Nederlandse fietsrichtlijnen internationaal de norm (VK 5/2012)

maandag 3 september 2012
timer 14 min

Dit artikel vindt u in Verkeerskunde 5/2012 onder de titel 'Fietsen? Op z'n Hollands!'.

Roelof Wittink, Dutch Cycling Embassy

Zelfs diegenen die het hardst streden voor goed fietsbeleid, in de VS en andere landen, zeiden tot voor kort dat de Nederlandse fietsvoorzieningen veel te hoog gegrepen zouden zijn voor hun situatie. Nu zijn de Nederlandse richtlijnen voor planning en ontwerp van fietsvoorzieningen internationaal dé referentie aan het worden. Het schijnt daarvoor niet veel uit te maken in welke ontwikkelingsfase het fietsbeleid zich in een bepaald land bevindt.

Dit gebeurt op een moment waarop er wereldwijd een transitie naar duurzaam transport op stapel staat die gepaard gaat met grote investeringen. De focus in die transitie ligt op stedelijk verkeer en vervoer. De oriëntatie op snelle voertuigverplaatsingen maakt plaats voor het garanderen van bereikbaarheid voor alle mensen. De fiets gaat wereldwijd een belangrijke vervoerwijze in stedelijke gebieden worden. Dat levert vraag op naar Nederland om bijdragen te leveren aan de ontwikkeling.

Think Bike
Bij de recent gehouden verkiezingen in Engeland werd in Londen campagne gevoerd onder de leus: ‘Love London, Go Dutch’. Dat ‘Dutch’ sloeg op de Nederlandse richtlijnen voor fietsvoorzieningen. De London Cycling Campaign slaagde er in bij alle kandidaten voor het burgemeesterschap - inclusief de herkozen Boris Johnson- steun te krijgen voor de eis de huidige fietsvoorzieningen op Nederlands kwaliteitsniveau te brengen. Nieuwe voorzieningen moeten direct dat niveau krijgen. Om concreet te maken waaruit Nederlandse assistentie kan bestaan, vindt binnenkort in Londen een 'Think Bike'-workshop plaats met een conferentie,het initiatief van Royal HaskoningDHV met de Dutch Cycling Embassy en de Nederlandse ambassade.

Vanuit Londen zullen bestuurders, professionals, maatschappelijke organisaties en grote dagbladen deelnemen. Vanuit Nederland zijn er meerdere organisaties die zich willen presenteren. Doel is om Nederlandse kennis en producten te profileren en om samenwerking, zowel tussen publieke als private partijen, tot stand te brengen. Na Londen volgen er workshops in Bristol, Manchester en Glasgow.

De 'Think Bike'-formule is ontwikkeld door de voorganger van de Dutch Cycling Embassy, het internationale loket van het Fietsberaad, met de Nederlandse ambassade in Washington. Het concept is dat een buitenlandse gemeente of andere partij, een probleem of plan of ontwerp voorlegt aan Nederlandse experts om oplossingen aan te dragen of een kwaliteitsslag te maken. Na de VS en Canada zijn de' Think Bike'-workshops gaan draaien in België en Ierland.

Dit jaar volgen onder andere Engeland, Polen, Kazachstan en Portugal. De Nederlandse ambassades en consulaten zijn met een ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken geïnformeerd over het aanbod van de Dutch Cycling Embassy inzake 'Think Bike'. Fietsen is volgens Holland Branding (Economische Vorrlichtingsdienst), met panna het meest populaire thema voor de Nederlandse publieksdiplomatie. De 'Think Bike'-workshops zijn een prima instrument voor publieke en private partijen om contacten te leggen en snel te laten zien wat Nederlandse partijen in huis hebben. Daarmee dragen ze ook meteen bij aan economische diplomatie.

