Nog beter wegwijs in Den Haag (VK 4/2014)
Matthijs Dicke-Ogenia, Goudappel Coffeng
Arjen Reijneveld, gemeente Den Haag
Een samenvatting van dit artikel vindt u in Verkeerskunde 4/2014 |
De gemeente Den Haag maakt zich op voor nieuw netwerkmanagementsysteeem voor de verkeersmanagementcentrale. Dit wordt een gezamenlijk systeem van gemeente en provincie Zuid-Holland. Hiermee kan de centrale ook reistijden tonen op de uitvalsroutes. Een goed moment om ook de ervaringen van weggebruikers met de stadsDRIPs te inventariseren en mee te laten wegen.
De gemeente Den Haag meet continu de toestand in het Haagse verkeersmanagementnetwerk en grijpt in via verkeersregelscenario’s om het verkeer goed over het netwerk te verdelen. Per situatie ligt vast welk gedrag van de weggebruiker gewenst is om de doorstroming in de stad te bevorderen. Om dat gewenste gedrag te bereiken moet er gecommuniceerd worden met de weggebruiker. Eén van de manieren is het aanbieden van reis- of routeinformatie via een beknopte tekststrategie. Dit kan via in-car systemen, navigatiesysteem of mobiele telefoon, en via wegkantsystemen. Sinds 2011 beschikt de gemeente over dynamische route-informatiepanelen, de zogenoemde stadsDRIPs.
Al sinds het begin van deze eeuw wordt gezegd: ‘over 5 jaar hebben alle voertuigen een navigatiesysteem met actuele reisinformatie’. Anno 2014 is dit niet anders. Er komt heus een moment waarop alle voertuigen zijn voorzien van actuele in-car informatie, maar wanneer is moeilijk te voorspellen. Gemeenten staan daardoor voor een moeilijke keuze: investeren in wegkantsystemen of wachten op ‘de markt’ voor in-car systemen.
Tijd dus om voorafgaand aan een nieuwe investering in de gemeentelijke verkeerscentrale een onderzoek te doen naar de ervaringen van weggebruikers met de stadsDRIPS. Welke meerwaarde leveren ze effectief en zijn er verbeteringen gewenst?
Bekend is dat weggebruikers behoefte hebben aan informatie tijdens de reis, ook in steden. Met name als er iets bijzonders aan de hand is, willen weggebruikers vooral informatie over de duur en omvang van de vertraging en liefst ook nog over de oorzaak. In die situaties en met die kennis is een groot deel van de weggebruikers bereid van route te veranderen. Hoe werkt dat in Den Haag?
Werkwijze nu
Sinds september 2011 maakt de verkeersmanagementcentrale van de gemeente Den Haag gebruik van meer dan 70 dynamische route-informatiepanelen (DRIPs) in de stad en op de omliggende snelwegen. Deze staan op de Ring Den Haag, de Centrumring en de stedelijke hoofdroutes (de genummerde s-routes). Den Haag gebruikt de DRIPs voor actuele verkeersinformatie en routeadviezen. Er wordt informatie getoond over files, wegwerkzaamheden, ongevallen, afgesloten infrastructuur en evenementen. Er worden geen reistijden getoond, omdat de reistijd binnen de stad voornamelijk wordt bepaald door vertragingen op kruispunten (met en zonder VRI’s). De reistijd fluctueert daardoor aanzienlijk en is lastig te voorspellen. Teksten op de DRIPs sluiten zo veel mogelijk aan bij de vaste bewegwijzering. De doelen en wegnummers op de vaste bewegwijzering worden ook op de DRIPs getoond.
Vaak wordt de weggebruiker bij ongevallen op de snelweg al in de stad geïnformeerd om zodoende op tijd een alternatief aan te bieden en de files bij het incident kort te houden. Den Haag stuurt niet alleen de DRIPs in de stad aan, maar ook op de langsliggende snelwegen. Daarmee is de Haagse verkeersmanagementcentrale in staat om in geval van omleidingen deze al voor binnenkomst in de stad te kunnen aangeven.
