Rotterdam gaat voor duurzame mobiliteit (VK 2/2010)
Alwin Bakker, Sander Leijs en Martin Guit, dS+V gemeente Rotterdam
Een samenvatting van dit artikel is gepubliceerd in Verkeerskunde 2/2010 |
Na bijna twee jaar ervaringen opdoen met duurzaam mobiliteitsbeleid lijkt het tijd om achterom te kijken en de leermomenten te delen. Niets is echter minder waar. Vooruit kijken is de boodschap. Toetsing van het duurzame mobiliteitsbeleid door een groep experts op het gebied van duurzame mobiliteit en transitieprocessen leert dat Rotterdam op de goede weg is met de collegevisie voor duurzame mobiliteit en de daarbij behorende maatregelen. De experts en de gemeente Rotterdam willen echter gezamenlijk verder komen; het wenkend perspectief 2040 is het resultaat.
Het Rotterdam Climate Initiative (RCI) is inmiddels nationaal en internationaal een begrip geworden. In een hechte samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en inwoners worden de klimaatdoelstellingen gehaald. Naast de gemeente Rotterdam zijn Deltalinqs, Havenbedrijf Rotterdam en DCMR Milieudienst Rijnmond initiatiefnemers binnen het RCI. Deze unieke samenwerking heeft in maart 2008 geleid tot een integrale aanpak om de verschillende (milieu)doelstellingen te kunnen halen, de collegevisie duurzame mobiliteit.
Wenkend perspectief 2040
Rotterdam is zich er van bewust dat het zonder de inzet van marktpartijen niet bij machte zal zijn om de duurzame mobiliteitsambities waar te maken. De stad kan en wil het transitiepad richting duurzame mobiliteit niet alleen volgen.
Aanvullend op de collegevisie duurzame mobiliteit is er daarom hard gewerkt aan een wenkend perspectief voor 2040, die nadrukkelijk ook gedragen wordt door marktpartijen. De focus ligt op de trends en ontwikkelingen die landelijke koplopers en andere sleutelfiguren uit het veld die zich actief inzetten voor duurzame transitie verwachten. Het perspectief laat ruimte voor innovatie en marktinitiatieven, waarbij gezocht wordt naar nieuwe allianties. Het document dient als inspiratie voor de herziening van het Rotterdamse mobiliteitsbeleid de komende jaren. Dit perspectief is niet de inzet van Rotterdam, het is een samenvoeging van denkbeelden en externe kennis en dient als praatstuk om de mindset te beïnvloeden.
Trends en ontwikkelingen
1. Dreigend tekort/opraken fossiele brandstoffen:
De prognose is dat er nog enkele decennia (ongeveer 40 jaar) olie zal zijn. Fysieke (auto)mobiliteit wordt voor bedrijven één van de grootste kostenposten. Deze ontwikkelingen zullen de (auto)mobiliteit terugdringen en werknemers zullen gestimuleerd (en gedwongen) worden om voor alternatieven te kiezen.
2. Opkomst van het ‘nieuwe werken’:
Nomadisch werken; werken waar je bent, tijd en locatie onafhankelijk. Werknemers worden niet meer beoordeeld op fysieke aanwezigheid, maar op output (resultaten). Binnen 5 tot 10 jaar wordt een grote doorbraak verwacht in het nomadisch werken.
3. Opkomst van de generatie Einstein:
Als je de toekomst wil begrijpen hoef je alleen maar te kijken naar de generatie van na 1980; de generatie die opgegroeid is in het PC tijdperk. Deze generatie is geconditioneerd door het werken met internet en techniek. De generatie Einstein kijkt niet in de eerste plaats naar fysieke verplaatsing en maakt een bewuste mobiliteit- en modaliteitkeuze.
4. Voortschrijdende technologische ontwikkelingen:
Mensen zullen altijd de behoefte blijven houden om zich te verplaatsen en het verplaatsingspatroon zal nog diffuser worden en meer multimodaal van karakter. De verplaatsingsbehoefte blijft en is daarmee een belangrijke stimulans voor de doorontwikkeling van de verschillende technieken. De techniek zal voertuigen schoner, stiller en zuiniger maken.
