Relatie crisis en mobiliteit (VK 6/2013)
Vraag van de redactie:
Wat is het effect van de crisis op mobiliteit?
Antwoord Wijand Veeneman:
‘Het lijkt voor de hand liggend: een crisis leidt tot minder economische activiteit en dat leidt tot minder mobiliteit. Toch ligt de relatie een stuk gecompliceerder. Wat hebben we als wetenschap hier te bieden?
Dat de huidige crisis een stevige invloed zal hebben op de mobiliteit, lijkt logisch. De werkloosheid neemt toe en daarmee – naar verwachting - het aantal forensen en zakelijke reizigers af. Ook is daarbij de gedachte dat autobezit duur is en dat dus meer mensen kiezen voor goedkoper openbaar vervoer. Logische assumpties. En voor een deel zijn die ook te herkennen in de werkelijke ontwikkelingen. Zeker bij jongeren zien we het autobezit afnemen. En de kranten melden minder files en overvolle treinen.
Maar laten we de beschikbare gegevens eens beter bekijken. De Verkeersinformatiedienst, VID, verzamelt gegevens over de filedruk: de lengte van de files maal het aantal minuten dat de file er stond. In 2000 ligt die druk op 10 miljoen kilometerminuten. In 2008 stijgt die druk tot 15,5 miljoen kilometerminuten. Daarna daalt de filedruk snel; tot minder dan 9 miljoen kilometerminuten eind 2012. Dat vertoont een mooie correlatie met de economische ontwikkeling. Het bruto binnenlands product (BBP) stijgt ook tot 2008, daalt dan en vlakt verder af. Wel is het zo dat de filedruk aanzienlijk sneller daalt dan de economische ontwikkeling afvlakt. Zit het BBP in 2012 rond het zelfde niveau als 2008, de filedruk ligt in 2012 op 90 procent van het niveau van 2000, na een stijging naar 150 procent in 2008.
We concluderen dat de daling in filedruk aanzienlijk groter dan de afvlakking van de economisch groei. Daar is een aantal mogelijke redenen voor aan te wijzen. Allereerst kent het wegennet een drempelwaarde. Boven die waarde neemt de filekans snel toe. Dat verklaart dan misschien wel de vlotte daling, maar niet de geleidelijke stijging van de geleidelijke stijging van de filedruk. Logischer is het te kijken naar de investeringen in de infrastructuur. Onder de ministers Peijs en Eurlings verdubbelden de investeringen in het hoofdwegennet in een paar jaar tijd. Dus investeringen lijken meer met de mindere files te maken dan economische malheur.
En hoe zit het met autobezit? Het KIM kan de geconstateerde stabilisering van het autobezit en gebruik niet verklaren vanuit de crisis. Hoewel bij jongeren tot 30 het autobezit duidelijk afneemt, neemt het bij vooral in hogere inkomens en bij ouderen juist toe. Er is dus een verschuiving van de mobiliteit, die niet noodzakelijkerwijs met de crisis samenhangt, maar eerder met vergrijzing. Dat is ook een verklaring waarom de filedruk afneemt, terwijl het gebruik alleen maar afvlakt: vooral het traditionele woon-werkverkeer neemt af.
En wat weten we over de invloed van de crisis op het gebruik van het openbaar vervoer? Het gebruik van bus, tram en metro is stabiel over de crisisjaren, maar ook hier zien we een verschuiving: van gebruik in de regio, naar gebruik in de stad. De trein wordt steeds meer gebruikt. En ook daar geeft het KIM aan dat er een verschuiving in optreedt. Het aantal studenten met een ‘gratis’ OV-kaart, groeit, mede omdat zij langer studeren. Deze toename kan dus een basis zijn voor de groei, maar voor niet-studenten is het openbaar vervoer beslist geen ‘armeluisvervoer’. Tarieven stijgen al decennia sneller dan de inflatie, en recent nog eens versneld doordat veel decentrale overheden bezuinigingen van het rijk proberen te dekken met hogere kilometertarieven.
De invloed van de crisis blijkt dus anders dan verwacht. De toename van ov-gebruik komt ook niet van de nieuwe werkloze die zijn auto laat staan of weg doet, maar van jonge, internetgebonden stadsbewoners die – ondanks de stijgende prijs - instappen in bus, tram en metro. Die prijs stijgt nog eens extra door de crisis, omdat de rijksbezuiniging op bus, tram en metro regionaal wordt gecompenseerd met een hoger kilometertarief. En minder files blijkt vooral te maken te hebben met meer investeringen. De relatie tussen de crisis en mobiliteit heeft dus meer facetten dan onze simpele vooronderstellingen.
Auteur: Margriet Verhoog
Wijnand Veeneman, Universitair Hoofddocent Organisatie en Management, TU Delft
Reactie plaatsen •