Evaluatie
Na twee jaar gewerkt te hebben met de DRIPs en de Haagse tekststrategie is eind 2013 een gebruikersonderzoek uitgevoerd. Onderwerpen van evaluatie waren de waardering en de effectiviteit van de DRIP-beelden. Omdat er meerdere typen weggebruikers zijn en hun informatiebehoefte niet altijd gelijk hoeft te zijn, wilde de gemeente ook onderzoeken of de tekststrategie meer doelgroepgericht zou moeten worden. Per doelgroep werd bepaald aan welke informatie behoefte was en via welk medium deze informatie het liefst ontvangen werd. Het onderzoek werd uitgevoerd onder meer dan 2500 bewoners, 800 forensen en frequente bezoekers, 200 passanten en evenementenbezoekers en 50 transporteurs.
Resultaten
Het aandeel wegebruikers dat aandacht heeft voor de DRIP-informatie varieert van 58 tot 71 procent. Het transportverkeer besteedt duidelijk minder aandacht de informatie dan de andere groepen. Lokale kennis, ervaring en beroepstrots komen naar voren als verklaring.
Als het gaat om het opvolggedrag dan is er een duidelijk verschil tussen reguliere en niet-reguliere situaties. In niet-reguliere situaties heeft tussen de 20 en 30 procent (afhankelijk van de doelgroep) van de weggebruikers de intentie van route te veranderen. Bij niet-reguliere situaties is dat tussen de 40 en 50 procent.
Hierbij is het onbekend welk aandeel overgaat van intentie naar daadwerkelijk gedrag. Om meer grip op het opvolggedrag te krijgen is de kans op verandering van route bepaald aan de hand van het uitgangspunt dat een weggebruiker 6 stappen doorloopt om van informatie te komen tot daadwerkelijke aanpassing van de route:
- de informatie moet waargenomen worden;
- de weggebruiker moet aandacht hebben voor de informatie;
- de informatie en de gebruikte argumenten moeten begrepen worden;
- de weggebruiker moet het eens zijn met de inhoud van de boodschap en de conclusies die eruit volgen;
- de verandering in voorgenomen gedrag moet vastgehouden worden en
- het gewenste gedrag moet uitgevoerd worden.
Dit model maakt duidelijk waar (kleine) ingrepen in het ontwerp kunnenzorgen voor een effectieve informatiestrategie. Immers, iedere stap moet succesvol doorlopen worden om tot verandering van route te komen. Gaat er dus in één van de fasen iets verkeerd (bijvoorbeeld een vrachtwagen ontneemt het zicht op de informatie, of de informatie is niet goed begrijpbaar), dan volgt geen gedragsverandering. Oorzaken waardoor een stap niet wordt doorlopen zijn te herleiden tot het ontwerp van de informatie of het keuzegedrag van de weggebruiker.
De kans op opvolggedrag van de informatie op de DRIPs in Den Haag is vastgesteld door het percentage dat per fase afhaakt te bepalen. Vervolgens is steeds met de overgebleven groep verder geanalyseerd in de volgende fase. Het resultaat is weergegeven in de onderstaande figuur. De kans op opvolggedrag bij reguliere spits is 12 procent en bij afsluitingen 24 procent. Dit kan voldoende zijn om het verschil te maken tussen file en geen file.
Hoe beoordeelt de weggebruiker de DRIPs
De opbouw van de informatie op de DRIPs in Den Haag is als volgt:
- Reden van de melding (meestal in pictogram);
- Locatie waarop de melding betrekking heeft;
- Bestemming waarop het advies betrekking heeft;
- Alternatieve route om bestemming te bereiken.
Het ontwerp van de stads-DRIPs wordt positief beoordeeld. Ruim 80 procent van de bezoekers van Den Haag vindt de leesbaarheid, de gebruikte pictogrammen, de begrijpbaarheid en samenwerking met vaste routeborden voldoende tot goed. Inwoners van Den Haag zijn kritischer. Voor deze doelgroep ligt het resultaat 10 tot 15 procent lager.