5. Planet is niet meer uitwisselbaar:
Wil Rotterdam serieus werk maken van haar CO2-emissiereductie doelstelling dan mogen de planet doelen niet meer uitwisselbaar zijn. CO2 doelstellingen halen gaat geld kosten op de lange termijn.
6. Nieuwe logistieke ketens:
Wereldwijde ontwikkelingen, zoals een verdere groei van de goederenstromen, toenemende individuele wensen en eisen van bedrijven en consumenten en de maatschappelijke behoefte aan meer duurzame logistieke activiteiten, zorgen voor een toename van de complexiteit en dynamiek in de logistieke ketens. Toename van de vervoersbewegingen heeft nadelige gevolgen zoals congestie, luchtvervuiling, milieuschade en ongelukken. Met name in de grote steden zijn deze nadelige gevolgen steeds meer voelbaar.
De unieke Rotterdamse mobiliteitsopgave
De volgende stap binnen het wenkend perspectief is het doorvertalen van de verschillende trends en ontwikkelingen in het mobiliteitsbeleid. Aan welke knoppen moet gedraaid worden om te kunnen anticiperen op de toekomstige ontwikkelingen. De complexe toekomstige mobiliteitsopgave is aan de ene kant het faciliteren van de economische groei van de Rotterdamse Wereldhaven en de bereikbaarheidsopgaven die daarbij horen. Aan de andere kant is het vormgeven van de toenemende mobiliteitsdruk in het stedelijk gebied door de binnenstedelijke verdichting.
Na het bombardement zette Rotterdam met het wederopbouwplan in op een (binnen)stad waarin volop wordt gewerkt, gewinkeld en gerecreëerd. Het wonen was geconcentreerd aan de ‘randen’ van de stad. Grote uitbreidingen van de stad in Rotterdam zuid en oost waren het gevolg, waardoor de (auto)mobiliteit fors steeg. Er werd voor gekozen om de auto optimaal te faciliteren en een goede doorstroming voor het autoverkeer was beleidsuitgangspunt.
Hiermee heeft Rotterdam ten opzichte van andere grote steden in Nederland een unique sellingpoint: een goede autobereikbaarheid. De keerzijde van de dominante auto infrastructuur is dat andere verkeersdeelnemers (met name fietsers en voetgangers) de ruimtelijke inrichting ervaren als barrière. De auto domineert het straatbeeld en het binnenstedelijke leefklimaat is gebouwd rondom de auto.
Met de aanwezigheid van de grootste haven van Europa is economische groei en bereikbaarheid een vereiste. Deze economische groei mag echter niet ten koste gaan van de leefkwaliteit in het (binnen)stedelijke gebied. In de Rotterdamse Stadsvisie zijn de doelstellingen aantrekkelijke woonstad en sterke economie benoemt. Gezien haar historie en economische context staat Rotterdam voor een complexe opgave. Hierin ligt een grote uitdaging daar de auto, zowel rijdend als stilstaand, de kritieke factor lijkt te zijn.
Doorwerking in mobiliteitsbeleid
1. Gedrag is de sleutel tot succes
Vaste gewoonten moeten doorbroken worden door mensen te prikkelen en te stimuleren om bewuster om te gaan met de combinatie wonen-werken en mobiliteit. Een succesvol voorbeeld hiervan is spitsmijden. Keuzeperspectieven en multimodale vervoerswijzen zijn de sleutelbegrippen.
2. Rotterdam: autoluw of autovrij
Het gegeven dat Rotterdam een autostad is kan in de toekomst tegen gaan werken. De vraag die rijst is of het vanzelfsprekend is om dit beleid te continueren. De herverdeling van auto’s moet georganiseerd worden en niet alle ruimte moet ten dienste staan van infrastructuur. Rotterdam moet keuzes maken, bijvoorbeeld voor autoluwe of autovrije gebieden.
