Politieke woordvoerders over korte-afstandsvervoer 'dichtbij' (VK 04/2009)

Lia Roefs, Lid Tweede Kamer PvdA:

Fietsroutes voor woon-werkverkeer en recreatie

‘De voornaamste reden voor autogebruik op korte afstanden is gemak; even wat boodschappen doen, snel de kinderen naar school brengen. Hierdoor worden de bereikbaarheid, leefbaarheid én veiligheid in de directe omgeving aangetast.

Ouders vinden het te druk en te onveilig om hun kind lopend of met de fiets naar school te laten gaan en verhogen zélf de verkeersonveiligheid door ze met de auto te brengen. Hierdoor hebben veel kinderen weinig ervaring in het verkeer en gaan ze onvoorbereid naar de middelbare school. Bovendien zijn korte autoritjes relatief ongunstig voor het milieu.

De fiets is een goed alternatief voor de auto op korte afstand in onze stedelijke en recreatie-gebieden. Bij de Mobiliteitsaanpak heb ik onlangs meer aandacht en geld gevraagd en gekregen voor fietsroutes voor woon-werkverkeer en recreatie. Want met betere verlichting, fietsenstallingen en snelle fietsroutes wordt de fiets als alternatief vervoermiddel voor de korte afstand gestimuleerd.’

GroenLinks-woordvoerder Kees Vendrik:

Overheidsingrijpen gewenst

Wie dichtbij moet zijn, zou de auto moeten laten staan. Juist voor korte ritjes is de fiets of de benenwagen een voor de hand liggend, schoon, gezond en veilig alternatief. Toch pakt driekwart van de Nederlanders voor ritjes tot tien kilometer de auto. Dat is des te spijtiger, daar de meeste van die ritjes in de bebouwde kom plaatsvinden. We wéten dat mensen de auto handig vinden om allerlei afspraken in het drukke bestaan te combineren. Maar diezelfde mensen hechten ook aan een veilige route naar school en schone lucht. Dus is overheidsingrijpen gewenst: door een hoog instaptarief bij kilometerbeprijzing. Door een stopverbod bij scholen. Door stevige parkeertarieven in stadscentra en bij winkelcentra. Door excellent openbaar vervoer. Door genoeg (gratis) fietsenstallingen waar veel mensen komen.

SP-woordvoerder Emile Roemer:

In elke buurt recht op openbaar vervoer

De afgelopen jaren waren de jaren van de schaalvergroting. Buurtsupermarkten verdwenen en de grote winkels overwonnen, scholen gingen in elkaar op en wijkvoorzieningen werden grootschalig. Vrijwel niets is meer dichtbij en dat is ook te zien in de groei van de mobiliteit, vooral bij de korte ritten.

Toch is de buurt de schaal van de toekomst. Mensen willen gezamenlijk iets van de buurt maken en daarvoor moeten de voorzieningen ook dichtbij in de buurt komen. De SP heeft daar een heel rapport over geschreven. Ook voor het openbaar vervoer liggen hier grote uitdagingen dicht bij de deur, daarom wil de SP in navolging van België basismobiliteit invoeren: in elke buurt recht op openbaar vervoer.

D66-woordvoerder Boris van der Ham:

Schoolomgeving geen autojungle

De fiets kan nog veel vaker hét ideale vervoermiddel zijn, als (vooral de lagere) overheden werk maken van snelle, veilige routes en voldoende stallingen met en zonder bewaking. Wie fietst is gezond bezig, en dus moeten we voorkomen dat de schoolomgeving een autojungle wordt. Ook blijft de uitrol van Duurzaam Veilig nodig om de verkeersveiligheid te verbeteren. Tussen steden kunnen groene routes fietsen extra aantrekkelijk maken, voor woon-werk en recreatie. Groengebieden zijn nu vaak onvoldoende toegankelijk. Vooral de lagere overheden zijn op deze punten aan zet; die kunnen nog veel winst behalen, zeker bij goede samenwerking over grenzen heen. Op nationaal niveau kaarten we bij de NS aan dat er meer fietsenstallingen bij stations nodig zijn.

 
Auteur: Eveline Korving