Onderzoek naar blootstelling fietsers aan fijn stof
'Blijven fietsen!', ook al krijg je in de stad op hetzelfde traject soms twee keer zo veel fijn stof voor je kiezen als automobilisten. Per saldo blijft fietsen toch gezonder. Dat laatste stelt projectleider Frank Borgman van de Fietsersbond naar aanleiding van een concreet blootstellingsonderzoek in 11 steden, alsmede op basis van wetenschappelijke interpretatie daarvan.
In Delft, Groningen, Zwolle, Amsterdam, Nijmegen, Utrecht, Haarlem, Den Haag, Den Bosch, Eindhoven en Maastricht mat de Fietsersbond vorig jaar op telkens 12 tot 16 trajecten van rond de 35 kilometer in de auto én op de fiets (door middel van een soort ‘kunstlong’ in de rugzak van de fietser) de concrete expositie aan deeltjes van 2,5 micromillimeter en kleiner.
'Het is wereldwijd voor het eerst dat op deze schaal en op ‘longniveau’ de inademing van fijn stof is vastgesteld', meent Borgman. Een eerdere studie naar persoonlijke blootstelling van verschillende verkeersdeelnemers in Londen bleef beperkt tot zeer kleine wegvakken.
Luchtverontreiniging en fijn-stofmeting bleven tot nu toe vooral een kwestie van normen en meetapparatuur. Daarmee is allesbehalve het laatste woord gezegd over wat fietsers en andere weggebruikers daadwerkelijk aan verontreinigde stoffen te verstouwen krijgen. Niet onbelangrijk daarbij is, aldus Borgman, dat fietsers door hun lichaamsinspanning een tweeënhalf tot driemaal zo grote luchtcirculatie hebben en daardoor verhoudingsgewijs veel meer 'binnen' krijgen. Omgekeerd neutraliseert diezelfde lichaamsbeweging deze extra blootstelling.
Veel factoren, zoals weer en windrichting, beïnvloeden de uiteindelijke blootstelling. Voor automobilisten speelt de stand van de luchtcirculatie een rol. In het algemeen worden zij enigszins beschermd door ingebouwde pollenfilters.
'Het was voor ons een beetje een gok', erkent Borgman letterlijk opgelucht. 'Stel je voor dat we op grond van de eerste testmetingen het advies hadden moeten geven om niet meer langs verkeerswegen te fietsen ... .' Borgman doelt hier op het onderzoek ('Fietsers en verkeersuitstoot, verkenning van de blootstelling van fietsers aan fijn en ultrafijn stof') van Elias den Breejen van de Wetenschapswinkel van de Universiteit van Utrecht naar de gebruikte meetmethode en -effecten. Pieken in de blootstelling werden onder meer vastgesteld in de nabijheid van bouwkranen, vuilnisauto's en last but not least files. Ook brom- en snorfietsen joegen gemeten concentraties op.
Belangrijk voor de Fietsersbond is dat het blootstellingsonderzoek beklemtoont dat het bij luchtverontreiniging en fijn stof om ménsen gaat. 'Fijn-stofdiscussies moeten in de eerste plaats een gezondheidsverhaal zijn. Voor veel gemeenten is het echter nog overwegend een ruimtelijke-ordeningsverhaal', zegt Borgman, doelend op het feit dat met de Raad van State-arresten inzake emissie-interpretatie veel bouwprojecten op de tocht kwamen te staan.
In 2007 en 2008 worden de metingen in telkens 20 andere gemeenten herhaald. Verschilanalyses kunnen volgens de Fietsersbond leren hoe auto- en fietsnetwerken het best kunnen worden vormgegeven en ingericht. Dat scheiding zo veel mogelijk richtsnoer dient te zijn is nu al zonneklaar, alsook dat bij trefpunten als kruisingen de doorstroming en groentijden voor fietsers nog meer prioriteit dienen te krijgen.
Reactie plaatsen •