Doorbraak
Fietsen als dagelijkse vervoerwijze is plotseling wereldwijd doorgebroken. Buiten West-Europa is fietsen tot nu toe iets geweest voor vrije tijd en sport, voor enkele fanatiekelingen of voor mensen die uit armoede geen alternatief hebben. Zo is het nog in overheersende mate, maar het dagelijks gebruik voor verschillende verplaatsingsmotieven, komt wereldwijd op. In Europa tamelijk onbevangen, in Noord-Amerika nog sterk gepaard met een politieke strijd alsof een fietsvoorziening auto-pesten is. In Latijns Amerika sterk mede gemotiveerd door een visie op stedelijke leefbaarheid. In Azië groeit de opvatting dat het fietsen de moeite van het verdedigen waard is. In Afrika telt de sociaal-economische betekenis van het fietsen relatief sterk mee.

De omslag in denken over fietsen en fietsbeleid is te vergelijken met bijvoorbeeld de omslag in het denken over rijden onder invloed. Op een bepaald moment is de overeenstemming over verandering zo breed gedragen dat ze vleugels krijgt. Opeens waren begin 70er jaren de mensen die veel konden drinken en beweerden dan ook nog te kunnen rijden en de politie konden ontwijken, geen stoerlappen meer, maar slachtoffers van hun onvermogen zich te beheersen. Van het fietsen is lange tijd gezegd dat het voorbehouden was aan een land als Nederland dat plat is en kennelijk een relatief goed klimaat heeft. Nederlanders waren heel bijzonder dat ze niet altijd de auto namen, buitenlanders zouden alleen maar uit zijn op autorijden.

Nu willen bijvoorbeeld steeds meer Amerikanen een degelijke Nederlandse fiets, waar je recht op kunt zitten, met een veilig kinderzitje, of ze willen een bakfiets. Het fietsgebruik neemt sneller toe dan het beleid maar beleid blijft niet achterwege. Publieke fietssystemen rijzen in Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Azië als paddestoelen uit de grond. Rio de Janeiro heeft 600 leenfietsen die dagelijks 5 keer worden gebruikt en breidt dit aantal uit naar 5000, New York sluit zich aan en begint meteen met 10.000 leenfietsen. De infrastructuur voor fietsers neemt toe, burgemeesters en andere autoriteiten profileren zich met fietsen.

175 miljard dollar…
Ook VN secretaris-generaal Ban Ki-moon roept op om meer te fietsen en meer voorzieningen aan te leggen. De totaalresultaten van de topconferentie over duurzame ontwikkelingen Rio+20 in juni vond hij pover. Maar duurzame mobiliteit heeft wel een plek veroverd op de slotverklaring en er wordt daarbij ook opgeroepen tot de aanleg van fietsvoorzieningen. Die tekst krijgt alleen betekenis door daden. Welnu, in een samenwerkingsverband van de ontwikkelingsbanken, VN-organen, kennisinstellingen en diverse internationale publieke en private organisaties, worden budgetten en capaciteiten bij elkaar gebracht.

De acht grootste ontwikkelingsbanken hebben 175 miljard US dollar voor de komende 10 jaar in het vooruitzicht gesteld en zoeken samenwerking. Dat geld, voor met name leningen aan overheden, wordt een hefboom voor de verduurzaming van verkeer- en vervoerbeleid waaraan wereldwijd enkele biljoenen per jaar wordt uitgegeven. Mobiliteit heeft bij VN-organisaties wel aandacht, maar deze is erg versnipperd over vele verschillende organen. Ook dat gaat anders worden. Ban Ki-moon heeft mobiliteit tot één van zes speerpunten benoemd in zijn actieplan voor duurzame ontwikkeling. Hij heeft het Partnership on Sustainable Low Carbon Transport SLoCaT gevraagd een werkgroep samen te stellen om een conceptprogramma te ontwikkelen.  

In die werkgroep zitten vertegenwoordigers van VN-organen, ontwikkelingsbanken en andere internationale instellingen. Naast een opdracht op inhoud is er een opdracht voor institutionele samenwerking, tussen VN-organisaties en tussen de VN en andere instanties. De Dutch Cycling Embassy is deelnemer van deze werkgroep. Hoewel de nadruk ligt op personenmobiliteit in steden, wordt een alomvattend programma gevraagd. Het is evident dat de distributie van goederen tussen en in steden hierbij ook een gewichtig onderwerp is.

