleek het enige Nederlandse vliegveld waar daadwerkelijk de term K+R op de borden stond, alhoewel ook daar de term inmiddels vervangen is door kort parkeren omdat de weggebruikers de term niet begrepen en omdat er geen handhaving was.
Een K+R-toepassing bij evenementen is erg locatieafhankelijk en evenementspecifiek. Bij evenementen met overnachtingen en/of waar veel jongeren op afkomen, is de behoefte aan een
K+R-toepassing groter dan bij evenementen gericht op ouderen. Het toepassen van K+R is dus afhankelijk van de doelgroep, de duur van het evenement en ook de alternatieve vervoerwijzen. Er is wel een groot verschil in halen en brengen. Het brengen gaat namelijk vrij snel en soepel, omdat bestuurders niet hoeven te wachten op de passagiers. Het halen is echter afhankelijk van bijvoorbeeld de uitloop van een evenement. Het kan dan voorkomen dat voertuigen 1 tot 2 uur op een K+R-toepassing geparkeerd staan.
Ten slotte is aan drie andere partijen gevraagd wat hun algemene visie op K+R is. Zo stelt VVN dat K+R-toepassingen een soort parkeerstroken zijn, bestemd voor het snel laten in- en uitstappen van personen. Deze toepassing moet wel aan de zijde van de voorziening liggen maar, in het geval van scholen, niet direct voor de ingang. De ANWB ziet K+R ook als een plek waar mensen kunnen in- en uitstappen, waarna het voertuig direct verder rijdt, maar er moet wel een mogelijkheid zijn tot kort parkeren nabij de voorziening. Volgens hen is K+R vooral zinvol bij stations en wellicht ook bij scholen. De NS ziet K+R als onderdeel van de ketenmobiliteit en stelt dat het standaard gefaciliteerd zou moeten worden bij alle stations.
De interviews zijn gehouden onder 24 partijen, waarvan acht verkeerskundigen, zes schooldirecteuren en tien overige personen (zoals facilitair managers of parkeerbeheerders).
Conclusies en aanbevelingen
De aanduiding van K+R in Nederland niet uniform. Belangrijkste factor om tot uniformiteit van K+R te komen, is de aanduiding. Het inrichten van een K+R-toepassing is maatwerk en door het ontbreken van richtlijnen, wordt de inrichting naar eigen inzicht ontwikkeld. Hierdoor ontstaat er een diversiteit aan K+R-toepassingen wat eveneens de herkenbaarheid en uniformiteit niet ten goede komt. Het is daarom een aanbeveling dat de daartoe aangewezen Nederlandse instanties K+R uitwerken in richtlijnen en regels, waarbij ook de aanduiding en bebording worden meegenomen.
Uit bijna alle interviews kwam naar voren dat de weggebruiker niet precies weet welk gedrag er van hem verlangd wordt bij een K+R-toepassing. Bij voorzieningen met een vaste doelgroep, kan dit worden aangepakt met behulp van communicatie over K+R. Met duidelijke bebording en goede communicatie, worden niet alle weggebruikers bereikt. Het is daarom van groot belang de K+R-toepassing goed aan te duiden en in te richten en daarover helder te communiceren naar de weggebruiker. Dat biedt ook meer mogelijkheden voor de handhaving. Met bijvoorbeeld bord E1 kan juridisch afgedwongen worden dat voertuigen niet mogen parkeren op de K+R-toepassing. Draagvlak is een belangrijke factor bij de noodzaak van handhaving. Als gebruikers, beheerders en belanghebbenden het samen eens zijn over het doel en de werking van een K+R-toepassing, leidt dat in de meeste gevallen tot een beter gebruik ervan.
De belangrijkste conclusie van dit onderzoek betreft de effecten van K+R op bijvoorbeeld verkeersveiligheid, doorstroming of het milieu. Die zijn namelijk nog niet eerder onderzocht en daardoor niet inzichtelijk. Het is dan ook tevens de belangrijkste aanbeveling om een dergelijk onderzoek uit te voeren, zodat de keuze voor K+R ook met data onderbouwd kan worden.
Definitie en Toepassingsmogelijkheden
Op basis van de literatuur, locatiebezoeken en interviews is de volgende definitie van K+R opgesteld:
Het laten stilstaan van een voertuig op een daarvoor bestemde rijstrook specifiek bedoeld voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van personen in combinatie met parkeervakken met een maximale parkeerduur van 15 minuten specifiek bedoeld voor het halen en brengen van personen.
Het halen en brengen vindt over het algemeen plaats vanuit drie behoeften; enkel stoppen en iemand laten in- of uitstappen, kort parkeren waarbij de bestuurder kan meelopen van en naar de ingang en het langer parkeren om bijvoorbeeld nog een kop koffie te drinken bij de voorziening. K+R kan in twee van de drie behoeften voorzien door een K+R-toepassing in te richten volgens de hiervoor genoemde definitie. Alleen het lang parkeren (langer dan 15 minuten) moet apart worden gefaciliteerd.
Een meerderheid (12) van de ondervraagden ziet K+R als kort parkeren, waarbij de maximale parkeerduur varieert van 5 tot 15 minuten. Een bijna even groot aantal (10) ondervraagden ziet K+R als stilstaan, in- en uit laten stappen en onmiddellijk verder rijden. Echter, werd wel erkend dat dit niet in alle situaties haalbaar is.
Op basis van deze definitie is de ideale inrichting van een K+R-toepassing in de vorm van een
K+R-zone. Deze zone is een fysiek van de rijbaan gescheiden ruimte, enkel bedoeld voor het halen en brengen bij de betreffende voorziening. De zone moet op een minimale loopafstand van de ingang ingericht worden als soort van keerlus, zodat een voertuig in de richting van herkomst of in de andere richting kan wegrijden. Aan de keerlus moeten parkeervakken worden gerealiseerd, bedoeld voor het halen en brengen.
Op deze definitie en toepassing is één uitzondering gemaakt, namelijk voor evenementen. Omdat blijkt dat het toepassen van K+R bij evenementen van hele specifieke factoren afhangt, is daarvoor de volgende definitie opgesteld. Daarin zijn bewust geen eisen meegenomen voor de inrichting:
Het faciliteren van halen en brengen in een daartoe aangewezen zone aangeduid met K+R waarbij een bestuurder in de buurt van het voertuig moet blijven met enkel het doel om personen te halen of brengen.
K+R Kwaliteitscriteria
Ten slotte zijn op basis van conclusies en aanbevelingen, een aantal K+R kwaliteitscriteria opgesteld. Criteria waaraan een K+R-zone moet voldoen betreffen:
- De K+R-zone wordt niet ingericht op piekmomenten
- De K+R-zone moet op minimale loopafstand van de ingang liggen
- De K+R-zone moet fysiek gescheiden zijn van de doorgaande weg
- De uitstap moet direct aan het trottoir zijn aan de zijde van de voorziening
- De uitstapomgeving moet zo veilig mogelijk gemaakt worden
- Op de K+R-zone moet zo min mogelijk tegemoetkomend verkeer zijn
- De K+R-zone moet een eenrichtingsweg zijn waarbij passeren van voertuigen moeilijk moet zijn
De volldige scriptie 'Wirwar rond K+R' is te vinden op www.rijsbouw.nl
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •