Nederland verliest koppositie in verkeersveiligheid

Nederland zakt naar de 24 e plaats in de ranglijst van verkeersveilige landen. Dat blijkt uit de nieuwste Europese verkeersslachtoffercijfers over 2012 die op 17 juni bekend zijn gemaakt door de ETSC, de European Transport Safety Council  in het 7th Road Safety Pin Report.  De ETCS verzamelt verkeersslachtoffergegevens uit de Europese lidstaten, aangevuld met cijfers uit Noorwegen Zwitserland en Israël (EU27)

Ten opzichte van 2011 boekt Nederland een reductie van verkeersdoden van 2 procent ten opzichte van 9 procent in Europa als geheel. Als het gaat om het aantal verkeersdoden per miljoen inwoners zakt Nederland van de 4e plaats in 2011 -na Malta, Verenigd Koninkrijk en Zweden - naar de 6e plaats en wordt voorbijgestreefd door Ierland en Denemarken. En als het gaat om ernstig gewonden laat Nederland zelfs een toename zien van 2 procent ten opzichte van een gemiddelde afname in Europa(27) van 3,4 procent.

SWOV
Voor Nederland neemt de SWOV deel aan ETCS en bevestigt dat Nederland zijn koppositie aan het verliezen is. ‘Die zorg hebben we al eerder uitgesproken’, zegt woordvoerder Patrick Rugebregt, ‘en nu blijkt het ook uit de cijfers. Nu moeten we wel meerekenen dat er in veel landen nog grote winst te boeken is en dat ons veiligheidsniveau al hoog ligt’, relativeert hij, maar we zien dat de ontwikkeling van de verkeersslachtoffers in Nederland blijft hangen, terwijl ze in andere landen sterker dalen.

Verkeersveiligheidsverkenning 2020
De SWOV verwijst naar de aanbevelingen die zij vorig jaar heeft gedaan in het rapport verkeersveiligheidsverkenning 2020. In dit rapport rekent SWOV de effecten door van extra maatregelen voor slachtofferbesparing, zo kan een volledig Duurzaam Veilige fietsinfrastructuur een besparing van 100 tot 130 doden opleveren in 2020 en ruim 4000 ernstig gewonden. Andere effectieve  maatregelen zijn ‘iedereen een helm op’,100 procent gordelgebruik en niemand meer onder invloed van alcohol in het verkeer. De eerstgenoemde maatregel vergt een extra financiële investering, de andere liggen meer op het terrein van voldoende maatschappelijk draagvlak. Die maatschappelijke discussie moet wel gevoerd worden, aldus de SWOV.