Er moet een betere balans komen tussen de belangen van transport en mobiliteit en de terugdringing van ongewenste effecten, zoals luchtvervuiling en klimaatverandering. De transportsector krijgt vermindering van emissies nog niet voor elkaar en de groei van emissies is in goederentransport nog sterker dan in personenmobiliteit. Hier zijn nog andersoortige  Nederlandse belangen in het geding dan met het fietsen.   

...met een vraag naar kennis en producten
Er is vraag naar concepten voor duurzame mobiliteit. Prioriteit in steden voor verplaatsingen met openbaar vervoer, fiets en met lopen vereist netwerken van goede voorzieningen van deur tot deur. De praktijk in verkeer- en vervoerplanning is hier niet op ingericht. Die zorgde grofweg voor verbindingen met de auto om daarna te zien welke ruimte er eventueel nog is voor andere vervoerwijzen. Er zijn nieuwe richtlijnen voor wegontwerp nodig. Er is een visie nodig op een sterke combinatie tussen openbaar vervoer met fietsen, vooral voor metropole gebieden.

Verkeersmanagementsystemen, ITS-oplossingen, mobiliteitsmanagement moeten fietsinclusief worden. Er moeten fietsbruggen of fietstunnels worden gebouwd. En dan kijkt men het liefst naar Nederland om houvast te krijgen. Ook op het gebied van publieke fietsen is er vraag naar assistentie uit Nederland. Tot nu toe zijn bijna alle systemen die worden opgezet een kopie van het Franse Vélib concept, dat grote investeringen vraagt. Er is interesse om daarnaast ook andere systemen te introduceren, waarbij het NS-ov-fietsconcept als voorbeeld dient: technisch eenvoudiger, gepaard met meer werkgelegenheid, sterker te koppelen aan een integrale aanpak van ketenmobiliteit met openbaar vervoer ook voor mensen die met de eigen fiets naar een station komen.

De Embassy heeft hierover een vraag van het Indiase ministerie voor Stedelijke Ontwikkeling ontvangen. Het is belangrijk om het bevorderen van het fietsen met eigen en geleende fietsen niet los van elkaar te zien en de cruciale rol van fietsparkeren te onderkennen. Ook op fietsparkeren is de Nederlandse technologie internationaal het meest geavanceerd en is de opgedane kennis goed gedocumenteerd, gebundeld en zelfs omgezet in een keurmerk.

Nederland kan haar (export)positie verder versterken met haar expertise op verkeersveiligheid. De onveiligheid van fietsen in het buitenland als gevolg van ontbrekend beleid, is de voornaamste hindernis voor meer fietsgebruik. Verkeersveiligheid is ook prioriteit geworden op de internationale agenda en Nederland scoort als fietsland ook bijzonder goed op verkeersveiligheid. Het concept voor ‘Duurzaam Veilig’ ontwikkeld bij de SWOV, is een centraal uitgangspunt voor onze richtlijnen voor het ontwerp van fietsinfrastructuur. Duurzaam veilig is met haar nadruk op de preventie van de kans dat ernstig letsel kan ontstaan, eveneens een sterk exportproduct.

De FIA Foundation is internationaal een belangrijke strategische speler op verkeersveiligheid, vooral voor kinderen. Ook de ECF, de European Cyclists Federation, heeft op het laatste Velo City congres van de veiligheid van kinderen een hoofdthema gemaakt. 

Mondiale doelen
De transitie naar duurzaam transport staat nu dus nadrukkelijker op de politieke agenda, in steden, ook nationaal én in internationale samenwerking. Nederlandse partijen kunnen hieraan bijdragen en hun voordeel mee doen, wanneer zij zich nadrukkelijk als partner aanbieden. Het momentum is nu. In het SLoCaT netwerk is intussen werk gemaakt van het consolideren, uitwerken en monitoren van de ambities voor duurzaam transport. In VN-verband zoekt men naar doelen voor de lange termijn waarop vooruitgang getoetst kan worden. Ook als blijkt dat ze te hoog gegrepen zijn, dan nog kunnen doelen een belangrijke aanjagende werking hebben. De Millennium Development Goals worden de komende jaren vervangen door Sustainable Development Goals. Het SLoCaT netwerk heeft voor transport ingezet op het doel: ‘Universal Access to Safe, Clean and Affordable Transport’.   

Daaraan zijn voorlopig zes taakstellingen verbonden. De eerste betreft het opheffen van mobiliteitsbeperkingen voor grote groepen mensen. De volgende een aandeel van minstens 50 procent ov, fietsen en lopen in alle verplaatsingen. Verder is halvering van het aantal verkeersdoden in 2025 een taakstelling en ook een halvering van fijnstofemissies.Ten slotte zijn er taakstellingen op energie-efficiency en op broeikasemissies.

Op stedelijk, landelijk en internationaal niveau vindt op bepaalde aspecten monitoring plaats en worden methodes ontwikkeld om beleid voor- en achteraf te evalueren op bijdragen. De Wereldbank toont interesse in de Nederlandse expertise en instrumenten om interventies in verkeer en vervoer op effecten door te rekenen. Dat is een gevolg van de berekening van effecten van fietsen en fietsbeleid in Rio de Janeiro, die onlangs is gedaan met het OmniTRANS model van de Goudappel Groep en expertise van ITC/universiteit Twente, in opdracht van de Dutch Cycling Embassy en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. 

Nederlandse agenda
Fietsen tot inzet maken van internationale samenwerking en exportbevordering, is nu ook onderwerp op de Nederlandse agenda. Staatssecretaris Atsma nam het voortouw door het fietsen tot één van zijn vier speerpunten te kiezen voor de Nederlandse bijdrage aan de Rio+20 agenda. De Dutch Cycling Embassy zette dit om met het bovengenoemde project met Rio de Janeiro en opende samenwerking met UNEP dat in Oost-Afrika een Share the Road programma heeft. Dit programma vraagt van overheden om in verkeer- en vervoerplanning altijd voorzieningen voor fietsen en lopen mee te nemen. In de genoemde samenwerking met ambassades en consulaten zijn het ministerie van Buitenlandse Zaken en Holland Branding bij Agentschapnl - ministerie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie - betrokken.

Via de Economische Voorlichtings Dienst (EVD) toont Agentschapnl ook interesse in een langdurig traject om exportmarkten op stedelijk transport te verkennen en te openen voor Nederlandse bedrijven. Dit leidt tot een convenant voor Partners in Business, de nieuwe faciliteit van de EVD. Bijzonder is verder dat staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken, transport en stedelijke ontwikkeling heeft toegevoegd aan de traditionele onderwerpen voor internationale samenwerking. Er liggen dan ook kansen om op de vraag uit het buitenland naar Nederlandse inbreng op duurzaam verkeer en vervoer, met publiek private samenwerking in te spelen.     

Internationale verschuivingen in de aandacht voor mobiliteit

 Wil Botman, senior adviseur mobiliteit ANWB, 25 juli 2012

De ANWB werkt op internationaal gebied samen met collega-organisaties over de hele wereld binnen de koepel van de FIA (Féderation Internationale de l’Automobile). De ANWB heeft als belangenbehartiger een tamelijk unieke positie tussen de collega-organisaties. Daar waar de ANWB zich richt op gebruikers van alle vormen van mobiliteit (lopen, fietsen, gemotoriseerde tweewielers, auto, trein en ov), zijn de buitenlandse organisaties vooral gericht op autogebruik, eventueel aangevuld met motorrijden.

Niettemin is er in de internationale belangenbehartiging door de clubs een verschuiving te zien in aandacht van autogebruik naar meerdere vormen van mobiliteit. Vooral het lopen en het gebruik van tweewielers is in opkomst. Deze verschuiving wordt afgedwongen door de ontwikkelingen die werelddelen en specifieke landen daarin meemaken. 

