Nederland in 2030-2050: toename van vrijwel alle vormen van vervoer
Onderzoekers van beide planbureaus hebben trends en toekomstige onzekerheden verkend die van belang zijn voor de fysieke leefomgeving. Ze schetsen op basis daarvan twee mogelijke scenario’s: Hoog en Laag. Scenario Hoog combineert een relatief hoge bevolkingsgroei met hoge economische groei; scenario Laag kent een meer gematigde demografische ontwikkeling en een meer bescheiden economische groei. Vervolgens zijn ontwikkelingen van de fysieke leefomgeving binnen deze twee scenario’s onderzocht. Hierbij keken de planbureaus naar vier brede thema’s: Regionale ontwikkelingen en verstedelijking; Mobiliteit; Klimaat en energie; Landbouw. Deze verkenning geeft een kader om over nieuw beleid na te denken.
Mobiliteit: toename van vrijwel alle vormen van vervoer
Nederlanders leggen steeds meer kilometers af. De personenmobiliteit blijft toenemen in beide scenario’s. Dat geldt voor autokilometers, maar ook voor openbaar vervoer en langzaam verkeer (fietsen).
Tot 2030 zijn er nog substantiële verbeteringen in het infrastructuurnetwerk voorzien. In het scenario Laag blijft de filedruk (congestie) daardoor onder of rond het niveau van de afgelopen jaren. In het scenario Hoog loopt de congestie na 2030 echter weer op, vooral in de Randstad.
Ook het internationale goederenvervoer neemt toe. De internationale economische ontwikkelingen en de voortgaande globalisering leiden onder meer tot een sterke groei van de internationale aan- en afvoer. Het binnenlandse goederenvervoer groeit echter minder snel en krimpt zelfs licht in het scenario Laag.
Voor de luchtvaart geldt dat dankzij de wereldwijde groei van bevolking en economie de vraag snel stijgt. In het scenario Hoog is deze groei sneller dan wat de bestaande geluidsrestricties toelaten. Weliswaar kan het aantal vluchten op Schiphol nog groeien als vliegtuigen stiller worden, maar die ruimte is in scenario Hoog onvoldoende om de vraag volledig te accommoderen.
Klimaat en energie: internationaal klimaatbeleid bepalend
De internationale klimaatafspraken zijn leidend. Op basis van de bestaande toezeggingen van landen om hun broeikasgasemissies te reduceren, gaan de onderzoekers van PBL en CPB in scenario Hoog uit van een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland met 65 procent in 2050 ten opzichte van 1990. De opwarming van de aarde komt dan op termijn uit op 2,5 tot 3 graden. In scenario Laag is vanwege een minder effectief klimaatbeleid een vermindering van de broeikasgasemissies voorzien van 45 procent ten opzichte van 1990. De opwarming van de aarde komt dan op termijn uit op 3,5 tot 4 graden.
Nederland en Europa staan aan de vooravond van een trendbreuk in het energiegebruik en de daarbij behorende energieproductie. Toch zal de energievoorziening nog lang sterk blijven leunen op fossiele energie. Voor maatregelen als de afvang en ondergrondse opslag van CO2 (CCS) is vooral in scenario Hoog een belangrijke rol voorzien. In scenario Hoog is een forse verhoging van de CO2-prijs onvermijdelijk.
De internationaal gehanteerde tweegradendoelstelling valt buiten de bandbreedte die de scenario’s Hoog en Laag omspannen. In een aparte onzekerheidsverkenning zijn de gevolgen voor Nederland van de tweegradendoelstelling uitgewerkt. Daarbij is voor 2050 uitgegaan van een vermindering van de broeikasgasemissies met 80 tot 95 procent.
Bron: CPB
Auteur: Else Adriaans
Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving
Reactie plaatsen •