Stads- of s-routes
Op de DRIPs worden onder andere s-routes benoemd. Deze routes blijken niet erg bekend, ook niet onder de inwoners van Den Haag. Dat is geen probleem zolang ze onderdeel zijn van een te volgen adviesroute. Dan is het een kwestie van het volgen van bordjes waarop de richting van de s-routes aangegeven staan. Maar als wordt aangegeven dat er op een s-routes een probleem is dan weet de weggebruiker niet of deze s-route onderdeel is van de geplande route. De weggebruiker kan zich niet oriënteren en weet niet of de informatie voor zijn reis van belang is. Daardoor is de kans groot dat de informatie wordt genegeerd.
Voordeel van pictogrammen
Pictogrammen versterken weliswaar het opvolggedrag, maar dat verschilt wel per pictogram. Bij de pictogrammen voor een ongeval of afsluiting van weg of tunnel is de intentie om van route te veranderen hoger dan bij het pictogram voor wegwerkzaamheden of file. Een verklaring hiervoor is dat weggebruikers bij ongevallen en afgesloten wegen een kans schatten op uitzonderlijk hoge wachttijden.
Algemene (gedrags)conclusie
Uit de enquête blijkt dat het informeren via een wegkantsysteem in Den Haag nog steeds een goede keuze is:
- Het aandeel weggebruikers dat – met name tijdens de spitsen in de stad wordt bereikt via de DRIPs is hoger dan via in-car systemen.
- Weggebruikers gebruiken de wegkantinformatie voor actuele informatie en het navigatiesysteem voor begeleiding bij het vinden van de route;
- Er is geen reden om het basisontwerp van de informatie op het systeem aan te passen;
- Weggebruikers, en in het bijzonder stadsbewoners, geven aan dat de DRIPs alleen informatie hoeven te geven in niet-reguliere situaties;
- Weergeven van de oorzaak van de melding zorgt voor beter opvolggedrag omdat impliciet inzichtelijk wordt wat de kans op grote vertraging is;
- Verwijzen via s-routes is een goed systeem als de inwoners van Den Haag leren welke routes tot de s-routes horen.
Wat gaat Den Haag met de uitkomsten doen
Sinds april 2014 is de verkeersmanagementcentrale van Den Haag volledig operationeel met eigen wegverkeersleiders. Daarvoor werd het operationeel verkeersmanagent, het bedienen van de DRIPs, door een marktpartij uitgevoerd. Voor de Haagse verkeersmanagementcentrale wordt nu een nieuw netwerkmanagementsysteem (NMS) aangeschaft. Dit wordt een gezamenlijk systeem van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Den Haag. Met het nieuwe NMS, dat in de loop van dit jaar operationeel wordt, komt de gemeente ook tegemoet aan de wens van de weggebruikers om reistijden te tonen op de uitvalsroutes. Daarnaast worden alle scenario’s met bijbehorende teksten en beelden onder de loep genomen om te bepalen of de beeldstanden nodig zijn en ook echte informatie geven. Vooral het verzoek om ook de oorzaak van een omleiding mee te geven, krijgt aandacht. Belangrijk is ook de reactie dat wanneer een DRIP een groot deel van de tijd eenzelfde standaardverwijzing toont, deze niet meer opvalt als er werkelijk iets valt te melden. Het blijkt dus niet altijd zinvol om de DRIP als extra wegwijzer te gebruiken.
Verder wordt in dit onderzoek het gebruik van genummerde s-routes door de een bekritiseerd en door de ander gewaardeerd. Dat is niet uniek voor Den Haag, zoals uit het onlangs uitgebrachte rapport ‘Onderzoek stadsroutes 2014’ van platform WOW (Wegbeheerders Ontmoeten Wegbeheerders) is gebleken. Vooral het niet weten waar een s-route ligt en de vraag of de boodschap over de s-route relevant voor de eigen reis is, maakt dat de boodschap niet altijd goed overkomt. Er is navraag gedaan bij andere grote gemeenten en daaruit blijkt dat het systeem dat wordt gebruikt in Den Haag niet anders is. Het is alleen nog niet zo lang geleden ingevoerd. De s-routes worden op de vaste en op de dynamische bewegwijzering getoond en zijn daarmee op de route herkenbaar. Met name door er herhaaldelijk over te communiceren en ze op alle gepubliceerde kaarten van Den Haag duidelijk zichtbaar te maken, zullen mensen er naar verwachting bekend mee raken.
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •