Nederlands Topinstituut voor Logistiek ‘Dinalog’ gaat van start

He

Het Dutch Institute for Advanced Logistics, kortweg Dinalog, rondt de voorbereidende fase af en start op zeer korte termijn daadwerkelijk in Breda. Eén van de eerste activiteiten wordt het uitschrijven van de eerste ‘call for proposals’, zodat bedrijven –zoveel mogelijk verenigd in consortia - hun onderzoeksvoorstellen kunnen indienen bij de in het instituut verenigde Nederlandse en Europese wetenschappers. Dinalog wordt het Topinstituut waar de innovatieve top van het  (inter-)nationale bedrijfsleven en wetenschap elkaar ontmoeten, kennis delen en waar gezamenlijk innovatieve methodes en processen tot stand worden gebracht.

Als uitwerking van het innovatieprogramma van de Commissie Van Laarhoven gaven minister Van der Hoeven (EZ) en Eurlings (V&W) een half jaar geleden opdracht zo’n technologisch topinstituut op te richten. Dinalog-voorzitter Willem van Heeren presenteerde de speerpunten:

 

In 2020 wil Nederland Europees marktleider zijn voor regie op de transnationale keten van goederenvervoer van en naar het Europese achterland. Het aandeel van “supply chain control”  en daaraan gerelateerde logistieke bedrijvigheid  in de Nederlandse economie groeit daarmee van 3 miljard euro naar ruim 10 miljard. Om dit resultaat te bereiken kent het innovatieprogramma van Dinalog drie speerpunten, waarlangs onderzoeksprogramma’s ontwikkeld worden:

• Cross Chain Controll Centers’. Door toepassing van nieuwe technologie en kennis kunnen deze centra straks meerdere ‘supply/demand chains’ aansturen, zowel op het gebied van goederen, financiën als informatiestromen.
• Multi-company Service Logistics, waar Dinalog aan de hand van het ‘cradle tot cradle’ principe, onderzoekt wat bedrijven kunnen doen om de economische levenscyclus van een product te verlengen. Bijvoorbeeld met after sales service en optimalisering van de samenwerking in de keten.
• Regie op knooppunten, systemen om alle transportbewegingen van en naar onze Mainports te laten controleren door de mainports, zodat de omliggende infrastructuur maar ook naar het Europse achterland efficiënt en optimaal kan worden gebruikt.

 

Binnen deze genoemde speerpunten kan het bedrijfsleven onderzoeksvragen indienen. Daarbij is er expliciete aandacht voor kleinere bedrijven, die verenigd in consortia eveneens kunnen participeren in het programma.

 

Naar gelang de onderzoeksvragen en om een goede doorvoering van de resultaten zowel in het onderwijs als in de sector te garanderen, worden er werkgroepen ingesteld met deelnemers uit het  bedrijfsleven en de wetenschap.

 

 

 

 

 
Auteur: Joske van Lith