Recreatie vanaf de voordeur
Vorig jaar november sprak Vos op een congres over ‘ommetjes’ van het Wandelplatform-LAW. Hier besprak ze vijf punten die het ommetjesklimaat zouden kunnen verbeteren: ruimte in de straat, een helder stratenpatroon, kwalitatief goede openbare ruimte, het beperken van barrières en het tegengaan van domeinvorming. Hoe ervaart zij zelf de mobiliteit dichtbij huis? Vos: ‘Er wordt in Amsterdam steeds meer door de stad gefietst. De routes zijn al vrij goed, ook die naar buiten de stad. Zelf fiets ik dagelijks naar mijn werk en voor verre afstanden ga ik meestal met het openbaar vervoer. Ook maak ik geregeld gebruik van de OV-fiets. Het weer kan een obstakel zijn, als je fietst in de regen dan zie je er niet meer zo representatief uit. Ook kan ik op mijn fiets soms niet al mijn dossiers meenemen. Verder hebben we sinds kort een elektrische dienstauto voor het college van Amsterdam. Hiermee willen wij als gemeente het goede voorbeeld geven door zelf zoveel mogelijk elektrisch te gaan rijden.’
Kwaliteit openbare ruimte
Volgens Vos speelt in het Amsterdamse recreatiebeleid het concept recreatie vanaf de voordeur een belangrijke rol. Op welke punten voert Amsterdam actief beleid om de mobiliteit vanaf of nabij het huis te bevorderen? Vos: De hoofdnetten zijn van belang voor een goede bereikbaarheid van de stad Amsterdam en de stadsdelen onderling. Belangrijk uitgangspunt is dat de hoofdnetten snel, betrouwbaar, leefbaar en verkeersveilig zijn. Amsterdam zet daarnaast in op een hoogwaardige kwaliteit van de openbare ruimte: kwaliteit in ontwerp, in duurzaamheid en veiligheid maar ook door het ontwikkelen van een Amsterdamse stijl met eenheid in materiaalgebruik. Een voorbeeld van een inrichting waarbij ruimte wordt gecreëerd voor de voetganger is het Damrak. Die heeft een meerijvariant waarbij auto’s over de trambaan rijden. Dit leidt tot bredere stoepen. En dit geldt ook voor de Ferdinand Bolstraat Noord. Recent is besloten om de auto uit het profiel te halen. Dit leidt tot duidelijkere fietspaden en bredere stoepen.’
Functiemenging gezond
Op het ‘ommetjescongres’ haalde de Amsterdamse wethouder een rapport van de ggd aan waarin staat dat de bewoners in Boerhaave significant gezonder zijn ten opzichte van andere, relatief arme wijken in Amsterdam. En dit zou komen door het parkeerprobleem. Het tekort aan parkeerplaatsen zou er aan de ene kant toe leiden dat minder mensen auto’s hebben en aan de andere kant lopen de mensen met auto’s meer. Ze parkeren immers verder weg. Dit is een frappante uitkomst. Zijn dergelijke constateringen voor de gemeente aanleiding om hier nog actiever beleid op te voeren, bijvoorbeeld de ommetjesmakers nog meer faciliteren? Of eventueel een campagne, vergelijkbaar met bijvoorbeeld ‘Met belgerinkel naar de winkel’? ‘Wij hebben bestaande buurten beoordeeld op hoezeer de ruimtelijke condities uitnodigen om te gaan bewegen’, reageert Vos. ‘Uit deze analyses blijkt dat veel groen op zich niet leidt tot veel bewegen. Mensen bewegen naar doelen op loop- of fietsafstand. Eén van die doelen kan inderdaad je auto zijn die je een paar straten verderop hebt moeten zetten, maar ook: je sportclub, de school, de winkel, het stadspark, et cetera. Een conclusie is dus ook dat buurten met veel menging van woon- en andere functies gezonder zijn, althans meer uitnodigen om te bewegen. Als we de wijken bewegingsvriendelijk maken dan volgt het bewegen bijna vanzelf.’
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •