Openbaar vervoer in landelijke gebieden
In de jaren ‘70 liep het gebruik van het openbaar vervoer al terug, door de opkomst van de auto. Dat leidde toen al tot het probleem dat deze gebieden niet meer kostendekkend bediend konden worden, het opheffen van lijnen en het beperken van het voorzieningenniveau. Dat betekende toen al dat lijnen opgeheven werden of het voorzieningenniveau flink beperkt werd.
In 1977 werd de Buurtbus geïntroduceerd als oplossing voor dunne lijntjes en de bediening van kleine kernen. Dit typisch Nederlandse concept bleek een succes en door de inzet van vrijwilligers bleven de kosten binnen de perken. Al 45 jaar is de Buurtbus een goed alternatief, maar nieuwe systemen met een grotere flexibiliteit staan klaar om de rol van de Buurtbus over te nemen.
Door de invoering van marktwerking begin deze eeuw is het voorzieningenniveau van het streekvervoer toegenomen. Naast de Buurtbus werden belbussen en vlinders als alternatieven voor dunbevolkte gebieden geïntroduceerd. Ook de integratie van regionale spoorlijnen met het streekvervoer heeft geleid tot een beter voorzieningenniveau op het platteland. Vanuit kernen zonder station rijdt de bus zo snel mogelijk naar het dichtstbijzijnde station en zo ontstaan voor de regio snelle verbindingen naar de steden.
De sterke concentratie van voorzieningen in de steden heeft ook geleid tot een grotere vraag naar vervoer tussen regio en stad. Desondanks wordt, zoals uit de enquête onder de ANWB-leden blijkt, het openbaar vervoer op het platteland door velen als ondermaats ervaren. Nu ook de budgetten voor openbaar vervoer dreigen te verminderen en juist voor de bediening van de drukke lijnen en ontsluiting van nieuwe woongebieden meer financiële middelen nodig zijn, staat de vraag hoe het platteland door openbaar vervoer bediend moet worden, weer hoog op de agenda.
Alle geïnterviewden in dit dossier zijn het er over eens dat samenwerking tussen opdrachtgevers, vervoerders en lokale overheden centraal moet staan om de bereikbaarheid op het platteland te waarborgen. Plannen in Brabant en Gelderland, voorbeelden vanuit Groningen en Drenthe en de wil om samen te werken, geven aan dat veel eerder dan 2040 een goed ontsloten platteland in ons land gerealiseerd kan worden tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Dat zal zeker ook een groter deel van de ANWB-leden aanspreken.
Frank van Setten
Reactie plaatsen •