Al 23 procent van de in 2022 verkochte personenauto’s was volledig elektrisch. Vanaf 2035 zijn alle nieuwe personen- en bestelwagens elektrisch en een paar jaar later volgen de vrachtwagens. Dit is een grote stap vooruit voor het klimaat en de luchtkwaliteit. Maar de olie-industrie stribbelt nog tegen.
Olie tegen wind en zon
Foto: Shutterstock
Dit artikel komt uit Verkeerskunde 1/2024: Verkeersveiligheid, met gasthoofdredacteur Wendy Weijermars (SWOV). Heeft u al een abonnement?
Duitsland frustreert Europese besluitvorming
Nadat ze eerder akkoord waren, is Duitsland twee keer teruggekomen op Europese besluiten voor een snelle overgang naar elektrische auto’s. Onder druk van regeringspartij FDP en de industrie, zijn de CO2-eisen voor personen- en vrachtwagens wat afgezwakt. Nu moet de Europese Commissie met een plan komen waardoor niet alleen volledig elektrische auto’s, maar ook voertuigen die alleen op CO2-loze brandstoffen rijden, meetellen als nul-emissie voertuig. Dit betekent waarschijnlijk dat autofabrikanten nog een klein aantal auto’s met verbrandingsmotor kunnen blijven maken en niet volledig over hoeven te stappen op elektrisch. Dit lijkt gunstig voor de Europese industrie, maar het vergroot juist hun achterstand op de grootse spelers op de wereldmarkt, zoals het Chinese BYD en Tesla.
Smoes van de auto-industrie
De autofabrikanten vinden dat auto’s op klimaat-neutrale brandstof ook moeten meetellen als nul-emissie auto. Want niet de overheid, maar de markt moet bepalen welke technologie het best is. Technologie-neutraal beleid heeft ook mijn voorkeur, maar het moet wel effectief zijn en geen sluipwegen openen. Hier wringt de schoen. Als zeker zou zijn dat deze nul-emissie auto’s alleen op klimaat-neutrale brandstof gaan rijden en niet op wat anders, dan ben ik ervoor om die als schoon te tellen. Maar toen ik om een waterdicht plan hiervoor vroeg aan de secretaris-generaal van een van de Europese autokoepels, kreeg ik geen reactie.
Belang van de olie-industrie
De vraag blijft waarom de auto-industrie ruimte wil voor zogenoemde e-fuels. Deze brandstof is gemaakt van duurzame stroom, is geschikt voor een verbrandingsmotor, maar maakt autorijden fors duurder dan elektrisch. Het antwoord kreeg ik tijdens een bijeenkomst met vertegenwoordigers van zowel de vrachtwagen- als de olie-industrie. Truckbouwers willen juist geen ruimte voor klimaat-neutrale brandstoffen, omdat dit onduidelijkheid voor de toekomst geeft. Zekerheid over de verkoop van elektrische vrachtwagens is noodzakelijk om de grote investeringen te kunnen doen in de benodigde fabrieken. Logisch.
Het zijn daarentegen de oliebedrijven die de deur open willen houden voor vloeibare brandstof. Daarbij mikken ze niet op e-fuels, maar op relatief goedkope biobrandstoffen. De beschikbaarheid van verantwoorde bio-energie, die niet ten koste gaat van voedselproductie en biodiversiteit, is echter beperkt. En ook andere sectoren staan hiervoor in de rij, de luchtvaart voorop. Zo vertragen oliebedrijven de overgang van het verkeer naar wind- en zonne-energie. Dit is hun belang, want meer dan driekwart van het verbruik van olieproducten in Nederland gaat naar vervoer.