Neem Zuid-Amerika als voorbeeld. Van oudsher redelijk welvarende landen en daarom vooral op autogebruik gericht. Door achterblijvende economische groei en de grote bevolkingsaanwas in de lagere sociale klassen worden andere vormen van vervoer belangrijker. Zeker daar waar het economische accent verschuift van het platteland naar de stad en de uitbreiding van steden enorme proporties aanneemt. Het meest sprekende voorbeeld is de stad Bogota, die ongeveer 10 jaar geleden door de toenmalige socialistische burgemeester omgebouwd is. Dit om meer ruimte te geven voor lopen en tweewielergebruik. Dit voorbeeld wordt nu in meerdere steden in Zuid-Amerika gevolgd, onder andere door de stadstaat Rio de Janeiro ondersteund door de Dutch Cycling Embassy en het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Milieu. 

Ander voorbeeld: Zuid-Oost-Azië. Door de toenemende afhankelijkheid van bedrijvigheid in steden en de gemiddeld lage inkomens, is het gebruik van tweewielers enorm toegenomen, zonder dat de infrastructuur daarop aangepast is. In open ruimtes (niet geheel voldoend aan het concept van shared space) moeten alle middelen van vervoer (bussen, vrachtwagens, tweewielers, auto’s en meer) hun weg vinden. Niet alleen de verkeersafwikkeling maar ook de veiligheid is hier in het geding. In Vietnam is bijvoorbeeld het Global Helmet Vaccine Initiative opgericht met steun van de World Bank en de FIA Foundation, dat zich inmiddels over meerdere landen heeft uitgespreid. Hierin worden verkeersslachtoffers voorkomen door het dragen van helmen op tweewielers te bevorderen.

In het subequatoriale deel van Afrika hetzelfde verschijnsel: grote aantallen verkeersslachtoffers vallen bijvoorbeeld in Zuid-Afrika. Doordat mensen van de townships naar de steden lopen voor scholen en werk en de infrastructuur niet op lopen ingericht is. In een aantal Oost-Afrikaanse landen is door de FIA Foundation samen met het United Nations Environment Programme (UNEP) het Share the Road programma gestart. Doelstellingen: verkeersveiligheid, milieu en toegankelijkheid door het promoten en het aanpassen van de infrastructuur voor lopen en fietsen. 

In Europa zien we dezelfde beweging maar om andere redenen. Hier zijn vooral ruimtegebrek en milieu-overwegingen de drijfveren om in steden ruimte te scheppen voor wandelaars en tweewielers. Daarom gaat het in de grote Europese steden vooral over de inrichting voor verschillende mobiliteitsvormen die minder ruimte innemen en minder uitstoot genereren. Het waarborgen van de veiligheid rond deze mobiliteitsvormen is meer een randvoorwaarde dan een doel op zich.

Deze verschuiving is ook zichtbaar in het beleid van de Europese Commissie zoals  vastgelegd in het Witboek Mobiliteit 2050. Het garanderen van de mobiliteit die voor economische groei vereist is plus de Europese milieudoelstellingen, met name CO2-reductie, staan hierin centraal. Het noemen van een verkeersveiligheiddoelstelling wordt niet gestaafd door recente herstructureringen bij de Commissie waar de eenheden die zich met verkeersveiligheid bezig houden, ingeperkt worden. 

De Europese steden kijken naar Nederland als het gaat om verkeersveiligheid voor tweewielers en wandelaars. Om de Nederlandse kennis te delen, werkt de Dutch Cycling Embassy samen met de ANWB, die de kennis dankzij het internationale netwerk goed kan verspreiden. Deze aanpak past in het kader van de door de FIA Foundation geïnitieerde en inmiddels door de World Health Organisation en Verenigde Naties geadopteerde ‘Decade of Action for Road Safety’, gericht op het wereldwijd verminderen van het aantal verkeersslachtoffers. 

Wil Botman is senior adviseur mobiliteit bij de ANWB, met name op de gebieden verkeersveiligheid, ITS en internationale ontwikkelingen. Hij was van 2006 t/m 2010 director general van het Europese Bureau van de FIA te Brussel.


 
Auteur: Margriet Verhoog

Naast het project 'Fiets' kan Nederland ook haar exportpositie versterken op gebied van verkeersveiligheid

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.