3. Rotterdam: autobezit of autogebruik
Rotterdam moet streven naar een systeem waarin de mobiliteitsvraag wel gefaciliteerd wordt, alleen op een efficiëntere manier. Eigendom krijgt zo een heel andere betekenis. Denk hierbij aan de CD: het gaat niet meer om het bezit van de CD, maar om het kunnen beluisteren van de muziek. Datzelfde gaat gelden voor voertuigbezit.
4. Openbaar vervoer: kwalitatief hoogwaardige dienstverlening en totaaloplossingen
Als gevolg van de doorontwikkeling van technieken zal autogebruik goedkoper worden. Om eventuele negatieve gevolgen voor het openbaar vervoer te keren moet het openbaar vervoer meer concurrerend worden, waarbij gedacht moet worden in totaaloplossingen. Vooral de kwaliteit van de dienstverlening is van belang.
5. Prijsbeleid: sturen op capaciteit door prijs
Om de groei van autovolumes in te kunnen perken, moet dat gepaard gaan met een vorm van beprijzing. Beprijzing onderdrukt reboundeffecten die optreden als je files oplost. Daarnaast moet er een goed alternatief zijn. Dit kan het reguliere openbaar vervoer zijn, maar bijvoorbeeld ook een fijnmazig netwerk van deelauto’s. Het uiteindelijke doel is capaciteit creëren die niet volloopt omdat de extra capaciteit gekoppeld is aan een prijs.
6. Ruimtelijk beleid: vol inzetten op stedelijke verdichting met oog voor de gebruiker
Zet vol in op binnenstedelijke verdichting om zodoende de voertuigkilometers te beperken. Hou hierbij voor ogen dat niet alles ten dienste hoeft te staan van infrastructuur. Het moet er uiteindelijk ook nog prettig verblijven zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan autoluwe wandelgebieden.
7. Brandstoffenbeleid: voer een multifuel beleid en stel kaders
De verbrandingsmotor zal voorlopig nog niet verdwijnen, die wordt al 100 jaar doorontwikkeld en zal nog een forse efficiencyslag maken. Beleid moet niet gericht zijn op één brandstof. Er zijn verschillende beste oplossingen voor verschillende segmenten. Als gemeente ga je maar in beperkte mate over de techniek, maar wel over de context waarin de voertuigen ingebed zijn.
Collegevisie duurzame mobiliteit: drie sporen aanpak
De transitie richting duurzame mobiliteit is in Rotterdam opgehangen aan een drie sporen aanpak:
1. het ‘schoon’ gebruik van het mobiliteitssysteem (clean use);
Schoon gebruik gaat vooral over de toename van het gebruik van OV, de fiets en wandelen. Schoon gebruik is ook het beperken van de vraag (gedragsbeïnvloeding) en (auto)kilometerreductie.
2. schone, stille en zuinige voertuigen (clean vehicles);
Gaat over het verstandig gebruik van eindige bronnen door toepassing van efficiëntere verbrandingsmotoren en/of andere soorten van aandrijving.
3. schone brandstoffen (clean fuels);
Gaat over het gebruik van duurzame/eindeloze bronnen ter vervanging van fossiele brandstoffen.
Ieder spoor volgt voor het behalen van deze targets een eigen transitiepad. Binnen het spoor clean use wordt ingezet op een groei van het gebruik van het openbaar vervoer en het fietsgebruik. Ook het “beloopbaarder” maken van Rotterdam leidt tot een aangenamer stad en meer voetgangers.
Binnen de sporen clean vehicles en clean fuels wil Rotterdam een proeftuin zijn voor verschillende technieken, met als einddoel elektrisch vervoer. De transitie zal verschillen in tempo. Lange afstandvervoer (met name transport) zal naar verwachting nog lang gebruik maken van brandstofmotoren. Voor wat betreft de korte afstanden en personenvervoer worden nu de eerste stappen gezet richting elektrisch. We verwachten een koers van fossiele brandstof richting (bio)brandstof met hybride elektrische motor en uiteindelijk volledig elektrische aandrijving. Hierbij wordt de ontwikkeling van de waterstoftechniek niet uit het oog verloren.
De dagelijkse praktijk; realisme koppelen aan bestaand beleid
Realisme gekoppeld aan bestaand beleid is de weg die Rotterdam inmiddels met succes kiest. Rotterdam ziet duurzame mobiliteit niet als een aparte opgave, maar als een integrale opgave. En het vormt de basis voor nieuw beleid. Een goed voorbeeld hiervan is het verkeersplan binnenstad, dat in 2009 door het Rotterdamse College is vastgesteld. Daarnaast wordt ingespeeld op nieuwe trends en ontwikkelingen, zoals elektrisch vervoer met het programma Stroomstoot.
Stadsvisie Rotterdam 2030
Met de Stadsvisie Rotterdam heeft Rotterdam een solide fundament. Er wordt vol ingezet op binnenstedelijke verdichting, waardoor het buitengebied bespaard blijft en er minder vervoerskilometers gemaakt worden. Op geringe afstand zijn immers veel voorzieningen voor veel mensen snel en goed bereikbaar. Het gevolg is een relatief beperkte kilometerproductie en daarbinnen relatief veel van de verplaatsingen afgelegd te voet, met het OV en/of de fiets. Door de goede concurrentiepositie van het OV en de fiets en het concentreren van verkeersintensieve bestemmingen op de knooppunten wordt een solide basis gelegd om de groei van de automobiliteit zo maximaal mogelijk te beperken.
Verkeersplan Binnenstad
Rotterdam werkt aan een binnenstad die uitnodigt om er telkens weer te terug komen, een binnenstad die telkens weer verrast, een binnenstad waarin je uren kan verblijven en rond kan dwalen. In de binnenstadsvisie is dit samengevat in de titel: “binnenstad als Citylounge”. Met het verkeersplan wordt een fundamentele bijdrage geleverd aan de noodzaak de komende decennia de mobiliteit te verduurzamen. Citylounge bereikt is een bereikbare binnenstad voor alle verkeerssoorten met een aantrekkelijk verblijfsklimaat en is gebaseerd op vier pijlers:
1. Een bereikbare binnenstad voor alle verkeerssoorten
Citylounge bereikt kiest voor een aantrekkelijke en goed bereikbare binnenstad. De voetgangers worden gebonden aan de binnenstad door aantrekkelijk ingerichte stadsstraten die doorlopen in de omliggende wijken. Er is geïnvesteerd in hoge kwaliteit van de fietsvoorzieningen en in de openbaar vervoerhalten. Het doorgaande verkeer rijdt niet meer door het hart van de binnenstad maar is gebundeld op een beperkt aantal hoofdwegen. Aan de randen van de binnenstad komen nieuwe grote parkeergarages (Park & Walk) zodat er minder autoverkeer in het hart van de binnenstad rijdt en de fietser en vooral de voetganger meer ruimte krijgen.
2. Een aantrekkelijk verblijfsklimaat
Citylounge bereikt is een binnenstad met de levendigheid en de kwaliteit die bij een stad als Rotterdam past. Met veel nieuwe ruimte voor groen, ruimte voor voetgangers en ruimte voor verblijven. Een verbonden stad waarin de diverse plekken onderling verbonden zijn door aantrekkelijke en oversteekbare boulevards met levendige plinten en continuïteit in de profilering. Een binnenstad die goed is opgehangen aan de omliggende stadswijken door een netwerk van herkenbare en levendige stadsstraten met een aangename stedelijkheid en menging van verkeerssoorten.
