'OV te water' maakt slagzij
'OV te water' dreigt na vijf eerste succesvolle projecten alsnog het schip in te gaan als forse regeltechnische knelpunten niet uit de weg worden geruimd. Dat is de conclusie van een studiedag waarop overheden/opdrachtgevers, vervoerders, scheeps- en motorenbouwers de balans opmaakten van deze op zich perspectiefvolle vervoersvorm.
Nadat zeven jaar geleden de Fast Flying Ferries (Amsterdam-Velsen) van start ging, worden nu samen met vier andere projecten jaarlijks drie miljoen passagiers vervoerd. Binnen een jaar of drie kan dat groeien met 50 procent. Gestudeerd wordt onder meer op uitbreiding/verlenging van projecten over de Nieuwe Waterweg naar de tweede Maasvlakte, verbindingen rond het Noordzeekanaal naar IJmuiden en Zaandam en tussen Almere en het ROA-gebied.
'Maar', meent beleidsmedewerker Cees Boots van de provincie Zuid-Holland, 'daar hebben we wel goede randvoorwaarden voor nodig. Daar ontbreekt het op dit moment nog aan.' Naar zijn oordeel, alsmede dat van scheepsbouwkundige Lex Keuning van de TU Delft, stagneert de ontwikkeling van 'OV te water'. Hoofdoorzaak is huns inziens dat minister Peijs van Verkeer en Waterstaat het estafettestokje na de vijf beginjaren te snel aan decentrale overheden en vervoerders heeft overgegeven.
'Hinder' is het allerbelangrijkste knelpunt, meent Boots. 'Wat de overheid op het gebied van regelgeving doet, is belachelijk', voegt Keuning daar kernachtig toe. Hij doelt op de bepaling dat 'OV te water' geen hinder mag veroorzaken. Zonder dat hierbij van enige normering sprake is. Het draait hierbij om de golfslag die snelle ov-boten kunnen veroorzaken. Met dit kapstokartikel steken opdrachtgevers, scheepsbouwers en vervoerders niet graag hun nek uit: elke aanwonende aan een waterweg kan met een klacht hun investeringsplannen onderuit halen. 'Het is niet gewoon ‘glad ijs’, nee, het schrikt iedereen af', zegt Boots.
Decentralisatie is mooi, maar Verkeer en Waterstaat loopt nu te snel weg voor haar eigen kaderscheppende verantwoordelijkheden, vindt hij. Dit geldt ook voor de bepaling dat bij binnenvaart bij snelheden hoger dan 40 km/uur altijd twee man nautisch personeel op de brug moet staan. 'Koudwatervrees', typeert Keuning. 'Niemand vraagt toch een buschauffeur langzamer dan 40 km/uur te rijden. 'De safety records van ‘OV te water’ zijn goed'. Radar, transponders en een dodemansknop aan boord rechtvaardigen volgens Keuning en Boots om die personele eis, die de exploitatie zwaar belast, te schrappen.
Welke bijdrage meer water-ov levert aan congestievermindering op de weg is niet becijferd. Boots draait het om: 'Je moet er niet aan denken dat al die waterreizigers weer in de auto stappen.' Pluspunt vindt hij dat het OV-Beraad watervervoer als een serieuze optie erkent. Het rijk zou behalve met regelgeving ook een handje kunnen helpen met subsidie op schepen en walvoorzieningen. De aanvangsinvesteringen drukken namelijk zwaar op projecten.
Keuning opteert voor inzet van kleine, lichte, flexibele en snelle boten. Binnenvaartschippers zouden vanwege die hogere snelheden bijgeschoold moeten worden. Een pré is dat ov-boten makkelijk fietsen meenemen.
Naast Amsterdam-Velsen varen ov-boten tussen Vlissingen-Breskens, in het Drechtstedengebied, tussen Dordrecht/Rotterdam en Amsterdam/Almere Haven.
Reactie plaatsen •