3. Een klantgerichte parkeerstrategie gericht op verschillende doelgroepen
De P+R parkeervoorzieningen zijn gekoppeld aan de belangrijkste invalswegen en metroverbindingen naar de binnenstad. Aan de rand van de binnenstad liggen de Park & Walk garages. De parkeerstrategie biedt de klant heldere keuzen: weinig betalen voor P+R en OV en P+W en veel betalen voor een parkeerplaats in het hart van de binnenstad op straat. Hiermee wordt meer ruimte geboden aan de grote verscheidenheid van gebruikers van de binnenstad en de eigen keuzen die mensen willen maken.
4. Impuls duurzaam vervoer
Een goede bereikbaarheid en een hoge verblijfskwaliteit in de binnenstad kunnen alleen worden gerealiseerd binnen een bredere beleidscontext, waarin wordt gestuurd op duurzaamheid en geïnvesteerd in de hoofdstructuur van de stad. Citylounge bereikt bevat daartoe een aantal maatregelen die structureel bijdragen aan de verduurzaming van de mobiliteit.
Programma Stroomstoot
Het programma Stroomstoot is een gemeentelijk programma om de introductie van elektrisch vervoer in Rotterdam mogelijk te maken en te versnellen. Alle initiatieven op het gebied van elektrisch vervoer, van een elektrische fiets en openbare oplaadvoorzieningen tot een hybride vuilniswagen, sluiten aan bij de aanpak van Stroomstoot. Rotterdam zoekt daarbij nadrukkelijk de samenwerking met marktpartijen. Elektrische voertuigen hebben op lokaal niveau geen emissies en kunnen met duurzaam opgewekte stroom geheel CO2-vrij rijden. Gelet op het hoogstedelijke karakter is Rotterdam bij uitstek een omgeving waar mogelijkheden liggen voor elektrisch vervoer.
Het programma berust op twee pijlers:
- Meer oplaadpunten in de stad. De komende jaren werkt de gemeente aan voldoende oplaadpunten in de stad. Bijvoorbeeld in fietsenstallingen en parkeergarages. Verder ondersteunen we financieel de aanleg van de eerste 1.000 oplaadpunten voor particulieren, instellingen of bedrijven die een elektrisch voertuig aanschaffen. Door de aanleg te koppelen aan het bezit van een voertuig zorgen we ervoor dat er alleen oplaadpunten komen waar ze ook echt gebruikt worden.
- Gratis parkeren voor elektrische auto’s. Om elektrisch rijden in de stad extra aantrekkelijk te maken komen er 1.000 gratis parkeervergunningen voor het stallen van deze voertuigen voor een jaar.
Op weg naar een duurzame toekomst?
Rotterdam is een aantrekkelijke stad om in te wonen, te leven en te werken. Vanaf de parkeer en reis torens aan de rand van de stad, kunnen de bewoners en bezoekers kiezen voor diverse vormen van kleinschalig individueel openbaar vervoer in de vorm van elektrische tuk tuk’s en elektrische witte fietsen die je in hartje centrum brengen. Naar die relaties waar voldoende vervoerspotentieel is rijden railgebonden vormen van openbaar vervoer, waar kwaliteit middels laptop aansluiting en gratis koffie wordt geboden aan de (zakelijke) reiziger. In de ochtend heeft de reiziger al via de computer zijn optimale modaliteitpatroon kunnen bepalen en is er een inductie oplaadstation voor de auto gereserveerd in de parkeer- en reisgarage. De overstappen op de verschillende modaliteiten verlopen soepel omdat alles afgerekend kan worden met één en dezelfde mobiliteitspas.
Zomaar een willekeurig toekomst perspectief gebaseerd op de uitgangspunten van het wenkend perspectief. De doorlopende technologische ontwikkelingen en consequenties die dit kan hebben op het dagelijkse mobiliteitsgedrag in het binnenstedelijke weefsel, zal nieuwe kansen brengen om te komen tot een duurzaam bereikbare leefstad die Rotterdam wil zijn. Hoe het wenkend perspectief uiteindelijk zal landen in de verschillende beleidsdocumenten en vervolgens in het stedelijke ontwerp op straat is nu nog de grote uitdaging. Ideeën en kansen zijn er echter genoeg!
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •